“Ben je lekker aan het kleuren?” grinnikt Wietze, als hij mij geconcentreerd ziet tekenen. Ik grinnik terug: “nee, dit is de code die we kregen na de online betaling voor het Nord-Ostsee-Kanal. Je krijgt een code per mail, en die moet je uitprinten en omhoog houden in de sluis. Wij hebben geen printer, dus doe ik het zo.”
We draaien een uur later de sluis bij Brunsbüttel in, maken de boot vast en ik grijp m’n papier. “Je moet het dus tonen. Maar waar zitten die lui dan?” vraagt hij. Ik sta inmiddels braaf het papier omhoog te houden, glimlachend naar spiegelende ruiten waarachter ik sluiswachters vermoed. Ik zie pretlichtjes in Wietzes ogen. “Volgens mij zitten ze daar,” wijst hij. Ik draai om. “Oh, nee, toch daar,” en ik draai weer.
Hij barst in lachen uit: “dit kan toch niet waar zijn! Moest je ook ons MMSI nummer invullen?” Ik knik. “Dan kunnen ze toch gewoon ons AIS signaal uitlezen?” Oeps. Ik frommel het papier snel weg en ga maar even theezetten. Of zoiets. Wietze is voorlopig nog niet klaar met lachen.
Meneer Perkins
Na een dagje ronkend het NOK gedaan te hebben, houdt de tegenwind z’n adem in en kunnen we snel naar Laboe komen. Er is daar een nieuwe app: BoatPark, waarmee je van tevoren een box kunt huren. Veel handiger dan het zenuwachtige op en neer varen, op zoek naar groene bordjes van een vrije box.
De dag erna komt er een beetje noordelijke wind, maar niet genoeg om onze zeilen te vullen. Elke mijl oostelijk is er één in deze maand, dus we zetten meneer Perkins maar weer aan het werk om ons naar Heiligenhafen te brengen.
De jachthaven én alles er omheen puilt uit van de mensen, die genieten van het schitterende zonnige weer. De harde noordoostenwind houdt ons een paar dagen in de gezellige haven. Verwachtingsvol zien we een front aan komen, met aan de achterkant anderhalve dag westenwind. Is dat ons gat om naar Zweden te komen? We mikken meteen maar op Karlskrona, iets meer dan 200 mijl.
Zeilen of toch weer motoren?
Het front komt eraan en we zetten de wekker vroeg om meteen nadat de wind gedraaid is, te vertrekken. De regen roffelt op het dek als we wakker worden. “Oeps, zullen we ons nog even omdraaien?” probeer ik. Wietze staat al bijna met één been in z’n zeilbroek, dus ik zucht en sta ook maar op.
Twintig minuten later varen we met een lekkere bries achterop naar het noordoosten. De regen houdt nog een paar uur aan en dan breekt de zon weer door. Zes knopen bootsnelheid worden er vijf, dan vier. “Lekker hè?” zeg ik tegen Wietze en rek me eens goed uit. Het is zalig om zo ontspannen te varen: zonnetje erbij, weinig deining, windvaan die z’n werk goed doet en geen eindeloze rij obstakels waar we omheen moeten varen. Wietze knikt, blij met wat de dag ons brengt.
Als hij ’s nachts de wacht van me over neemt, lopen we nog twee knopen. “Dit wordt me toch wat te gortig, laten we een paar uur gaan motoren. Misschien trekt het morgen nog aan.” En inderdaad, in de vroege ochtenduren kan de motor weer uit en zeilen we heerlijk. Tegen de tijd dat de wentelteefjes van de lunch tot de laatste kruimel opgegeten zijn, zakt de wind er weer uit. “OK, werkoverleg,” grinnikt Wietze. “We kunnen door blijven dobberen, dan zijn we er over twee dagen. We kunnen de motor starten, dan zijn we er vanavond net voor het donker wordt. Of we dobberen nog zo’n 12 uur door, starten dan de motor en zijn met het eerste licht binnen.”
Ik geniet van de stilte en van het lome van deze dag, dus de motor mag van mij uit blijven. We gaan voor het compromis: vannacht gaat hij weer aan.
Dichte deur
Over een vlakke zee tuffen we om half vijf ’s ochtends tussen de betonning naar de smalle doorgang tussen twee eilanden die de marinestad Karlskrona afschermt van de zee. “Lekker nog even naar bed zometeen” verheug ik me al. “Denk het niet,” bromt Wietze van achter het stuurwiel. Twee tellen later varen we in dikke, witte soep. Zeemist. Oeps. “Ik draai om,” zegt Wietze resoluut. En zo liggen we een uur later weer stil op het rimpelloze water. “Ga maar slapen,” zegt hij lief. Ik ben al vertrokken. Twee uur later is de mist opgetrokken en varen we alsnog naar Karlskrona.
We worden opgewacht door Anders en Katharina, Zweedse wereldzeilers die we ontmoet hebben tijdens onze wereldreis. Ze vertellen prachtige verhalen over Karlskrona. “Jullie moeten echt naar het Marinemuseum, zeker de expositie over de U137 . In 1981 is een Russische onderzeeboot hier gestrand op de rotsen,” legt Anders uit. “Het was een heel spannende tijd, want niemand wist echt hoe je op zo’n rare situatie moet reageren.” Nieuwsgierig gaan we de volgende dag kijken. Twee vissers liepen bij toeval de Russen tegen het lijf. De wederzijdse verbazing moet bijna tastbaar geweest zijn.
De volgende ochtend schrik ik me lam. We zitten in het zonnetje aan het ontbijt en ineens komt er een man voorbij gezwommen, in vol ornaat van de Sjöräddningssälskapet, de Zweedse KNRM. Even later komen er nog veel meer voorbij gezwommen, gezellig keuvelend. Na 100 meter draaien ze, zwemmen terug en stappen aan boord van de reddingsboot. Wat blijkt? Dit is een test die ze elk jaar moeten doen: 200 meter zwemmen en terug aan boord stappen. Gelukkig is iedereen geslaagd.
Bombardement
Na een paar dagen in het gezellige Karlskrona is er weer even een gaatje in de oostenwind en varen we gauw naar Utklippan. “Die stond heel hoog op m’n verlanglijstje” zeg ik halsreikend, met de verrekijker in m’n hand. Een paar uur later meren we af in het havenkommetje tussen de drie eilandjes.
Vroeger was Utklippan heel belangrijk als uitwijkhaven en uitkijkpost. De vuurtoren staat nog steeds te stralen op het zuidelijkste eiland. Voor de rest is het nu vooral een vogelparadijs. Om van het ene eilandje naar het andere te komen, liggen er drie roeibootjes.
Als een echte heer roeit Wietze ons van het ene steigertje naar het andere. We struinen over de rotsen en verbazen ons over het ‘alleen op de wereld’-gevoel dat we hebben omdat er geen andere boten zijn. Overal om ons heen vogels, in alle soorten en maten. “O nee!” wijs ik. “Kijk, daar in die struiken hangt weer zo’n zilverige rotballon.” We zien zó vaak dat dieren verstrikt raken in dat soort dingen. “Ik ga hem halen,” zeg ik dapper en begin voorzichtig over de rotsen te klimmen. “Eh, daar links in die struiken zitten vogels,” zegt Wietze nog.
Binnen twee tellen steekt er een storm van vogelgekrijs op. Horen en zien vergaat me, terwijl ik een route om de struiken kies om de ballon te pakken te krijgen. Nog tien meter over de gladde rotsen, nog vijf. Het gekrijs is oorverdovend en nu beginnen de vogels ook m’n petje aan te vallen; ze zijn waarschijnlijk hun kuikens aan het beschermen.
Ik grijp de ballon en maak me zo snel mogelijk uit de voeten. Wietze staat inmiddels te stikken van het lachen, omdat de derde verdedigingsstrategie in werking getreden is: een volledig vogelpoepbombardement. De witte flatsen spetteren op m’n trui, terwijl ik de laatste meters naar de afvalbak ren. Oeps. “Goed gedaan hoor,” schatert Wietze nog.
Utklippan, Zweden, juni 2024
Teks en foto’s Wietze van der Laan en Janneke Kuysters
Praktijkgids Naar zee!
€12,95
In deze compacte gids over voor het eerst oversteken naar Engeland of richting het Kanaal:
- Zeemanschap
- Tochtplanning
- Navigatie
- Meteorologie
- Inspiratietochten overzee
Al dromend van een toekomstige Noord-reis, vind ik het super om zo’n verhalen te lezen. Praktische info wordt zeer gesmaakt. Bedankt!
Beste Marc,
Graag gedaan! We proberen zoveel mogelijk mensen enthousiast te maken voor dit mooie vaargebied. Als je nog meer handige tips wilt: de Facebook groep Zeil Noord is een uitstekende bron van informatie en ideeën.
Hartelijke groet, Wietze en Janneke