Reisverhalen

Column Anna: gouden koets

08:00

Nederlandse buren Ad en Monique

“Kom op, we moeten aan de bak,” zegt Wietze streng terwijl hij zijn ontbijtschaaltje wegzet. Ik knik zo ernstig mogelijk, wetend dat we allebei een heuveltje over moeten om weer aan het klussen te gaan. Maar ja, deel twee van de grote onderhoudsbeurt schreeuwt om aandacht. Dus we pakken onze lijstjes, rugzakje, stadsplattegrond en portemonnee en gaan op pad. In de kuip kijk ik nog even om me heen. We zijn na een mooie tocht door de Bay of Islands in Whangarei aangekomen. Een vriendelijke kleine plaats met de havenkom als uitgaanscentrum. In die havenkom ligt een kleine jachthaven die van alle gemakken voorzien is. We konden hier en plek krijgen voor een paar maanden en de eerste indrukken zijn heel positief. Een mix van lokale ‘liveaboards’ en moegezeilde wereldzeilers die hun boten aan het vertroetelen zijn.

Bakkie

“Goedemorgen!,” galmt het over de steiger. Een stem met een lach erin, dus ik kijk verrast op. “Bakkie?,” horen we er nog achteraan. Grijnzend steken we over naar onze overburen. Monique en Ad wonen op een forse zeilboot. Al gauw blijkt dat ze grote plannen hebben om wereldzeilers te worden. Nog een paar jaar werken en dan gaan de trossen los. De kwinkslagen rollen over elkaar heen en bij tijd en wijle heb ik tranen in mijn ogen van het lachen. Maar verbazen we ons ook over toevalligheden. Voordat zij 17 jaar geleden naar Nieuw-Zeeland emigreerden, woonden ze een paar straten van ons vandaan in Gouda. De wereld is weer klein.

Maori ritueel

Alle gezelligheid ten spijt, gaan we nu toch echt aan de slag. De eerste stap is het zoeken van een auto. Nieuw-Zeeland is een prachtig land, maar best groot. Lokale bussen zijn er wel, maar alleen in de grotere plaatsen. Voor de langere afstanden is een auto eigenlijk de enige optie. Lokaal kun je ook over de stoep fietsen, hier en daar zijn zelfs wat fietspaden. Maar eigenlijk wordt het afgeraden om je met je stalen ros in het verkeer te storten. Jammer, want we vinden het wel lekker om met onze vouwfietsjes de boel een beetje te verkennen. Auto’s zijn in Nieuw-Zeeland erg goedkoop en worden vlot verhandeld. De afgelopen weken huurden we af en toe wat, maar dat is naar verhouding erg duur. We hebben besloten om voor een klein busje of een stationcar te gaan, zodat we hem ook als campertje kunnen gebruiken als we door Nieuw-Zeeland gaan toeren. Of er in slapen als de boot over een paar maanden op de kant staat.

Er zijn autodealers, autoveilingen en terreinen waar alleen tweedehandsauto’s te koop zijn. We sjouwen een lange warme dag in de rondte. Auto in, auto uit met een meetlint om te kijken of de ruimte achterin lang genoeg is. Helemaal aan het einde van de middag hebben we beet. Een 17 jaar oud busje met meer dan 200.000 kilometer op de teller. Maar dat is hier heel normaal. Ik bezorg de verkoper een lachstuip door in de auto te stappen en stomverbaasd op zoek te gaan naar het stuur. Ik blijf maar vergeten dat ze hier links rijden.  Met een rood hoofd sta ik er weer naast. Als de man uitgelachen is, doen we handjeklap over de prijs en over het terugkopen als ons verblijf hier ten einde komt. Wietze loopt er nog eens een rondje omheen. “De gouden koets,” grinnikt hij. En dan zie ik het ook als de zon even doorbreekt: de auto is overtuigend goudkleurig gespoten.

Jonger dan 25

Geld overmaken, papierwerk regelen, technische keuring: er gaan een paar dagen overheen voordat we de gouden koets op kunnen halen. De verzekering blijkt heel voordelig te regelen, omdat we nog steeds ANWB-lid zijn en daarom gratis lid van de Nieuw-Zeelandse AA zijn. Wel vallen we in de categorie ‘jonger dan 25 jaar’ omdat we een buitenlands rijbewijs hebben. “Helemaal niet erg om weer eens jonger dan 25 te zijn,” grinnikt Wietze naar de baliemedewerkster die volgens mij haar 25e verjaardag nog moet vieren. Ze knikt beleefd terug.

Sleutelritueel

“Kom hem maar halen,” belt de autoverkoper. We lopen erheen, opgetogen over het vooruitzicht van een mooie reis door dit prachtige land met onze gouden koets. Papieren, handtekeningen, handdruk en weg is de verkoper. We lopen naar de auto, waar een medewerker van het bedrijf er nog even een lap overheen haalt. Hij grijnst naar ons: “jullie zijn hier met de boot?” We zijn er inmiddels al aan gewend dat we met onze bruine koppen nogal opvallen hier. Het is een boomlange Maori man die erg belangstellend vraagt naar onze reis. Zeker ons verblijf op Hawaii interesseert hem, omdat de Maori zich erg verwant voelen aan de Hawaiianen. “Lang geen auto gehad zeker?,” grijnst hij als hij de sleutel uit zijn zak haalt. Wietze knikt. “Dan doen we het op de officiële Maori manier,” zegt hij opeens ernstig. Hij gaat recht voor Wietze staan en buigt zich voorover. Met zijn voorhoofd tegen dat van Wietze en hun neuzen tegen elkaar blijven ze even zo staan. Ik krijg een brok in mijn keel en voel de goede wensen haast tastbaar in de lucht. Dan doet hij zijn ogen open en geeft Wietze met een brede glimlach de sleutel.

Nederlandse buren Ad en Monique

Terug in de haven vieren we het met een borreltje bij Ad en Monique op de Miss Moneypenny. Als we vertellen over de auto en de plannen voor het kamperen, grijnst Ad: “Wij hebben precies dezelfde auto en hebben een compleet uitneembaar interieur om te gaan kamperen. Kunnen jullie lenen hoor.” Soms heb je het gevoel dat je niet met je neus, maar met je hele gezicht in de boter valt. Vandaag is zo’n dag.

Whangarei, Nieuw Zeeland, januari 2018

Bekijk hier de vorige column

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten