Reisverhalen

Column Anna: Voorkomen en genezen

07:51

In maart 2014 hebben we tijdens een onderhoudsstop in Portimao, Portugal de mast en verstaging nog eens grondig bekeken. Voorstag vervangen, rolsysteem goed nagelopen. Dat is inmiddels 20.377 mijl geleden. Het stuk tussen Portimao en Sidney in British Columbia is, als je niet goed uitkijkt, een rondje ‘bootslopen’ van formaat. Lange mijlen hoog aan de wind tegen de passaat in. Dan weer met nauwelijks wind ‘plat voor de lap’ op de oceaandeining. Het grootzeil ramt en zwiept hartverscheurend heen en weer.  En als klap op de vuurpijl de botsing met een Prefectura-boot in Argentinië, waarbij een complete zaling afscheurde (zie https://www.zeilen.nl/nieuws/column-anna-mayonaise/) Voor en na elke oversteek gaat Wietze omhoog om alles na te lopen. In Chili hadden we de Argentijnse las nog eens extra door een tuiger laten controleren. Maar na de oversteek van Hawaii naar Alaska zagen we verdachte bruinige strepen langs sommige stagen lopen. Niet goed, dus we gingen op zoek naar een tuiger die ons zou kunnen helpen. En liefst nog voordat we volgende maand ons laatste stuk oceaan gaan doen op weg naar San Fransisco.

Vrijwel zonder uitzondering werden we naar Brent in Sidney gestuurd. Sidney is een lief plaatsje in het zuiden van Vancouver Island. In een kommetje bij een schiereiland ligt een vreemd haventje. Het heet Canoe Cove. Een prachtige geschiedenis als smokkelaarsnest ten tijde van de Drooglegging in de VS. In pikdonkere nachten werd de voorraad die in Canoe Cove lag overgevaren naar de eilanden voor de kust van Seattle. Maar nu is het een soort jachthaventje. Het merendeel van de ligplaatshouders heeft een riante motorboot. Die worden heel secuur in botenhuizen gevaren. Die botenhuizen zijn gemaakt van golfplaat en hout. Het geheel staat op blokken piepschuim en is afgemeerd aan een steiger. Aan de uiteinden van de lange steigers zijn gewone boxen voor zeilboten. Het is een rare gewaarwording om tussen twee wanden van botenhuizen over de steiger te lopen. Net alsof je niet op een steiger, maar door een steegje loopt.

Het is verder een werkhaven. Alles is gericht op bootonderhoud. De verschillende bedrijven rondom de haven hebben een coöperatie opgericht en runnen de haven gezamenlijk. Dat lijkt ons positief, omdat eventuele andere dingen waar we tegenaan lopen meteen opgelost kunnen worden. Via mail leggen we vanuit Alaska contact om ruim op tijd alles door te spreken. Het wordt een enorm gegoochel met getallen. Onze boot is natuurlijk metrisch, maar hier wordt met een mix van metrische en Engelse maten gewerkt. Is 10 millimeter nou 3/8 inch? En hoeveel is het verschil? Om dol van te worden. Als we de indruk hebben dat ze de spullen die we nodig hebben op voorraad hebben, maken we een afspraak voor een maandag over zeven weken. We gokken dat we dan de hele Inside Passage afgelegd hebben. In de weken die volgen geven we steeds onze vorderingen door. Ze weten dat we er aan komen!

Op zondagavond varen we het haventje binnen. Tamelijk verlaten bedoening, dus we maken aan een kopsteiger vast en ik ga op zoek naar een havenmeester. Een oude baas sjokt wat in de rondte en wijst de werksteiger van Brents bedrijf aan. We schuiven wat met de boten die daar liggen en knopen Anna Caroline vast. Enigszins ongerust gaan we die avond naar bed. Een angstig voorgevoel dat we hier over twee weken nog liggen. Het najaar staat voor de deur, we moeten opschieten.

Maandagmorgen zijn we vroeg uit de veren en lopen strijdbaar naar het kantoortje van de tuiger. Daar hebben ze werkoverleg. Vier getaande krachtpatsers kijken ons over hun leesbrillen aan. Verbaasd. “We hadden toch afgesproken dat we vandaag aan jullie boot zouden beginnen? Nou, we komen over twintig minuten”. Hoopvol lopen we nog wat over het werfterrein. Uit alle hoeken en gaten barst de activiteit los. De havenkraan draait vrijwel onophoudelijk, boten gaan in en uit verfloodsen en werkplaatsen. We kijken onze ogen uit. Twintig minuten later staat Brent op het dek. We nemen het lijstje door. Paar stagen vervangen, relingdraad vervangen, lasje repareren in een klep op het achterdek en een beugeltje poppen in de fokkeboom. En een hele uitgebreide controle van mast en verstaging. Brent mompelt wat en staart naar de mast. Ter plekke doet hij een offerte die precies past in het budget dat we voor ogen hadden. We kunnen het amper geloven.

Brent en zijn maatje Paul ontpoppen zich tot wervelwinden die de mast op en neer vliegen en razendsnel alles voor elkaar lijken te krijgen. We benen het amper bij. Aan het einde van de dag klimt Brent nog één keer omhoog om alles te checken. Als hij met het goede nieuws beneden staat, brengen we aarzelend het onderwerp ‘rolkluiver’ ter sprake. We hebben onderweg problemen gehad met het haperende rolsysteem. Met veel smeermiddel houden we het gaande, maar we zetten ons schrap voor de kostbare vervanging ervan. Wietze doet verslag van wat hij inmiddels gevonden heeft. In het lager zitten plastic balletjes die helemaal versleten zijn. Het systeem is meer dan twintig jaar oud, dus de kans dat die nog te vinden zijn is klein.
Hop, Brent is alweer omhoog. “Haal dat zeil maar naar beneden. Ik weet vrijwel zeker dat ik iets heb dat zou moeten passen”. Nu is onze kluiver nogal een eigenwijs zeil dat zich niet een, twee, drie naar beneden laat sleuren. Maar we gaan ervoor en een half uurtje later ligt hij aan dek. Wietze sprint naar de werkplaats en komt stralend terug met een zakje balletjes. Voorzichtig het lager openschroeven en ja hoor: een treurige rij afgekloven balletjes. Met een pincet alles eruit en de nieuwe erin. Het draait weer als een zonnetje. Opgelucht staan we er naar te kijken.

De volgende dag sleuren we het zeil weer omhoog en slingert Paul weer als een aap door de verstaging om alles te ‘tunen’. De nieuwe zeereling doet pijn aan je ogen in al z’n schitterende witheid. Wietze ruimt twee oude stagen op als reservestag. Nu houden we een stormfok over. Die past niet meer onder het puntbed voorin. Oeps. We houden werkoverleg over het nut van reservestagen. De stormfok verliest en woont vanaf nu bovenop het puntbed.
Aan het einde van de tweede dag ronkt Brents creditcardmachientje als ik afreken. We staan nog steeds te stuiteren van de snelheid waarmee alles gegaan is. Als we terugkomen bij de boot, zien we een andere zeilboot ronddraaien. “Gaan jullie zo? Ik heb morgen een afspraak met Brent”.

Sidney, British Columbia, september 2016

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten