Reisverhalen

Column Anna: Rampkoers

10:28

Onze roadtrip met het campertje gaat van het eiland Chiloé naar het vasteland van Chili. We rijden oostwaarts door het merengebied in het noorden van Patagonië dat op de grens van Chili en Argentinië ligt. Een paar weken ronddolen door dit bijzondere gebied en meteen onze visa verversen door de grens over te gaan. Het nuttige en het aangename verenigen was zelden zó leuk. We rijden door glooiende landschappen met een rijke geschiedenis. Langs enorme zoetwatermeren die door gletsjers in een ver verleden uitgesleten zijn. De grote omvang van álles hier zorgt ervoor dat we ons steeds verrekenen. Gevloerd komen we vaak uren later dan gepland ergens aan. Ook omdat er onderweg natuurlijk van alles te zien is en we steeds het campertje uitspringen om weer ergens te gaan kijken. Het enorme oppervlak zorgt er ook voor dat er nog relatief weinig mensen wonen. Toerisme staat nog in de kinderschoenen. Dit soort water zou in Europa platgevaren worden.

Vandaag hebben we uitzonderlijk geluk. Het is stralend weer en we rijden langs de oevers van het meer Llanquihue. Het water glinstert in de zon, op kleine kiezelstrandjes spelen kinderen aan de waterkant. De ochtendwolken branden weg en onthullen een spektakel waar onze monden van openzakken. Aan de overkant van het meer flonkeren maar liefst drie vulkanen hun besneeuwde toppen in de zon: Puntiagurdo, Osorno en Calbuco. Een prachtig gezicht. We lunchen op een terrasje met uitzicht op al dat moois. En we zijn niet de enigen die ervan genieten: iedereen staat stil en kijkt. Zo mooi. Na de lunch wagen we ons aan een selfie met de vulkaan. Na drie keer meer onderkin dan vulkaan geschoten te hebben, geven we het op. “Selfies zijn niet zo ons ding” grinnikt Wietze en draait zich om. Meteen daarna spreekt hij de magische woorden uit: “Hee, kijk daar. Mastjes”. We stappen in de kampeerauto en rijden naar de Cofradia Nautico Frutillar. Havenmeester Marcos staat ons vriendelijk te woord. “Ja, we hebben hier een club van 40 leden. Maar het groeit snel. In de zomer zijn hier minstens 100 boten voor allerlei wedstrijden”. Het meer is even groot als het Marker- en IJsselmeer samen, dus we kunnen ons er alles bij voorstellen. De verschillen vallen ook meteen op: nauwelijks watersport, geen windmolens maar vulkanen. En nauwelijks vaardoelen, een schrale oogst ten opzichte van alle mooie oude Zuiderzeestadjes.

“Waarom die groei?” vraagt Wietze. Marcos lacht met zo’n blik van ‘lezen jullie de krant niet?’. Hij legt uit dat in de regio Valparaiso het aantal ligplaatsen drastisch afgenomen is. Eerst vernielde een winterstorm de jachthaven van Higuerillas in augustus. In september kwamen daar een aardbeving en tsunami overheen. De jachthavens van Concon en Algarrobo zagen hun steigers veranderen in een soort wokkels. Veel eigenaren kiezen eieren voor hun geld en laten de boot met een vrachtwagen naar zoet water brengen. Jachttransport kan hier tot 33 voet. We zien gezellige polyesterbootjes aan de steigers liggen. “Veel veiliger” zegt Marcos. Peinzend realiseer ik me wat zeilers voor hun hobby over hebben in Chili: Valparaiso ligt hier duizend kilometer vandaan! “Ja, veel veiliger” zegt Wietze met een cynische ondertoon in zijn stem. Hij kijkt naar de vulkanen. Osorno ziet er als een perfect puddinkje uit. Maar de rafelige top van Calbuco vertelt over de enorme uitbarsting van een paar maanden geleden. Massa-evacuaties en een aswolk van honderden kilometers. Puntiagurdo zorgde een paar jaar geleden voor hetzelfde beeld. Welke ligplaats je ook kiest, je ligt hier altijd wel ergens op een rampkoers. Onze bewondering voor Chileense zeilers is weer gegroeid.

Frutillar, Chili, november 2015.

 

 

 

Lees hier meer columns van Wietze van der Laan en Janneke Kuysters

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten