Reisverhalen

Column Anna: Bejaarden op de baggermolen

08:00

Column Anna
Onze Anna Caroline in de diepe vissershaven

Het zeilen in de Australische ‘outback’ betekent dat je wel een beetje vooruit moet denken. Ankerplekken zijn dun gezaaid en haventjes om bij erg slecht weer te schuilen zijn al helemaal schaars. De wind waait over het algemeen uit het zuiden, maar ongeveer elke week komt er een front over waarin de wind de hele kompasroos nodig heeft. De beschikbare ankerplekken bieden maar gedeeltelijk beschutting, dus je moet je tocht goed plannen met dagelijks een verse weerkaart. Er komt weer zo’n front aan, dus we besluiten om naar Carnarvon te gaan. Dat is met zesduizend inwoners de grootste plaats van noordwest Australië. Kun je nagaan.

“Jemig, ik hoop dat we daar terecht kunnen” zegt Wietze peinzend. We buigen ons er nog eens goed over. Carnarvon ligt aan de Gascoyne rivier. Die mondt uit in de Indische Oceaan in een soort delta. De zuidelijke arm daarvan is afgedamd ten gunste van een weg die een eiland met het vasteland verbindt. Vanaf de dam tot aan de zee is het dus een lange zee-arm die fraai langs het stadje kronkelt. Deze zee-arm wordt Fascine genoemd. Aan de Fascine ligt de Carnarvon Yacht Club met een leuke jachthaven. Daarnaast is er een stukje verder aan de kust een haven gegraven met een toegangskanaal: die is alleen voor commerciële vissersschepen. De overheidsinstantie die daar de baas is, staat alleen het verblijf van jachten toe als er plek is. Dieper stekende jachten kunnen niet naar de CYC, omdat de zee-arm volgens de kaart te ondiep is. Ik pak de telefoon en we hebben geluk: er is een ligplaats voor ons in de vissershaven.

Column Anna

De leden van de CYC varen regelmatig wedstrijden op Fascine met kleinere boten

De boten zijn opgesloten

Over die Carnarvon Yacht Club hadden we een bijzonder verhaal gehoord, dus we gaan op onderzoek uit. Een dag later zitten we daarom in het middagzonnetje bij een bijzonder groepje. Vier ruige mannen die hier geboren en getogen zijn. Ray Smith is de leider van het ploegje zeventigers. ‘Slap lullen’ is hier de norm en de grappen vliegen over en weer. Zeker het feit dat we Nederlanders zijn is een bron van eindeloze lol. De reden is waarschijnlijk dat de vicevoorzitter van de club ook een Nederlander is. Die is inmiddels ook aangeschoven. Na een lange dag in zijn dokterspraktijk smaakt het biertje Kees Bakker ook goed. Later komt Jim aangelopen; hij is de manager van de zeilclub. Alle zes popelen ze om hun verhaal te vertellen.

“Oké, waar beginnen we?” vraagt Wietze. Een man die ‘Macca’ genoemd wordt wijst naar de Fascine. “Kijk, we hadden hier altijd een goede doorgang naar de zee. Het was niet superdiep, maar zelfs met een kieljacht kon je met hoog water gewoon in- en uitvaren. De commerciële vissershaven werd in 2017 weer een keer uitgebaggerd en de modder werd een stukje verderop opgespoten. De stroming pakte dat op en razendsnel slibde onze doorgang dicht. Vanaf het moment dat boten onverwacht vastliepen tot een totale afsluiting was een kwestie van een paar maanden”. Jim vult aan: “Eerst dachten we allemaal nog dat het wel weer open zou spoelen. Maar niet dus”. Dat was net voor het zomerseizoen van 2017. “Ja, de boten lagen gevangen in de haven” zegt Ray. “Maar dus ook bezoekende schepen die een veilige plek zoeken, konden niet meer naar binnen” gaat hij verder.

Van het kastje naar de muur

Kees vertelt wat er gebeurde toen de club zich realiseerde dat er iets moest gebeuren. “We gingen eerst bij de overheid te rade. Wie gaat hierover en wie gaat de baggerklus betalen? Dat waren de belangrijkste vragen. De twee grootste spelers waren de gemeente en een soort Rijkswaterstaat. Die bleken heel goed in het heen en weer schuiven van de hete aardappel. Maar de tijd begon te dringen voor ons: leden haalden hun jachten met een kraan uit de haven en vertrokken. De bezoekende jachten bleven weg, dus ook die inkomsten misten we. We willen het zeilen in deze regio stimuleren. Dat begon een tamelijk moeizame toestand te worden”. Hij zucht en neemt nog een slokje. Dan grijnst hij en wijst naar de vier stoere kerels: “De leden van deze club zijn van het soort dat niet veel praat, maar gewoon de handen uit de mouwen steekt”. En wat volgt is een verhaal dat leest als een avonturenroman.

Klussen en knutselen

Column Anna

De baggermolen aan het werk

Ray ging zoeken en vond een baggermolen die al jarenlang op de kant lag in Busselton. Dat is ruim 1100 kilometer naar het zuiden. De onderhandelingen begonnen en uiteindelijk kocht de club de baggermolen voor ongeveer 70.000 euro. “Hoeveel leden hebben jullie?” vraag ik tussendoor. “300” meldt Kees. “Er waren zeven vrachtwagens voor nodig om het gevaarte in onderdelen hierheen te rijden” zegt Ray met een scheve grijns. Vervolgens stortten vrijwilligers zich erop om hem weer werkend te krijgen. Daar gingen 3.000 uren in zitten. Inmiddels was de Fascine al ruim een jaar dicht en werd de situatie steeds nijpender.

Ray pakt de draad weer op: “Kijk, uiteindelijk hadden we de baggermolen draaiend. Ik heb vroeger een bedrijf gehad in de weg- en waterbouw, dus ik weet hoe je zo’n blokkade weg moet halen”. De baggermolen ging dus het water in en ze begonnen. De gemeente en de Rijkswaterstaat schoten meteen in actie. “Ja, ik snap ook wel dat je niet zomaar kunt gaan baggeren, maar er moest toch iets gebeuren?!” moppert Kees. Hij gaat verder: “Ineens bleken er allerlei regels te zijn waar we aan moesten voldoen. Het leek verdorie wel alsof we een kanaal naar het andere einde van de Indische Oceaan gingen baggeren met honderd mensen aan boord van de baggermolen”.  Ray grinnikt en zegt: “maar ook die horde hebben genomen en al gauw waren we weer aan het baggeren”. Macca snuift: “ja, en toen ging het mis. Na een paar dagen knalde de hoofdpomp in stukken. Niet te repareren”.

Column Anna

Drie vrijwillige baggeraars, manager Jim en vice-voorzitter Kees bij de kapotte pomp

Inmiddels was het verhaal van dit groepje senioren met hun baggermolen zo’n beetje het heldenverhaal van de regio geworden. Er worden zelfs bumperstickers met ‘Free the Fascine’ erop verkocht om geld te verzamelen. En mijnbouwbedrijf bleek een kleine baggermolen te hebben, waar ze een extra pomp bij hadden. Die werd aan de club gedoneerd. Dus ze konden weer verder.

Stug doorgaan

Ray opent een nieuw flesje bier en vertelt verder: “Toen we die nieuwe pomp passend hadden gemaakt, konden we echt beginnen. We moeten zo’n 200 meter wegbaggeren en dan is er weer een opening. Zo’n vijf of zes dagen per week werken we 6 uur per dag.” Vol bewondering kijk ik naar de krasse knarren die al dat werk voor elkaar krijgen. “Kunnen er nu al boten in- en uitvaren?” vraagt Wietze. Kees wijst naar zijn catamaran die in de jachthaven ligt. “Als je weet wat je doet of als er een bijboot vooruitvaart om de diepte te peilen, kun je met een ondiep stekende boot in- en uitvaren. Met name catamarans profiteren daar nu van. Maar officieel heeft Rijkswaterstaat de haven gesloten, alhoewel de betonning er allemaal nog ligt. Je doet het dus volledig op eigen risico”. Ray laat op zijn telefoon een luchtfoto zien van de baggermolen in de ingang. “Kijk, de betonning staat tientallen meters van de plek waar we nu de kortste weg gevonden hebben naar dieper water. Dat klopt niet, maar omdat het officieel gesloten is, gaan ze daar niks aan doen. Vooralsnog krijgen we alleen de kosten voor de brandstof van de baggermolen vergoed”. Aan de zure gezichten van de zes is te zien wat ze hiervan denken.

De vier taaie baggermannen staan stram op; weer een dag hard werken heeft energie gekost. Ze stappen in hun stoere terreinwagens en rijden naar huis. Kees en Jim kijken ze na. Kees zegt: “Ik ben ontzettend trots dat ik een klein onderdeel ben van deze club. Zijn er nog andere non-profit verenigingen die een baggermolen bezitten en daar met vrijwilligerswerk een zee-arm mee uitbaggeren?” Ik ken er geen, zeker niet zo aan de rand van de hete woestijn.

Carnarvon, West-Australië, juli 2019

 

 

Bekijk HIER de vorige columns

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten