Reisverhalen

Column Anna: het fort Galle

08:00

De 'Jachthaven' van Galle

Noot van de redactie: deze column is een paar weken geleden geschreven, voordat de COVID19 crisis uitbrak.

Column Anna

De oude fortmuren van Galle

“Heerlijk, zo in de wind” zegt Wietze genietend. Ik knik. We kuieren in de tropische warmte over de hoge muur tussen twee bastions van het historische fort van Galle. Palmen ruisen in de wind, de blauwe zee smijt wit schuim tegen de muren. Voor ons loopt een jong stelletje verliefd te wezen. Hij neemt haar hand en samen gaan ze in zo’n opening in de muur zitten waar vroeger een kanon doorheen stak. Nu is het een prachtig plekje om te zitten en te zoenen, zie ik. “Stel je dit eens voor zo’n 350 jaar geleden” daag ik Wietze uit. We kijken door onze oogharen en proberen ons voor te stellen dat hier VOC soldaten liepen die de wacht hielden op de bastions, zeilschepen vol vracht op de rede van Galle en een druk stadje binnen de muren van het fort. De geuren van de specerijen, vermengd met de geur van currybladeren die in elk gerecht verwerkt worden. Opkringelende rook van vuren en het eeuwige geruis van de palmen en de zee. Zou dat verliefde stelletje ook in die opening in de muur gekropen zijn? Of hadden ze toen andere romantische plekjes?

Column Anna

De oude Nederlandse kerk

Even later moet ik weer aan het stelletje denken. We staan in de Nederlands Gereformeerde Kerk in het fort van Galle. Een eeuwenoude kerk met een interieur dat onmiskenbaar Nederlands is. Op de vloer liggen grafstenen. Mompelend lezen we de namen, de beroepen en de leeftijden. “De mensen werden niet oud hier” fluistert Wietze. Ik knik. We zien dat mensen ‘opperkoopman’ waren, ‘huysvrou’ of ‘chirurgyn’. “Zie je dat ze bijna allemaal in deze regio geboren zijn?” zeg ik. “Nou je het zegt” zegt Wietze. In de tijd dat het fort van Galle gebouwd was, had de VOC al tientallen jaren een stevige positie. Logisch dus dat niet alle mensen meer uit Nederland kwamen; veel van hen waren Nederlanders uit gezinnen die hier al eerder neergestreken waren.

Geschiedenisboek

Sri Lanka is een prachtig land met een lange kustlijn. Jammer genoeg zijn de regels voor jachten streng: je mag alleen in Galle of in Trincomalee inklaren met je bootje en, als je daar eenmaal bent, mag je niet rondvaren. Beide plekken hebben zo hun voor- en nadelen: in Trincomalee zjin er geen faciliteiten en moet je dus de boot voor anker achterlaten als je iets van het land wilt zien. In Galle is een kade waar jachten verplicht af moeten meren. De ligging van Galle aan de zuidkant van het land is erg gunstig, maar er staat voortdurend nogal wat deining in de haven. Dus ook niet optimaal. Wij kozen voor Trincomalee, waar onze Anna Caroline erg beschut ligt en andere zeilers een oogje in het zeil houden.

Column Anna

Overal vind je dit soort details

Er is zoveel te zien, dat het moeilijk kiezen is. De geschiedenis van Sri Lanka gaat duizenden jaren terug; je kunt eindeloos dwalen door de ruïnes van de oude hoofdsteden van de verschillende koninkrijken die er waren. Wij besluiten om te gaan zoeken naar de sporen van de Nederlandse aanwezigheid hier. Dat is niet erg moeilijk: in vrijwel elke plaats aan de kust zijn forten of gebouwen te vinden die uit de VOC-tijd stammen. Het is alsof je door een geschiedenisboek wandelt. Het grappige is, dat die gebouwen vaak naadloos invoegen met de vele tempels die het overwegend Boeddhistische land rijk is.

Stuivertje wisselen

Een Portugese vloot werd door een storm van z’n koers geblazen in 1505. Ze waren op weg naar de Malediven, maar eindigden in de baai van Galle. Het eiland bleek aantrekkelijk te zijn vanwege de rijke oogsten en vanwege de halfedelstenen die redelijk makkelijk gewonnen konden worden. De Portugezen bouwden een fort en gingen de strijd met de lokale bevolking aan. Langzaam maar zeker breidde hun invloed zich uit en onderwierpen ze de verschillende koninkrijken.

Column Anna

De 18 bastions zijn nog intact. In de verte de haven van Galle

Sri Lanka ligt op een heel handige plek: onderweg van India naar Maleisië en Indonesië konden schepen hier stoppen om lading op te pikken of af te geven en om te bevoorraden voor de volgende etappe van hun reis. De Nederlanders veroverden het dus in 1640 op de Portugezen en gingen voortvarend aan de slag met het bouwen van forten, kerken, opslagplaatsen, barakken en gouverneurswoningen. Heel veel daarvan is er gewoon nog. Straatnamen als ‘Damstraat’ en ‘Leynbaan’ zie je in veel steden. De baai waar we geankerd liggen, heet ‘Clappenburg’. Enzovoort. Het fort in Galle is de grootste klapper en een echte bezienswaardigheid. We slenteren door de straatjes van het stadje, bekijken de oude gebouwen en bezoeken het kleine museum. “De tropische versie van Naarden” zegt Wietze met een grijns als we even af zitten koelen met een ijsje op de muren van het fort. Ik grinnik en wijs op een groep boeddhistische monniken die in hun oranje gewaden over de fortmuur wandelen. Die beleven er kennelijk net zoveel plezier aan als wij; twee halen een telefoon tevoorschijn en maken een selfie.

Kaneel en thee

Het allerleukste vervoermiddel is hier de tuktuk: een driewielige brommer met twee zitplaatsen achterin. Ze zijn overal en het is een makkelijke en goedkope manier om ergens te komen. We scheuren via landweggetjes de heuvels in, op zoek naar een theeplantage. In de tijd van de Nederlanders werd hier koffie verbouwd, waren er rubberplantages en kaneelplantages. Specifiek op Sri Lanka groeit een bepaalde boom erg goed. De bast wordt eraf gehaald, gedroogd en dat is kaneel. In Colombo is er een wijk die ‘Cinnamon Gardens’ heet: weer zo’n Nederlandse erfenis. De Engelsen namen het land, dat toen nog Ceylon heette na ruim 150 jaar over van de Nederlanders. Dat was het einde van de koffieteelt: thee moest er komen. Nu is dat nog steeds een van de grootste exportproducten van Sri Lanka. Naast toerisme natuurlijk.

Open deur

Na een paar dagen in het zuiden, wordt het tijd om weer naar de boot te gaan. We pakken de trein van Galle naar Colombo. Een bomvolle trein, er is alleen nog plek vlak bij de deur. Net als de ramen, blijft die deur de hele reis open staan om de koele lucht binnen te laten. We slikken even, maar al snel went het om mee te bewegen met de boemelende trein en niet naar buiten te vallen. Na een uurtje staan we ontspannen te genieten van het uitzicht op het strand en de zee, waar de trein vlak langs rijdt. Vissershutjes, hotels, woeste begroeiing: het wisselt elkaar in gestaag tempo af. Wietze kijkt naar de zee en peinst: “Over een weekje varen we daar”. Ik pak zijn hand en knik opgetogen: “Malediven!”.

Galle, Sri Lanka, maart 2020

Bekijk HIER de vorige columns

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten