Rijkswaterstaat haalt jaarlijks rond deze tijd van het jaar de vaarwegmarkering, die zomers de recreatiegeulen aangeven, uit het water. Het gaat om tonnen, boeien en bakens. Als Rijkswaterstaat deze niet opruimt dan kunnen er, onder andere door ijsvorming, problemen ontstaan.
In totaal plaatst Rijkswaterstaat zo’n 1700 recreatieboeien voor het vaarseizoen. Zij vormen samen de recreatiegeulen die door heel Nederland te vinden zijn, bijvoorbeeld op het Veerse Meer, het Grevelingenmeer, het IJsselmeer, de Randmeren en de Waddenzee. In het najaar wordt de vaarwegmarkering met een kraan uit het water gehesen en vervolgens aan wal opgeslagen. Hier kan er onderhoud aan de tonnen, boeien en bakens worden gepleegd.
Om problemen te voorkomen
Op smalle en ondiepe wateren worden de boeien op hun plaats gehouden door een lichte steen. Door ijsvorming zouden deze lichte boeien alle kanten op kunnen gaan en vervolgens in vaargeulen terechtkomen of onder het ijs belanden. Om problemen als deze te voorkomen, vervangt Rijkswaterstaat de markering in het voor- en najaar.
Duurzame boeien
Er vinden volop ontwikkelingen plaats rondom de vaarwegmarkering. Op steeds meer plekken worden de boeien vervangen voor winterbestendige ijssparren die het hele jaar kunnen blijven liggen. Dit is bijvoorbeeld het geval op het IJsselmeer en het Markermeer. Hier zijn de geulen dieper en kan ijsbestendige markering worden uitgelegd.
Daarnaast is Rijkswaterstaat vrijwel helemaal overgestapt van stalen naar kunststof boeien. De kunststof varianten zijn duurzamer, want ze hebben veel minder onderhoud nodig (deze gaan zonder problemen 15 tot 20 jaar mee) en ze zijn gemaakt van recyclebare materialen.
Omslagfoto: Quistnix at nl.wikipedia/CC BY-SA 2.5
Tags: Recreatieboeien, Recreatiegeul, Rijkswaterstaat, Vaarwegmarkering Last modified: 15 november 2019