“Wat krijgen we nou?” zegt Wietze. “Pak de verrekijker eens.” Verhip, een politie-RIB midden in het vaarwater van het Kieler kanaal. En ja hoor, tien minuten later worden we tegengehouden. “Er is een evenement aan de gang, het hele kanaal is afgesloten. We denken nog een uur of drie. Iets met drakenbootraces, denken we. Maar we hebben niet veel informatie.
” We liggen bij Rendsburg en staan voor de keuze: dan maar hier blijven en morgen verder varen of wachten tot het weer open gaat? “Als het niet te lang duurt, halen we Brunsbüttel nog voor het donker wordt,” peins ik. “OK, laten we dan maar aan die loswal vastmaken,” zegt Wietze.
We maken vast naast de Rawa, een flinke Bavaria met twee Zweden die vast van plan zijn om de Zweedse winter te ontlopen en van de zon te genieten op de Canarische eilanden. Omdat de afsluiting wat langer duurt dan we hoopten, bel ik de sluis bij Kiel op. “Afsluiting? Wij weten van niks.” Vreemd; in het anders zo strak geregelde Duitsland had ik iets anders verwacht op zo’n belangrijke scheepvaartroute. We zien inmiddels drie grote vrachtschepen stilliggen, naast een hele rij jachten.
Donder en bliksem
De middag is al een eindje onderweg als we verder mogen. Brunsbüttel gaan we niet halen, maar we hebben gehoord over een handige plek in het Gieselau kanaal. Onderweg zien we op de wal allerlei dingen die wijzen op een groot evenement. Pas veel later blijkt het een jaarlijks roeievenement te zijn. De Holland Acht heeft goede zaken gedaan, naar verluidt.
Het Gieselau kanaal is niets meer of minder dan een oase; verrukt varen we de smalle vaarweg op. Het is bladstil en de lichten van de brug weerkaatsen op het wateroppervlak. Een paar boten vaart door naar de sluis, maar wij maken vast aan de riante wachtsteigers. Onder het genot van een steiger-drankje en -hapje vieren we met de bemanning van Rawa deze prachtige plek, tot de eerste spetters beginnen te vallen. Die regendruppels zijn de opmaat van een onweersbui zoals we die nog niet zo vaak meegemaakt hebben. Voor m’n gevoel duurt het uren: knallende donderklappen en verblindende flitsen. En régen! “Fijn, zo’n hoge mast naast ons,” grinnikt Wietze en wijst naar Rawa.
Gaan of niet?
Eenmaal in Cuxhaven, begint het geneuzel over het weer. Niet mijn favoriete bezigheid: eindeloos kijken naar weerapps of er een weergaatje is. “Op zich zou het morgen kunnen,” zegt Wietze, “maar dan moeten we meteen door naar IJmuiden, want er staat een noordwestenwind kracht 7 tegen de tijd dat we bij het Stortemelk aankomen en dan is dat zeegat niet fijn. ” Onze buren hebben verplichtingen en besluiten naar Delfzijl te gaan. De overbuurman moet maandag weer aan het werk en wil sowieso naar IJmuiden. Als we ze in de vroege ochtend uitgezwaaid hebben, geeft Wietze me m’n jas. “Kom, ik heb iets leuks bedacht.”
De vier Bremer muzikanten
We lopen naar het station, waar we spotgoedkoop twee kaartjes kopen naar Bremen. In anderhalf uur zoeven we naar één van de grootste steden van Duitsland. Ook weer met een rijk Hanzeverleden, daar op de oevers van de Weser. De handel en industrie zit nu in Bremerhaven, dichter bij de zee. Dus de rivier is vooral voor recreatievaart en voor het flaneren langs de oevers.
De Altstadt van Bremen is heerlijk: prachtige oude gebouwen, pakhuizen en statige kerken. In de stralende zon dwalen we rond over de pleinen waar al dit moois aan ligt. Dan is er ook nog de Böttcherstrasse, een knus Art Nouveau-gebied en, nog leuker, Schnoor, de oudste wijk van Bremen. Met straatjes, vakwerkhuisjes en leuke binnnenplaatsjes waar je lekker kunt eten. “’s Lands wijs, ’s lands eer,” grinnikt Wietze als hij zich een ‘Currywurst mit Pommes’ goed laat smaken.
Op de terugweg naar het station lopen we naar het beeld van de vier Bremer straatmuzikanten, naar een sprookje van de gebroeders Grimm. Het is een echte trekpleister, er staat een lange rij toeristen klaar voor een selfie.
Kotszakjes
Over vier dagen lijkt er oostenwind aan te komen; vooralsnog waait het hard uit het westen. “Ik lees dat de Elbemonding dan levensgevaarlijk is, maar hoe erg zou het nou werkelijk zijn?” vraag ik me hardop af. “Zullen we gaan kijken?” oppert Wietze. De volgende dag stappen we op de catamaran-veerboot naar Helgoland, dat immers ook nog op ons verlanglijstje stond. De boot zit aardig vol met toeristen, die allemaal zin hebben in dit mooie uitstapje.
Over de Elbe monding bij harde westenwind kunnen we kort zijn. Het enthousiasme waarmee de kotszakjes gevuld werden, was aanstekelijk. We stopten onze vingers in onze oren en vlogen van onze stoelen door de klappen van de golven tegen de onderkant van de catamaran. Wat een geweld! Dichter bij Helgoland werd het rustiger.
Na een kopje koffie met uitzicht op de haven, waren onze magen weer tot rust gekomen en zijn we heerlijk gaan wandelen langs de rode kliffen die het eiland zo kenmerken. Het contrast is groot: de bomkraters uit de tweede wereldoorlog aan je rechterhand en de adembenemende natuur aan de linkerhand. De blauwe lucht, rode kliffen, witte golftoppen en prachtige jan-van-genten vormen een schitterend schouwspel.
We eten onze boterhammen op een bankje, met uitzicht op de majestueuze vogels. De donkergrijze kuikens zijn bijna groter dan hun ouders. Het aanvoeren van lekkere hapjes is kennelijk goed gegaan. Urenlang genieten we van al het moois.
Daverende klap
Langs de tax-free winkels wandelen we weer terug naar de veerboot. Die krijgt op de terugweg ook grote klappen te verwerken, zodat één van de motoren het begeeft. De terugreis duurt daardoor dubbel zo lang én we maken mee hoe moeilijk het is om zo’n grote catamaran in harde aflandige wind op één motor af te meren. Het is even schrikken als de bakboordboeg met een daverende klap tegen de stenen kade terecht komt. In het donker lopen we terug naar de boot, tevreden over de geleerde lessen én de mooie dag.
Oostenwind!
Na een gezellige week in Cuxhaven is het dan zover: we kunnen op pad. Harde noordoostenwind en een oude deining zorgen voor een ‘rock&roll’-nachtje. De windvaan-stuurautomaat stuurt als een streep door de wilde deining. De toplichtjes van de andere jachten zien we heen en weer zwiepen in de nacht. Als ik in het donker nog even een rondje loop om te zien of binnen alles op z’n plek blijft, hoor ik Wietze zachtjes snurken.
Ik grijns, want hij was jaren geleden de bedenker van het holle matras op onze loodskooi. Ook bij heftige bewegingen lig je daarin stevig vast. Terug in de kuip zet ik me schrap en richt de lichtbundel van de zaklamp op de zeilen, mast en verstaging. Alles staat keurig. Een golf van dankbaar vertrouwen spoelt door me heen: onze Anna Caroline heeft ons al zoveel mijlen en in alle soorten weer en wind veilig over zee vervoerd.
Het is dan niet erg comfortabel, maar het gaat hárd! Al bij het eerste ochtendlicht verschijnt Terschelling aan de horizon en nog voor de lunch liggen we in de haven van Vlieland. Snel de zeilpakken uit, want eenmaal uit de wind is het warm. Terwijl we de huik op het grootzeil leggen, zegt Wietze: “en, al ideetjes voor volgend jaar?” Ik ben nog bezig me neer te leggen bij het feit dat deze mooie Botnische Golf-reis er na ruim 3200 mijl en bijna vijf maanden op zit. Maar het kriebelt ook meteen weer: “Wat dacht jij van de Oslofjord en westkust Zweden?” Wietze knikt: “Goed idee.”
Vlieland, september 2024
Tekst en foto’s Wietze van der Laan en Janneke Kuysters
Tags: Blog Anna Noord, Blog Anna Noord Door de Duitse Bocht Last modified: 16 oktober 2024