Reisverhalen

Blog Anna Noord: varen over een karrespoor

Door het Götakanaal

08:00

Blog Anna Noord
Af en toe is het kanaal erg smal. Credit A.Nicodemussen

‘Toink’. Verbaasd kijken we elkaar aan. “We raken iets” zegt Wietze peinzend terwijl onze ogen langs de boot vliegen. Rondom hangen maar liefst twaalf stootwillen, dus het is een raadsel wát we raken. “Het is diep genoeg hier in de sluis” mompel ik als de volgende ‘toink’ zich al laat voelen. “O shit” kermt Wietze en hij vliegt naar het midden van de boot. Ik volg zijn blik omhoog. De onderste zaling tikt tegen de torenhoge sluiswand! Omdat we met z’n tweetjes in het stuurboordsgangboord stonden, helde de boot naar de sluiswand. Met Wietze in het midden van het dek is het gevaar geweken. Met argusogen blijven we omhoog kijken terwijl het waterniveau zeven meter stijgt. Opgelucht varen we de volgende sluiskom in. “Weer zeven meter?” vraagt Wietze. Ik knik. “Hierna nog twee, in totaal gaan we 28 meter omhoog”. Wietze fluit.

Divorce ditch

Het stond al jaren op onze verlanglijst: het Göta kanaal. Van west naar oost dwars door Zweden. De wildste verhalen doen de ronde over deze ruim 200 mijl lange vaarweg: kleine sluizen met forse waterstroom, moeilijk te nemen sluistrappen en vooral voor tweepersoonsbemanningen een pittige klus. Het wordt de ‘echtscheidingsgoot’ genoemd. We grinniken er een beetje om, wetende dat we niet de handigste boot hebben om op priegelplekjes te komen: 17 ton, geen boegschroef en een semi-langkieler.

Wat in de zeilers-volksmond ‘het Götakanaal’ genoemd wordt, is eigenlijk een samenstelsel van twee kanalen: het Götakanaal en het Trolhättan kanaal. Er tussen zitten twee enorme meren die je over moet steken. De kanalen zijn voor een deel met de hand gegraven en voor een deel zijn het kleinere meren of waterlopen. Het spannendste van alles vind ik de hoogteverschillen: het Viken-meer in het midden ligt op 92 meter boven zeeniveau. In totaal zijn er dus 64 sluizen nodig om omhoog te klimmen en weer naar zeeniveau af te zakken.

Blog Anna Noord

Schilderachtige plek langs het Trolhättan kanaal

Het Trolhättan kanaal is relatief makkelijk, omdat hier grote scheepvaart is. De sluizen zijn enorm en het vaarwater is breed en diep. Redelijk comfortabel komen we op 44 meter boven zeeniveau met de zalingen nog keurig aan de mast. In Sjötorp, aan de oostkant van het gigantische Vänern meer, begint het Göta kanaal. Terwijl we in het kleine jachthaventje van Sjötorp de meerlijnen vastmaken, horen we achter ons: “lekker gevaren?” en kijken we verrast in het vrolijke gezicht van de Nederlandse Simon. Hij wijst: “onze zeilboot ligt daar”. En al gauw zijn we in gesprek over hun leven hier in Zweden en over het prachtige Vänern meer. “Een goed bewaard geheim” zegt hij. “De meeste mensen varen er met grote stappen overheen, maar er zijn zoveel leuke plekjes waar je kunt ankeren en van de rust kunt genieten. Je raakt wel verwend hoor: als wij een boot in een baaitje zien liggen, varen we door. Te druk”.

Erik Nordevall II

Tegen de avond komt hij met zijn vrouw Linda nog even langs. “Zie je die raderstoomboot daar?” We knikken, tijdens ons verkennende wandelingetje hadden we er al uitgebreid naar staan kijken. “We zijn daar mede-eigenaar van. Willen jullie binnen kijken?” Tuurlijk! “Het is een heel bijzonder verhaal” begint Simon. “De kanalen werden aangelegd omdat de vaarroute tussen Stockholm en Göteborg door een smalle zeestraat tussen Zweden en Denemarken liep. De Denen hieven daar belasting. Met deze kanalen werd die omzeild. Eerst werden ze voor vrachtvaart gebruikt, later ook voor personenvervoer. De hele reis duurde 14 dagen met paard en wagen. Met een schip kon het veel sneller: 4 dagen. Voor dat doel is de Erik Nordevall gebouwd”.  Hij klopt op het prachtige hout. “De bouw begon in 1830 en het schip voer succesvol op en neer.

Blog Anna Noord

Raderstoomboot Eric Nordevall II

Helaas zonk het schip op het Vättern meer in 1856. In 1980 werd het wrak gevonden en opgemeten. Het schip is daarna met traditionele methodes weer gebouwd en wij varen nu af en toe met toeristen”. De Erik Nordevall II is prachtig. We staan met open mond bij de enorme branders (“1 kuub hout per uur” zegt Simon) en dwalen door de smaakvol ingerichte hutten. Linda zegt: “Het is voor ons een uit de hand gelopen hobby die erg veel tijd blijkt te kosten. We zoeken een nieuwe eigenaar voor het schip, zodat er vaker mee gevaren kan worden”. Als ik over het dek van het 170 ton wegende prachtschip kijk, kan ik me daar alles bij voorstellen.

Blog Anna Noord

Simon bij de ketel van de Eric Nordeval II

Stronteigenwijs

“Je snapt het niet hè?” grinnikt Wietze. Hij kent mijn zwakke plek: als ik iets niet goed begrijp en iemand anders wil dat ik het tóch zo doe, word ik stronteigenwijs en dwars. We gaan nu in kleinere sluizen omhoog en de kanaalorganisatie wil dat je per sé op een specifieke (en voor mij onbegrijpelijke) manier je lijnen inhaalt. Ik moet op de kant een voorlijn en achterlijn door een ring halen. De achterlijn dicht bij de boot, de voorlijn een stuk verder naar voren. Die voorlijn gaat dan door een blok aan dek naar de schootlier. Wietze moet tijdens het stijgen als een malle de lijn inhalen. Terwijl het water de sluis in kolkt, sta ik machteloos toe te kijken hoe hij zich in het zweet werkt. “Kijk, je liert jezelf naar voren” wijst de vriendelijke sluismeester.

Blog Anna Noord

In de sluis gebruik je de lier om de voorlijn strak te houden

Langzaam begin ik het te snappen, zeker ook omdat het water met een enorme vaart naar binnen loopt. Veel sluizen zijn onderdeel van sluistrappen, dus mijn taak is om beide lijnen los te maken en over de openstaande sluisdeur te klauteren om alles in de volgende sluiskolk weer vast te zetten. Dat blijkt nog een hele klus te zijn, waarbij ik een blinde vlek schijn te hebben voor die ringen op de sluisrand en een paar keer in volle vaart op m’n gezicht ga. Maar het went snel en we worden er steeds handiger in.

“Mooi hè?” zucht Wietze als we door een smal kanaaltje varen. Geel koolzaad zover het oog reikt, knalblauwe lucht erboven. Rode huizen met witte dakranden. Bomenrijen omzomen het kanaal dat van sluis naar sluis slingert. Uitbundig bloeiende bloemperken rond de gele huisjes waarin vroeger de sluiswachters woonden; die huisjes zijn nu het werkterrein van barista’s en ijsverkopers. Want het bekijken van bootjes in de sluis gaat nu eenmaal beter met een lekker kopje koffie in de hand. Het jaagpad langs de sluis wordt druk befietst en bewandeld. Breed zwaaiend zitten we op de kuiprand alles in ons op te nemen. Af en toe komen we een Nederlandse boot tegen. De Queenbee met Hans en Fetteke legt het kanaal in de andere richting af. “Leuk hè?” roepen we naar elkaar over het water. Ook zij genieten enorm van het afwisselende landschap en het prachtige weer.

Blog Anna Noord

Queenbee

Het begin

In Motala gaan we naar het hoofdkantoor van de kanaalorganisatie. Van Maria krijgen we een mini-rondleiding. “Kijk, ze zijn hier in 1810 begonnen met graven in oostelijke richting. Aan de overkant van het Vättern meer zijn ze in westelijke richting gaan graven. Dit hoofdkantoor was eerst de helft kleiner. Kijk, je kunt hier in de muur nog zien hoe ze het gebouw uitgebreid hebben”. Het Göta kanaal is zo indrukwekkend als je de getallen ziet: het heeft 22 jaar geduurd voordat het klaar was. Tienduizenden mensen hebben 84 miljoen manuren in het project gestopt. Vrachtschepen werden er met ossen of menskracht doorheen getrokken. Dat ging door tot 1920. Vanaf 1970 wordt het kanaal alleen nog voor toerisme gebruikt; sinds 1978 is de Zweedse staat eigenaar van het kanaal en wordt er fors geïnvesteerd in renovaties en onderhoud. We drinken een kopje koffie met Magnus Hollwin, de marketing manager van de kanaal organisatie. “Het is indrukwekkend hè?” zegt hij. “Na de Chinese Muur en het Canal du Midi is dit het langste bouwwerk dat door mensenhanden gemaakt is. Het interessante is dat alles nu, 200 jaar na de opening, nog steeds goed werkt. Elk jaar trekken er zo’n 2000 pleziervaartuigen door het kanaal. Maar de aantrekkingskracht is vooral ook op de wal: jaarlijks trekt het kanaal rond drie miljoen bezoekers vanuit de hele wereld”. Als ik naar de kaart op de muur kijk, snap ik de bijnaam ‘het blauwe lint’.

Blog Anna Noord

Magnus Hollwin voor het eeuwenoude kantoor van de kanaalorganisatie

De Nederlandse vlag wappert aan één van de zes vlaggenmasten voor het kantoor in Motala. Magnus knikt: “Nederlandse gasten zijn een grote groep in alle bezoekersstromen die we hier hebben. Ze zijn van harte welkom”. Met een grijns voegt hij toe: “Wist je dat er in de winter ook geschaatst wordt op het Göta kanaal?”

Naar beneden

Vanaf Motala wordt het makkelijk: we gaan langzaam, sluis voor sluis, naar beneden toe. Via de indrukwekkende trappen van elf sluizen in Berg tot knusse kleine sluisjes bij het historische handelsstadje Söderköping. Als de laatste sluisdeur bij Mem achter ons dichtvalt, kijken we elkaar aan. “Weer een vinkje op de bucketlist” grijns ik. Wietze knikt terug en trekt de huik van het zeil. Even later zeilen we heerlijk over zout water dat eindelijk weer op zeeniveau is.

Stockholm, Zweden, juni 2022

Credit hoofdfoto: A. Nicodermussen

  • Kijk hier voor videos over het Göta kanal.
  • Lees hier meer over Erik Nordevall I.
  • Kijk hier voor het filmpje over de sluizen en het specifieke systeem met de lijnen.
  • Informatie over het Götakanaal, tarieven en boeking vind je hier.

 

Meer vertrekkersverhalen? Lees alles van Black Moon, Sailors for Sustainability en bekijk de vlog van Yndeleau.

Tags: Last modified: 8 juli 2022
Sluiten