Reisverhalen

Column Anna: Haaienbaai

08:00

Column Anna
De Leeuwin ankert achter ons

“Hou je vast!” roept Wietze als ik net met een bord boterhammen naar buiten wil stappen. Onze normaal zo stabiele Anna Caroline gooit zich op haar zij en als een dartele puppy probeert ze vervolgens ook aan de andere kant het gangboord in het water te krijgen. Het lukt. Ik heb de pindakaas inmiddels in mijn haar zitten en de boterhammen die erbij horen liggen overal verspreid. Er is veel nodig om mij chagrijnig te krijgen, maar hiermee lukt het wel. “Wat is dit?” roep ik nijdig. Wietze wijst: “Zuytdorp Cliffs”. Ik kijk naar buiten en zie in de verte een indrukwekkende muur van woest gesteente recht uit het water omhoog rijzen. De eeuwige zuidwestelijke deining is een meter of 5 hoog vandaag; ergens in het zuiden zit een storm die het veroorzaakt. Normaal heb je daar geen last van, maar als het tegen een stenen wand knalt is het een ander verhaal. Dartel waggelt Anna Caroline door naar Steep Point. Vroeger heette dat Steyle Hoeck, las ik in de vaargids. Grappig hoe de Nederlandse historie hier zoveel namen achtergelaten heeft.

Een uur later liggen we bij Steep Point ‘voor de deur’. Het is de opening tussen het vasteland en een langwerpig eiland. Daar achter ligt Shark Bay. De opening is een mijl breed, dus je kijkt over een enorme watervlakte. Maar er zit een heel ondiepe zandbank over vrijwel de hele breedte; de hoge deining slaat er brullend op kapot. Er is een gaatje waar de zandbank vier meter diep is; daar kunnen boten met onze diepgang overheen volgens de vaargids. We halen de zeilen weg en zetten de motor aan. Tijd om ons even te bezinnen en te besluiten of we er voor gaan of niet. We knikken en Wietze geeft gas. De dieptemeter tikt langzaam naar beneden af en onze hartslag stijgt. Acht meter, vier…twee, anderhalf. Ik hou mijn adem in. En dan: “vijf meter!” roept Wietze. We zijn erover. Ineens is alle deining weg. We doen een high five en gaan op zoek naar een ankerplek. Opgelucht en nieuwsgierig: een nieuw gebied ligt voor ons open.

Ondiep scharrelen

In de outback zijn vliegennetjes onontbeerlijk. Anna Caroline ligt achter ons geankerd

Shark Bay is een enorm vaargebied; grofweg 100 mijl lang en 50 mijl breed. Er liggen drie langwerpige eilanden parallel aan de kust; die houden mooi alle zeedeining tegen. Het is een heel ondiepe baai: een derde is met onze diepgang van 2,10 meter niet bevaarbaar. Omdat het zulk rustig en ondiep water is, stikt het er van de bijzondere planten en dieren. Vrijwel het hele gebied is daarom beschermd natuurgebied. Ik vind al die flora en fauna prachtig, totdat er een polsdikke waterslang langszwemt. Wietze bescheurt zich van het lachen als ik ijverig alle openingen aan dek dicht stop. De gedachte dat zo’n slang aan boord zou klimmen houdt me op voorhand al wakker.

Vanaf het strand loopt het heel langzaam af naar dieper water: voor ons is ankeren binnen ongeveer een mijl van de kust geen optie. Dat voelt zo raar: we liggen op drie meter diepte geankerd en zien ketting en anker op de witte zandbodem liggen. Schitterend. Een stukje verderop ligt een grote motorboot. Keith, de schipper, komt even kletsen. “Wat is het druk hè?” zegt hij. Wij lachen en hebben inmiddels geleerd dat ‘druk’ voor Australiërs iets anders is dan voor ons. Voor zover we nu kunnen zien, varen er 5 boten rond in dit immense gebied. En met de verrekijker zien we wat tentjes op het strand staan. Inderdaad: een gekkenhuis.

Dirk Hartog

De volgende dag gaan we ankerop en varen langs Dirk Hartog eiland. Ook weer zo’n leuk verhaal. Dirk Hartog was een ontdekkingsreiziger die de westkust van Australië in kaart bracht. Hij landde in 1616 op wat nu Dirk Hartog Eiland is en schreef op een tinnen bord dat hij met zijn bemanning hier aangekomen was. Hij timmerde het bord op een paal en zette die in de grond. Willem de Vlamingh kwam in 1696 op het eiland aan, verving het bord voor eentje van hemzelf en nam Dirks bord mee terug naar Nederland. Je kunt het zien in het Rijksmuseum.

Column Anna

Het contrast van het witte zand en de rode rotsen is prachtig.

Na de ruige tocht in deze lastige zee met haar riffen en steile kusten moet het voor hen een verademing zijn geweest om op het vlakke water te kunnen varen. Met alleen windgolfjes sprint onze Anna Caroline er vandoor. Helaas ligt de baai waar Dirk voor anker ging de komende dagen aan lagerwal en kunnen we er niet heen. We nemen genoegen met het uitzicht op het eiland en gooien het anker eruit bij Cape Peron. Dramatisch mooi, zeker in het lange avondlicht. Hagelwitte stranden, vuurrode rotsen.

Ook hier is het erg druk naar Australische begrippen. We tellen drie auto’s op het strand en zien geen enkele andere boot op de ankerplek. We wandelen heerlijk langs de waterlijn en met de verrekijker kijken we naar de grote roofvogels die boven ons hoofd vliegen.

Dolfijnenshow en Leeuwin

Column Anna

Dolfijnen komen hun ontbijtje halen bij het strand bij Monkey Mia

Maar er is meer te zien; een paar dagen later zeilen we dus naar Monkey Mia. Dat is weer zo’n bijzondere plek. In een ondiepe baai liggen wierbanken, waar dugongs (een soort lamantijn) zich hun buik rond eten. Die banken houden het beetje golfslag dat er staat tegen. Op de kant staat een vakantiepark: huisjes, een hotelletje en een grote camping. Het dichtstbijzijnde stadje telt 600 inwoners en ligt een uur rijden verderop. Dit is de Australische outback in optima forma. Mensen installeren zich hier voor de grote attractie: de dolfijnen.

Een groep dolfijnen komt elke ochtend naar het strandje bij het park. Ruim honderd mensen verzamelt zich al voor 8 uur aan de waterlijn. De dolfijnen komen heel rustig de ondiepte op om hun dagelijkse visje te scoren. Het voeren van wilde dieren is natuurlijk nogal controversieel. Hier lossen ze dat op door ze maar een klein beetje te geven en allerlei onderzoeksprogramma’s op te zetten. Zonder dolfijnen zal Monkey Mia geen lang leven beschoren zijn. De dolfijnen komen in de loop van de ochtend nog een paar keer terug, dus het koffietentje aan de waterkant doet goede zaken. Wij zakken ook riant in de kussens met een bakkie en lachen om de grote emoes die over het park stiefelen.

Column Anna

De emoes lopen gewoon tussen de gasten door

Wietze stoot me aan. “Kijk daar eens!” In de verte zien we het silhouet van een dwarsgetuigd schip. “Verdomd, dat lijkt de Leeuwin wel, die we in Fremantle al gezien hebben” zeg ik met mijn ogen tot spleetjes geknepen. Schitterend zeilt ze de baai in en gaat een stukje van de kust voor anker.

Ons geluk is weer met ons, want Tony staat ineens voor onze neus. “Hi Dutchies!” brult de schipper van de chartercatamaran die dagelijks breed zwaaiend langs ons vaart. “Ik ga zo wat passagiers afzetten op de Leeuwin. Willen jullie mee?” Tuurlijk!  Een half uur later kijken we tegen de hoge romp van de Leeuwin. “Welkom!” zegt kapitein Peter Dudding. Hij vertelt enthousiast over de opzet van het varen met de Leeuwin: ze varen met groepen schoolkinderen om ze zelfvertrouwen en vaardigheden bij te brengen. De bemanning bestaat uit studenten van technische vakscholen en zeevaartopleidingen, plus vijf vaste bemanningsleden. “Het is prachtig om te zien hoe dat samengaat” zegt Peter, terwijl hij tevreden in het zonnetje tegen de reling leunt. We mogen uitgebreid rondkijken op het schip; een mooie mix van historie en hedendaagse techniek. Dan horen we de brul van Tony: “Dutchies, ik ga terug!” en sprinten we weer naar de reling.

Het terugritje naar Monkey Mia is onvergetelijk. De zon zakt langzaam en kleurt de hemel fel oranje. Onze Anna Caroline ligt stevig achter haar anker in de verte. Dolfijnen spelen voor de boegen van de catamaran. Ik zucht en ga tegen Wietze aan zitten. Een dag om in te lijsten.

Shark Bay, West- Australië, juli 2019

Bekijk HIER de vorige columns

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten