Zeezeilen is veelzijdig en vormend, maar nooit helemaal zonder risico’s. Laten we wel zijn: is die uitdaging niet een van de aantrekkelijke kanten? Op risico’s voorbereid zijn en ermee kunnen omgaan, ook mentaal, dat biedt veiligheid.
Dit artikel is eerder gepubliceerd in Zeilen 11/2018.
Tekst: Anje Valk
Op zee ben je helemaal op jezelf terug geworpen. Dit is iets wat alle zeevarenden weten, door alle eeuwen heen. In onze moderne tijd hebben dreigingen andere gedaanten gekregen, maar nog steeds is er geen zeiler zonder angst. Wie beweert dat hij of zij daar geen last van heeft, jokt of moet eens goed bij zichzelf te rade gaan. In tegenstelling tot wat het spreekwoord zegt, is angst – tot op zekere hoogte – een goede raadgever. Die angst leidt tot een gretige markt voor veiligheidsuitrusting en reddingsmiddelen. De watersportbranche vaart er wel bij. Elk jaar komen er wel weer nieuwe vondsten op het gebied van MOB spullen, noodbakens, brandbestrijding en dergelijke. Goede zaak! Maar toch: laten we er eens goed naar kijken.
Angst als raadgever
Als je veiligheid definieert als (relatieve) afwezigheid van gevaar, dan kun je je afvragen of een Epirb, een reddingvest, een lifesling of brandblusser wel bijdragen aan je veiligheid. Want als je die spullen nodig hebt, dan verkeer je al in groot gevaar; ze hebben niets met preventie te maken.
Ooit hoorde ik een ervaren zeezeiler met een goed uitgerust jacht zeggen, dat zijn vrouw rustiger slaapt sinds hij tijdens zijn wacht een PLB (Personal Location Beacon, een kleine Epirb) draagt. Is dat veiligheids denken? Je door dit soort apparatuur laten sussen is in feite nogal kinderlijk. Net als de gedachte dat je altijd om hulp kunt roepen, zoals een kind dat bang is in het donker om zijn moeder roept, en zeker weet dat ze zal komen.
Pas als een kind wat ouder wordt, bedenkt het: ‘Wat als mamma niet komt? Dan moet ik zelf zorgen dat er geen boze beesten onder mijn bed kunnen kruipen.’ Met andere woorden: het gaat om zelfredzaamheid, preventie en controle.
Wat als…?
Een goede zeezeiler is altijd bezig met het worstcasescenario. Dat heeft niets met doemdenken te maken, maar alles met de instelling dat je problemen beter vóór kunt zijn. Het is erg nuttig om, bij allerlei penibele situaties die zich kunnen voordoen, van tevoren te bedenken hoe je op een ander systeem of op noodreparaties zou kunnen terugvallen. Wat doe je als de rolfok niet meer kan worden ingerold, als de stroom uitvalt, de motor niet wil starten? Wat doe je als de mast overboord gaat, een lijn in de schroef komt of er roerproblemen ontstaan? Wat als plotseling het water boven de vloer staat, heb je dan een idee waar het lek kan zitten? En heb je erover nagedacht hoe en waar je een zware sleeptros zal vastmaken? Dit ‘wat als…’denken of scenariodenken is de basis voor een goede voorbereiding. Zelfredzaamheid is de allerbelangrijkste voorwaarde voor veilig zeezeilen.
Solo tegen wil en dank
Solozeilers zijn getraind in dit scenario denken, om de simpele reden dat ze er op het water alleen voor staan. De bemanning van de meeste jachten bestaat uit twee partners, waarvan de een (altijd) de schipper is en de ander de maat. Bij oudere zeilers is de traditionele manvrouwrolverdeling vaak sterker dan bij de jongere, maar bij zeilende jonge gezinnen steektie dan toch weer de kop op: het is meestal de vrouw die zich in eerste instantie over de kinderen ontfermt. Als je partner aan boord iets overkomt waardoor deze is uitgeschakeld, dan zeil je solo tegen wil en dank: je staat er helemaal alleen voor.
Iedereen die zeilt, heeft hier wel eens over nagedacht – doorgaans dringt de gedachte zich het eerst op bij het bemanningslid dat zich qua lichaamskracht, ervaring en (technisch) kunnen de mindere voelt. Toch houden we ons er niet echt mee bezig. Dit omineuze onderwerp wordt wereldwijd verdrongen.
Tot nu, hopelijk. Doe er wat aan. Deel niet alleen zeilherinneringen, maar praat ook eens over je angsten en je twijfels. Durf samen na te denken over ‘wat als…?’ Is er in de loop der jaren een zekere arbeids verdeling ingesleten en is dat voor beide partijen nog wel bevredigend? Gelijk opgaan in kennis en vaardigheid houdt het zeilen voor alle bemanningsleden aantrekkelijk en heeft bovendien een belangrijk veiligheids aspect. Kunnen we allebei zelfstandig reven, manoeuvreren op de motor, ankeren en ankerop gaan, communiceren en navigeren? Weten we wat bijliggen is en doen we dat wel eens? Merken we dat we bij de bediening van de lieren en bij het reven of zeilstrijken lichaamskracht te kort gaan komen? Zijn elektrische lieren, rolreefsystemen en maststepjes dan een afdoende oplossing of is het tijd om te downsizen naar een wat minder veeleisend en/of kleiner jacht?
Leg (geplastificeerde) kaartjes met gebruiks aanwijzingen van apparatuur onder hand bereik. Bespreek noodprocedures, oefen met je reddingsmiddelen. En blijf gezond en fit, want een schip is slechts zo zeewaardig als zijn bemanning.
Lees ook: Toen in Zeilen: Dansen om de bui
En: Toen in Zeilen: Spring!
Omslagfoto: Anje Valk
Tekst: Anje Valk
Rood is rood en soms is er een goed reden voor (kruisend verkeer) dus wel maximaal opvaren maar wachten voor rood