Actueel

Toen in Zeilen: Spring!

09:15

Zomer, hoogseizoen, volle havens. Niet alleen de warmte brengt dan zweetdruppels teweeg, ook de spanning rond het manoeuvreren in krappe situaties. Leer jezelf om met springen te werken, dan gaat alles beter.

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Zeilen 09/2017.
Tekst: Anje Valk

1. Aanmeren op een spring

Bij stevige wind kan het lastig zijn om je boot aan een steiger of kade aan hogerwal aan te leggen. De boot waait weg zodra de vaart eruit is. “Spring!” roep je naar je bemanning. “Jij zegt ’t!” roept die terug. Want inderdaad, zodra het je lukt om een spring om een paal of bolder te krijgen, is het leed geleden. Aan een spring is je boot volledig controleerbaar, like a puppet on a string. Met een spring kun je het schip met de motor in z’n vooruit netjes langs de kant trekken en daar houden. Een middenbolder heeft voordelen, maar een spring vanaf de achterbolder werkt ook goed, mits die niet te ver achterop zit. Zelf gebruik ik meestal de schootlier. Hoe werkt het?
Leg de spring klaar om te werpen. Nader de steiger zo dicht mogelijk en werp je lijn om paal of bolder. Misschien staat er iemand die de lijn kan vangen en beleggen. Zodra
de spring vast zit, zet je de motor in z’n vooruit en het roerblad maximaal richting steiger. Geef wat gas en je ziet de boot nu langzaam maar zeker netjes naar de steiger toe bewegen. Dit gebeurt doordat het schroefwater tegen het uitgeslagen roerblad duwt. Zolang de motor nog zachtjes in de vooruit blijft staan met het roer voor naar de steiger toe, blijft de boot keurig langs de kant liggen. Je kunt nu in alle rust de landvasten vastmaken.

Klik op de afbeelding om deze groter te bekijken.

Wegvaren uit een krappe situatie
Je ligt in een drukke passantenhaven met langszij gestapelde boten, Enkhuizen bijvoorbeeld, en je wilt eruit. Je ligt ingesloten tussen de pakjes voor en achter je en er is geen ruimte om simpelweg vooruit weg te varen. Wat nu? Dan draai je af op een spring. Dit kan zowel met een achterspring als met een voorspring. Wat de voorkeur heeft, hangt onder meer af van de windrichting.

Klik op de afbeelding om deze groter te bekijken.

2. Afdraaien op achterspring

Beleg je achterspring helemaal achterop, bij de spiegel. Als hij maar iets voorlijker dan ter hoogte van de spiegel aangrijpt, zal de boot niet willen draaien. Het is mooi als je daar een bolder hebt, gebruik anders de verhaalklamp of iets dergelijks. En hang ook een dikke fender, of beter nog een bolfender, zoveel mogelijk achterop. Zorg ervoor dat de achterspring in een oogwenk is los te gooien. Zet er een goed geïnstrueerd bemanningslid bij. Als je de spring dubbel neemt, zorg dan dat je bij het losgooien eenvoudig het korte eind kunt laten schieten, en niet de hele lengte van de landvast door hoeft te laten lopen, met alle risico’s van kinken en klemlopen van dien. Zet je motor in z’n achteruit en geef wat gas. Het roer staat midscheeps. De spring komt nu strak te staan en trekt de kont naar de steiger. Je ziet nu de boeg langzaam van de steiger (of je buurschip) afdraaien. Ga door totdat de boot niet meer verder wil draaien, meestal is dat als de hoek met de steiger (of buurboot) ruim 45 graden is.
Gooi nu snel de achterspring los en zet tegelijk de motor in z’n vooruit, geef roer en een beetje gas. Je kunt nu voorwaarts tussen de pakjes uit draaien, geheel op eigen kracht of heel misschien nog met een enkel duwtje met de pikhaak vanaf je boeg naar het buitenste jacht op het pakje voor je.

Klik op de afbeelding om deze groter te bekijken.

3. Afdraaien op voorspring

Beleg een voorspring helemaal voorop, niet te lang en zodanig dat hij snel kan worden losgegooid. Zet er een goed geïnstrueerd bemanningslid bij. Hang fenders langs het voorschip.
Zet de motor in z’n vooruit en het roerblad maximaal in de stand richting steiger (of buurboot). Geef wat gas. De spring komt strak te staan en trekt de boeg naar de steiger toe. De kont zal van de steiger afdraaien, doordat het schroefwater tegen het uitgeslagen roer duwt. Draai net zolang door totdat de hoek groot genoeg is om achterwaarts weg te kunnen varen.
Zet de motor in z’n vrij, laat de voorspring losgooien en zet tegelijk het roer midscheeps. Zet de motor dan in z’n achteruit en vaar achterwaarts tussen de pakjes uit. Geef genoeg gas; het is belangrijk dat je snel voldoende stuursnelheid krijgt.

Klik op de afbeelding om deze groter te bekijken.

Tekst: Anje Valk

Tags: , , , , , Last modified: 16 september 2020
Sluiten