Zeemanschap

Solo langs de Nederlandse kust

Van Cadzand tot Delfzijl – en weer terug

16:04

Solo langs de Nederlandse kust

In een zomer vol opgelegde beperkingen en anderhalvemeter­ maatregelen voelt de rijkdom om te kunnen varen groter dan ooit. Gelukkig is er in Nederland aan water geen gebrek: een massa zeilplezier ligt binnen handbereik. Maar wat te doen als je hevig trek hebt in een grotere uitdaging dan het Markermeer? Sander Vogelenzang en Peter Schermer zoeken de uitdaging in eigen land: solo en (bijna) non­stop langs de Nederlandse kust. Van Cadzand tot Delfzijl – en weer terug.

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Zeilen editie 08/2020
Tekst: Sander Vogelenzang en Peter Schermer


Peter, 19:30 uur

Het is woensdagavond 27 mei als ik de Koninklijke Marine Jachtclub in Den Helder binnenvaar. Na een warme lentedag staat de zon laag boen het Marsdiep. Het is fijn weer op ‘het zout’ te zijn. De noordoostenwind is tijdens mijn overtocht van Den Oever naar hier flink toe genomen. In de jachthaven word ik welkom geheten door fluitende masten. Toch moet ergens in dit bos van aluminium iets gezelligs te bespeuren zijn. Aan hoger­ wal, beschut achter de hoge betonkade, vind ik wat ik zoek. De typerende diamant­ verstaging bovenin het fractioneel getuigde mastje verraadt de aanwezigheid van de vuurrode Kolibri 900 Simply Red van Sander. Rustig stuur ik mijn Victoire 933 Ostara langszij.”

De ochtend van vertrek
Sander zeilt met Simply Red (links), Peter met Ostara (rechts).

Langere afstanden solozeilen, hoe pak je dat aan? Je leest er meer over in Zeilen editie 11/2022.

Plan de campagne

“Het plan ontstond een paar weken terug, zoals dat gaat, na een paar biertjes. We beklaagden ons over het feit dat er dit jaar waarschijnlijk geen grote zeilreizen in zitten. ‘Misschien moeten we met beide boten een stukje op zee gaan varen. Gewoon om even uit te waaien.’ Ik knik instemmend: ‘Het Belgische water is nog geen optie, het Duitse in principe wel. Wat nou als we de Nederlandse kust maximaal bezeilen? Hoe ver zou dat zijn?’

Meteen pakt Sander zijn telefoon en opent een navigatie-app. Na een paar keer klikken en scrollen over de digitale zeekaart blijkt dat ‘ongeveer 220, 230 mijl’. ‘Dat is toch een mooi stuk varen,’ antwoord ik enthousiast. Aangezien we met beide boten vanuit het midden vanaf het IJsselmeer vertrekken, bedenken we dat het zinvol is om ergens in het midden te starten. Na nog wat meet­ werk op de kaart lijkt het Marsdiep bij Den Helder de 220 mijl lange kustlijn redelijk goed in twee gelijke stukken te verdelen. ‘Ha, dat is leuk,’ zegt Sander die net zo vol is van het idee als ik, ‘als jij dan naar Delfzijl vaart, zeil ik naar Cadzand!’ ‘En wie het eerst terug is, wint een kratje pils!’ daag ik Sander lachend uit. ‘Deal,’ is zijn antwoord. Samen houden we een logboek bij.”

Solo langs de Nederlandse kust

Môgge, buurman


Sander, 06:00 uur

“In de verte hoor ik een irritant deuntje. Langzaam komt het besef dat mijn wekker gaat; het is donderdagochtend. In het half­ donker, mijn ogen nog dicht van de slaap, kleed ik me aan en zet koffie. Met een suf hoofd zit ik in het ingangsluik en staar ik wat voor me uit. Met iedere slok koffie word ik wat verder wakker en zie ik hoe de fel­ blauwe Ostara ook tot leven komt: er gaat een lampje aan en niet veel later schuift het luik open. Een grote bos rode krullen steekt naar buiten. ‘Ha, je bent er al,’ zegt Peter. ‘Ik wilde net mijn high aspect­fok voor de grote genua verwisselen.’ Daarna gaat snel de zeilbroek aan, het reddingvest om en de motor aan. Peter gooit als eerste los, ik volg.

Solo langs de Nederlandse kust

Met het laatste restje stroom varen we het Marsdiep over richting het Schulpengat. Er staat weinig wind, dus ik hijs de blauw­gele spinnaker. Het zeilen doet me goed; ik ben niet zo’n ochtendmens. Ik roep Ostara op en we schakelen over op kanaal 88. Plots valt het gesprek stil. Net als ik me afvraag waar hij is gebleven, zie ik Peter het voor­ dek opgaan. Niet veel later gaat een roze spinnaker de lucht in. Even later brult een blije Peter door de marifoon: ‘Je denkt toch niet dat ik je zo makkelijk laat winnen!’ Ik lach en trim de zeilen tot de max. Het laatste restje stroom is nu echt weg. Ik nader de uiterton van het Schulpengat en behoud mijn koers. Vlak achter mij zie ik de roze spinnaker naar beneden gaan. Nog een laatste armbeweging omhoog en dan verlegt Ostara haar koers richting noorden.

Er staat tien knopen wind; met 4,5 knoop over de grond vaar ik langzaam verder. De stuurautomaat gaat erop: tijd voor het ontbijt. Met een kop koffie en een schaal yoghurt in de hand geniet ik hoe Simply Red stug doorvaart. Ik kijk naar het strand en de duinen, al snel doemt de Grote Kaap op. Het lichtopstand van Callantsoog. In gedachten sta ik stil bij mijn oma die daar bij het kerkje ligt. Ik zwaai en vaar er rustig langs.”

Ostaria geeft zich niet zomaar gewonnen

Langzaam in het ritme


Peter, 10:30 uur

“De noordgaande stroom en vijftien knopen wind uit het noordnoordoosten voert me met zo’n acht knopen snelheid richting de shipping lane. Net als de kust buigt de vaargeul voor grote schepen mee naar het oosten, dus zal ik al kruisend het vaarwater tussen de geul en Texel moeten volgen. De Koog ligt inmiddels dwars van mij. De zon schijnt fel en warm. Achter de buiskap is het in een shirtje goed toeven. Maar als ik het onderlijk van het grootzeil even wil trimmen bij de mast, lijkt het alsof ik een koelcel instap: de noordoostenwind waar we op deze 28e mei tegenin zeilen, is nog steenkoud.

Bij de shipping lane aangekomen haal ik het kettinkje van de helmstok. De windvaan is nu ontkoppeld en ik neem het roer over. De genuaschoot aan loefzijde leg ik twee keer om de lier. Lierhendel erin. De grootschoot laat ik langs de overloop een stuk naar lij zakken en zet deze opnieuw vast. Met een flinke duw tegen de lange helmstok draait Ostara door de wind. Nog snel even de oude lijschoot doorvoeren en dan als een gek de nieuwe lijschoot aan. Het laatste stukje dichtdraaien van de genua kost veel inspanning. Tijdens het draaien geef ik af en toe een duw tegen het roer. De snelheid is weer terug. Snel trek ik aan het kleine rode touwtje van de windvaan. Ik draai het vaanblad opnieuw recht in de wind en het blad richt zich op. Het kettinkje kan weer op de helmstok. Tijd voor een broodje.”


Sander, 13:30 uur

“Van mijn andere reizen weet ik dat je rust moet pakken wanneer het kan. Het is nu nog ochtend, ik zit nog op relatief rustig water, de stuurautomaat doet het goed en Simply Red vaart rustig naar het zuiden. Ik besluit de wekker op twintig minuten te zetten en ga even liggen op de kuipbank. Voor ik er erg in heb, gaat de wekker alweer. Ik ga zitten en kijk rustig om mij heen.

Aan bakboord het lage landschap van Noord-­Holland en aan stuurboord vaart een onderzeeër langs. Ik sla mezelf even in mijn gezicht: blijkbaar ben ik nog niet helemaal wakker? Ik kijk opnieuw, maar de onderzeeër is er nog steeds. De ochtend verstrijkt met nog een paar hazenslaapjes en aan het begin van de middag zie ik de eerste rookpluimen van IJmuiden.

De wind draait en ik besluit te gijpen. Zo vaar ik langzaam richting de kust, maar met de stroom nog steeds tegen is dat alleen maar goed. Binnen de tien meter dieptegrens neemt de stroom zichtbaar af en loopt de snelheid op tot net boven de vijf knopen. Hoe dichter de kust op mij afkomt, hoe meer de wind toeneemt. Logisch: het land is kurkdroog en het is al warm. De wind trekt aan tot zeventien knopen.

De shipping lane over

De stuur­ automaat werkt hard en heeft moeite Simply Red in het spoor te houden. Als het kan, spring ik snel naar binnen en zet de marifoon op 61, het blokkanaal van de Verkeersdienst IJmuiden. Op de terugweg grijp ik nog een fles drinken en een pak koekjes mee, om vervolgens de stuur­automaat over te nemen. De wind is pal van achter en om enigszins snelheid te houden heb ik de laatste uren afgekruist. Inmiddels zit ik dicht bij het strand voor IJmuiden.

Er zijn twee schepen die van zee komen en ik heb ze goed in het vizier. Verder gaat er een schip naar buiten. De stroom heb ik inmiddels mee en Simply Red snelt richting de shipping lane. Ik schat in dat ik te snel ga om achter alle schepen langs te gaan en besluit de spinnaker te strijken. Op mijn grootzeil vaar ik verder. Twee van de drie schepen stomen voorbij. Ik loef op om achter het laatste inkomende schip langs te gaan. De felrode tanker schiet voor de boeg langs en ik heb weer vrij baan. Snel gaat de spi weer de lucht in, op naar het volgende punt: de Maasmond.”


Solo langs de Nederlandse kust
Peter: “Afgaand water uit het Stortemelk zet me omhoog.”

Peter, 16:15 uur

“Al sinds de lunch vaar ik over stuurboord, ten noorden van Vlieland. Ondanks dat ik sinds het begin van de middag stroom tegen heb, brengt het afgaande Wadwater dat het Stortemelk uitkomt, me wel omhoog. Het waait inmiddels tien knopen uit het noordnoordoosten, wat resulteert in een vriendelijke zee. Ik bevind me op de Westergronden, ten noorden van het Storte­melk. Geen brekende golf te bekennen hier, dus ik zeil door tot de zeebodem oploopt tot zeven meter diepte. Maar na een overstag wordt mijn vermoeden bevestigd: de stroom zet me met een aardige gang terug naar het westen. Ik ontkom er dus niet aan om deze slag een aantal mijl door te zetten zodat er voldoende water onder de kiel blijft. Eenmaal terug over stuurboord ga ik weer de goede kant op.”

Solo langs de Nederlandse kust

Sander, 18:00 uur

“De wind neemt toe. Enkele keren komt Simply Red in een surf. Het log geeft regel­ matig meer dan twaalf knopen aan. De stuurautomaat trekt het al uren niet meer; het is werken aan de helmstok. Urenlang spreek ik mijzelf moed in: ‘Die wind gaat er wel uit. Nog even doorvaren!’ Ondertussen geeft de windmeter 27 knopen aan; de spi sleurt aan de boot. De koers richting de oversteekplaats van de Maasmond lukt niet meer. ‘Hij moet eraf!’ zeg ik hardop tegen mezelf. Met één hand probeer ik de schoten en het val voor te bereiden.

Als het juiste moment daar is, druk ik snel de knop van de stuurautomaat in, maak de loefschoot van de lier los en begin het onderlijk bij elkaar te halen. Net op het moment dat ik met beide schootshoeken in de hand sta, met de valstopper open, en de spinnaker naar beneden komt, hoor ik een golf breken. De stuurautomaat is er te laat bij en het grootzeil komt over. Ik spring de kajuit in en houd mij stevig vast aan de spi, die weer wind pakt en volslaat. Met veel moeite krijg ik alles binnen. Dan weer vlug naar buiten om terug te gijpen. Met een rif in het groot­ zeil en de fok te loevert zeil ik verder.”


Peter, 18:45 uur

“Pal zuid van me piept de Brandaris boven het duin uit. Hoofdredacteur Ben laat via WhatsApp weten dat hij de nautisch verkeersleiders net heeft gebeld: de heren daarboven zullen proberen via de verrekijker een foto van me te maken. Ik ben erg benieuwd wat daar van te zien is. Ik ben toch zo’n vier mijl bij ze vandaan, al vaar ik voor mijn gevoel vlak voor het Noordzeestrand langs. Op de tien meter dieptelijn in de kaart kruip ik met 4,4 knopen snelheid richting mijn doel: de Eems. Terwijl Ostara onder vol tuig, hoog aan de wind, haar weg vervolgt, zit ik geregeld binnen achter de kaartentafel. Hier zit ik op een zacht kussen en hoef ik me, met één been over de motorkap, niet schrap te zetten of beet te houden om op mijn plaats te blijven zitten.”


Sander, 19:00 uur

“De NM1­boei heb ik in het vizier. Met de marifoon op kanaal 3 roep ik Sector Maasmond op en vraag om toestemming om de geul over te varen. Ik word verzocht uit te luisteren op kanaal 3. Vijf minuten later hoor ik over de marifoon: ‘Simply Red voor de Maasmond. Er komt een schip naar buiten, op 1,3 mijl van u af, en draait achter u langs. Behoud koers en snelheid.’ Niet veel later draait de boeg bij en gaat de reus achter mij langs. Op stuurboord zie ik echter nog schepen binnenkomen. Een tweede oproep volgt: ‘Er komen twee zand­ zuigers binnen. De eerste gaat achterlangs, de tweede voorlangs.’”


Peter, 23:30 uur

“Eindelijk ben ik Terschelling voorbij. Een noodgedwongen slag naar het noorden, om niet op de ondieptes van Terschelling te verdagen, was niet bepaald gunstig. In de buurt van de shipping lane vervolg ik nu mijn reis, over stuurboord naar het oosten. Het tij begint weer mee te lopen. Het laatste licht tekent een horizon tussen de kraakheldere hemel in het noorden en het koude water van de Noordzee. Verlangend denk ik na over een toekomstige trip naar het hoge noorden.

Helaas zit dat er vooralsnog niet in. Dan maar een lekker muziekje en een kop thee. De achterkant van de buiskap rits ik dicht. Op het brugdek zittend zie ik dat windvaan Durk de telltales keurig op elkaar vaart. Inmiddels loopt de snelheid weer op naar 5,6. Op het scherm vlak boven de kaartentafel zie ik twee zandzuigers af en aan varen naar een locatie iets ten westen van het Westgat, tussen Ameland en Schiermonnikoog.”

Solo langs de Nederlandse kust

Solo de Noordzee oversteken? Lees meer over het avontuur van Jacqueline in Zeilen editie 11/2022.


De nacht in


Sander, 00:00 uur

“Nagenietend van de ondergaande zon vaar ik in het donker verder. Er staat honderd mijl op het log; ik ben ter hoogte van Vlissingen. Eerst moet ik twee drukke geulen oversteken voor ik de geul van de Walvischstaart kan binnenvaren. Deze is veruit het rustigst door het ontbreken van de beroepsvaart, maar is wel onverlicht. Bovendien staat er zeer weinig water naast de geul. Ik twijfel en bedenk dat ik ook kan doorvaren naar Zeebrugge om zo via de Scheur naar Cadzand te varen. Ik besluit tot dit laatste en vaar door; via de veilig­ vaarwaterton vaar ik de eerste twee geulen voorbij. Bij de aanloop van de Walvisch­ staart zie ik lichten voor mij. Er ligt een schip op de landgrens. Plots realiseer ik mij dat het Belgische vaarwater natuurlijk afgesloten is. Dan wordt het dus toch de Walvischstaart.”


Sander, 01:00 uur

“Met mijn telefoon in de hand tuur ik naar het schermpje om te zien waar ik vaar. Als de tonnen op hun plek liggen, zou ik bijna bij de eerste ton moeten zijn. De maan staat hoog en geeft voldoende licht om redelijk wat te zien. Yes, ik zie ’m! Met hernieuwde moed vaar ik door. De wind giert door de verstaging; ik rol de fok een stuk in en trek het achterstag zoveel mogelijk aan. De wind zet door tot een goede dertig knopen.

Ik kijk achter mij en zie de contouren van de Belgische kust­ wacht. Ik vaar door en controleer de marifoon nog op 16. Geen bericht is goed bericht, zeg ik tegen mezelf. De geul slingert en ik vind keer op keer weer de volgende ton. De diepte blijft gelijk met wat ik op de kaart zie en dat geeft vertrouwen. Na anderhalf uur intensief varen zie ik de lichten van het havenhoofd. Op het gemakje vaar ik de haven van Cadzand binnen en kijk nog even achter mij. De kustwacht draait weg en gaat terug naar zee.”


Solo langs de Nederlandse kust

Vroeg in de ochtend


Peter, 05:15 uur

“Na wat speurwerk op de kaart en in de vaarwijzer De Noordzeekust besluit ik na mijn dertiende overstag dat het wel mooi is geweest. Ik stuur hoog aan de wind, precies het Huibertgat in. Via deze smalle geul vermijd ik de sterkste tegenstroom van de Eems, en snijd ik een paar mijl af. In de inmiddels verouderde vaarwijzer staat dat je vanaf zes beaufort brekers in deze onverlichte vaargeul kunt verwachten. Gelukkig staat er nu maar twaalf knopen wind en komt de zon langzaam boven het Duitse Borkum tevoorschijn.

Als de wind iets draait en afneemt, stuurt de windvaan steeds meer richting de gronden van de Lauwers. Aan het werk! De stuurautomaat neemt het stokje over, het penduleroer wordt uit het water gehesen en de motor gaat aan. Het wedstrijdelement laat ik nu maar even voor wat het is. Tegen het tij in kruisen, in deze halve mijl brede geul, zie ik niet zo zitten. Mijn ontbijt, het restje macaroni van gisteravond, gaat op het vuur.”


Ostaria op Borkum

Een pitstop op de landsgrens


Sander, 09:00 uur

“De zon schijnt door het raam en wekt mij. Ik sta op en waggel naar buiten. Bij de aanblik van een betonnen bak met lege steigers weet ik weer waar ik ben. Ik betaal de havenmeester en loop nog een rondje over de dijk. Het eerste wat ik denk, is: ‘Deze haven is ontworpen door iemand die niks met varen heeft; de eerste steiger ligt op dertig meter van de ingang en alleen als je de bocht helemaal haaks neemt, vaar je er niet tegenaan.’ Ik loop nog even het dorp in, het doet Vlaams aan. Hier is Nederland ver te zoeken. Voor ik het weet, sta ik weer aan dek van mijn felrode Simply Red. Om het tij naar buiten mee te hebben moet ik de halve dag wachten. Daar heb ik geen zin in, dus gooi ik los en zoek het ruime sop weer op.”


Peter, 10:30 uur

“Om mijn motoruren een beetje te verdoezelen app ik Sander dat ik de spi op de Eems er weer op zal zetten. Eenmaal daar aangekomen blijkt de koers te hoog en ploeter ik, nog steeds op de motor met alle zeilen bij, tegen de sterke stroom in. Voorbij Eemshaven, waar wat binnenvaart naar binnen stuurt, neemt zowel de stroom als de wind af tot nul. Gelukkig is het niet ver meer naar Delfzijl. Anderhalf uur later meer ik af tegen een steiger van zeil­ vereniging Neptunus. De zon staat inmiddels hoog aan de hemel. Omdat Sander en ik beiden na het weekend weer moeten werken, bespreken we via WhatsApp om dezelfde dag ook weer te vertrekken, terug naar Den Helder.”

Solo langs de Nederlandse kust

Een webinar over solozeilen bekijken? Koop het hier!


Back home


Sander, 13:30 uur

“De rollen zijn omgedraaid. Het is mijn beurt om te kruisen. Met een lange klap over stuurboord vaar ik naar de Walvisch­ staart en ga zo laat mogelijk overstag. Over bakboord zeil ik de slingerende geul uit en ineens zie ik dat er ook groene tonnen zijn – die hadden ze van mij wel op de kaart mogen zetten. Ik vaar door tot de Zuid­ steenbank. Daar ga ik overstag, waarna ik haaks de geulen voor de beroepsvaart oversteek.”


Peter, 17:00 uur

“Omdat ik afgelopen nacht boven Ameland aardig wat slaapjes van twintig minuten heb kunnen doen, word ik nu al na een uurtje tukken wakker. Hoewel de schuur­ machine van de overbuurman op de steiger ook niet echt meehelpt. Snel vis ik wat groenten en rijst uit de kajuitbank om alvast een pan eten te maken voor vanavond op zee. Ik twijfel over mijn afvaart. Om 18:00 uur is het hoogwater in Delfzijl en zal de stroom me weer naar zee voeren. Na een paar stroomatlaskaartjes bestudeerd te hebben besluit ik iets voor hoogwater te vertrekken.

Weinig stroom betekent vlak water. Gelukkig komt de wind uit het noordoosten, maar hij wakkert snel aan. Bij noord en noordwest ontstaat hier met afgaand tij al snel een bokkig zeetje. Iets later wordt mijn plan bevestigd. Achter mij start een jachtje met een verenigingswimpel de motor. Onder het mom keep an eye on the locals zet ik de achtervolging in. Als ik de hoek bij de havenmonding omga, ligt een winderige, maar vlakke Eems op me te wachten.”


Peter, 21:00 uur

“Het is heerlijk om weer terug op zee te zijn. De afgelopen dertig mijl was een snelle dollemansrit. Vijf beaufort van opzij en stroom recht van achter, lieten me onverminderd boven de 9,5 knoop over de grond zeilen. Met een piek van 10,3 knoop lag de hobbelige Eems snel achter me. Nu gaan we voor de wind. De boom staat in de genua. De twee reven laat ik nog even in het grootzeil. Mijn autohelm ST4000 probeert Ostara met flinke halen op koers te houden. De achteropkomende zee is door stroom en wind erg onrustig. Ik ben nieuwsgierig of de windpilot dit beter kan.

Met een plons valt het penduleroer in het kolkende kielzog. Het vaanblad draai ik naar een windhoek van 170 graden en dan kan het kettinkje op de helmstok. Terwijl de boot oploeft drukt de helmstok mij met een flinke duw tegen de kuipbank aan de hoge kant. Ostara valt af en in het golfdal stuurt ze, met een naar loef hangend vaanblad, precies op tijd weer op. Joehoe! Dit gaat super! Ik geniet volop van de bewegingen. Met 8,1 knoop op de gps is het tijd om mijn langverwachte rijstmaaltijd naar binnen te werken.”

Solo langs de Nederlandse kust

Peter, 3:00 uur

“Bananen. Veel bananen, maar ook mandarijnen, een zak kroepoek, broodjes sandwichspread, kopjes limonade, thee, chocola en kauwgum zijn ’s nachts allemaal nodig om mijn suikerspiegel op peil te houden. Tussendoor doe ik geregeld een slaapje van twintig minuten. De wind blijft zeer constant en de windvaan stuurt zo mooi dat ik flink wat zeil laat staan. Na een gijp, in de buurt van de shipping lane, kruip ik terug in de hondenkooi. Er is verder toch geen scheepvaart in de buurt.”


Sander, 03:00 uur

“De wind zakt in en ik haal een voor een alle reven eruit. Ik ga overstag en niet veel later draait de wind naar het oosten. Ik loef op, waardoor ik recht op de oversteekplaats afvaar. Snel roep ik Sector Maasmond weer op en vraag om toestemming voor de over­ steek. ‘Geen bijzonderheden. Blijf stand­by op 3,’ luidt het antwoord. Ik vaar op de kardinalenlijn en kijk naar de geul. Het is druk. Felverlichte reuzen schuiven langs. De afstand tot het havenhoofd is nog anderhalve mijl. Met ruim twee knopen stroom tegen vaar ik drie knopen over de grond en kruip langzaam richting de snelweg van de beroepsvaart. Uit het niets hoor ik het zware geluid van een motor.

Ik kijk voor mij maar zie niks. Waar komt het vandaan? Achter de giek, uit het zuid­ westen, zie ik plots het silhouet van een groot containerschip opdoemen. Zonder verder na te denken start ik de motor en vaar ik vol gas, haaks op zijn vaarrichting, weg. De marifoon klinkt weer. ‘Simply Red, hier Maasmond. Kon je dat schip goed zien?’ Verbaasd over hoe deze vraag uit de lucht komt vallen grijp ik naar de marifoon. ‘Ja! Die was niet te missen!’ antwoord ik in lichte paniek. Het schip snijdt de bocht inmiddels af en verdwijnt in de verte.

Onzichtbaar

‘Wat is uw ATIS?’ vraagt Maasmond nu. ‘We zien u niet op radar.’ In de toenemende paniek is het mij ontschoten. ‘Dat weet ik niet. Ik blijf nu buiten om alles in de gaten te houden.’ Ik rol de fok in, vaar op de motor verder en ik controleer alle kanten. Zie ik nog iets over het hoofd? De paniek neemt wat af. Opnieuw Maasmond: ‘Simply Red. Hebt u wel een radarreflector in de mast?’ ‘Ja, zelfs twee!’ ‘Maar we zien u gewoon niet.’ ‘Dat kán niet!’ antwoord ik ietwat geïrriteerd, ‘gisteren was ik hier ook en toen was ik goed zichtbaar.’

Plots is het stil op marifoon. Ik ben duidelijk op mijzelf aangewezen deze oversteek. Er is veel verkeer dat naar buiten komt, nog 0,7 mijl tot de overkant. Door de vele deklichten is de navigatieverlichting moeilijk te onder­ scheiden. Ik wacht, laat een schip voor en vaar het volgende moment weer vol gas door. Dit gaat nog vier keer zo en dan heb ik eindelijk het rode havenlicht haaks van mij. Met een diepe zucht zet ik de motor uit en zet de fok bij.”


Peter, 05:27 uur

“Ik stap mijn kooi uit en zie door het raamfolie in de achterkant van de buiskap de zon net boven de horizon komen. Ik app Sander een foto met onderschrift: ‘Daar is­ie weer.’ Nog geen minuut later krijg ik een foto terug: ‘Hier ook!’ Het waait nog steeds lekker door. Ik bevind me inmiddels al weer ten noorden van het Stortemelk. Ik blijk in mijn slaapje een ander, veel groter zeiljacht te hebben opgelopen dat op een enkel grootzeil vaart. Gelukkig nog op een mooie afstand, maar het jacht beschikt niet over AIS. Word ik soms iets te gemakkelijk? Twintig minuten geleden is hij me niet opgevallen. Naar buiten stappen en even 360 graden de horizon afspeuren moet een goede gewoonte blijven, besef ik.”

Solo langs de Nederlandse kust: bijna in Den Helder

Sander, 08:30 uur

“De wind is oost en vijftien knopen. Rustig vaar ik langs de ankerplaats voor Scheve­ningen. Het is er druk en veel boten liggen niet in het ingetekende gebied op de kaart. Ik vaar langs verschillende cruiseschepen die voor anker liggen. Ik tel vijfentwintig schepen in totaal. Eindelijk is de meeste drukte achter mij, een goed moment voor een hazenslaapje.”


Peter, 08:00 uur

“Voor het Eierlandse Gat zakt de wind iets in. De reven zijn eruit. Omdat ik niet precies weet waar Sander zit en het me leuk lijkt om eerder binnen te zijn dan hij, besluit ik de spinnaker te zetten. Inmiddels stuur ik naar het zuidwesten en kom ik steeds meer in de luwte van Texel. De afgenomen wind trekt echter onverwacht weer aan en met halve wind stuif ik richting de aanloop van het Molengat.

Dankzij de oostenwind is het een vlakke zee, dus de geul tussen Texel en Noorder­ haaks lijkt me een prima vaarwater om snel het Marsdiep te bereiken. Toch moet ik halverwege het Waddeneiland constateren dat ik de aanloopton onder spinnaker niet ga halen. Hij moet er dus af. Tijdelijk val ik af, laat de lijschoot vieren. Voorop trek ik de snaphaak van de loefschoot open en als een vrolijke vlag komt de spinnaker achter het grootzeil tot bedaren. Naast de mast zittend laat ik het zeil zakken en prop ik het terug in de zak.”


Simply Red voor Den Helder

Einde in zicht, of toch niet?

Peter, 10:45 uur

“Het opkomende water dat aan het begin van de geul een beetje tegenstaat, laat me juist halverwege de geul langzaam richting het Wad verzetten. Zonder het precies getimed te hebben komt het perfect uit, want met steeds meer snelheid spoel ik tussen Texel en de Razende Bol door richting het Marsdiep. Als ik daar opstuur, blijk ik – hoog aan de wind en met een flinke bak stroom mee – zelfs in één keer de Helderse marinehaven te halen.

Vlak voor de haven wil ik de motor starten, maar de startmotor krijgt de tweecilinder niet op gang. ‘Shit, die startaccu is echt aan vervanging toe,’ vloek ik binnensmonds. Snel grijp ik naar de startkabels in het laatje onder de kaartentafel. Ik verbind de lichtaccu’s, die op 14,2 staan vanwege het zonnepaneel, met de startaccu. Voor de zekerheid meld ik de verkeerscentrale via kanaal 62 dat ik zeilend, zonder hulp van een motor, de haven binnen zal varen en dus wat beperkt manoeuvreerbaar ben.

Op sleeptouw

De startaccu zal even nodig hebben om op krachten te komen. Terwijl ik de brede haveningang inzeil, blijkt reddingboot Joke Dijkstra mijn melding gehoord te hebben. Ze zijn aan het oefenen en bieden me een sleepje aan, de jachthaven in. Ik zie nog geen noodzaak, maar besluit niet eigenwijs te zijn en zeg dat een sleepje naar de steiger welkom is. Vlak voor de jachthaveningang laat ik Ostara op het grootzeil in de wind steken, zodat de enorme reddingboot langszij kan komen. Het grootzeil mag naar beneden en voor ik het goed en wel door­ heb, zit er een enorme kerel in een oranje pak op mijn voordek. Tot mijn verbazing verwijdert hij zonder iets te zeggen mijn vijftien kilogram zware Kobra anker, legt deze met een aardige klap op het dek en reikt me een stopzak aan.

Hoe fantastisch werk deze mannen normaal gesproken ook verrichten, ik moet echt even slikken over de manier waarop met mijn bootje wordt omgesprongen. Na een mooie tocht vaart Ostara – haar neus geprikt in het zacht rubberen achterwerk van Joke Dijkstra – als een zielig vogeltje door de smalle jacht­ haveningang. Eenmaal tegen de melds­teiger staat de startaccu inmiddels weer op 12,2 volt. De motor start weer en brengt me naar de aangewezen ligplaats. ‘Die box ernaast houd ik vrij!’ roept de vrolijke havenmeester vanaf zijn vouwfiets. ‘Voor die vriend van je, met die rode boot!’”


Sander, 13:30 uur

“De uiterton van het Schulpengat is in zicht. De wind draait terug naar het noorden; dat wordt weer kruisen. Met het laatste restje stroom kom ik aan, de hoeken van het kruisen lijken eerder Zorro­tekens. Mijn telefoon gaat, het is Peter: ‘Hey man, waar zit je?’ ‘De Lange Jaap zie ik heel goed, maar ik kom gewoon niet verder met 6,3 door het water en amper 1,6 knoop over de grond.’ Peter adviseert: ‘Zet de motor maar bij. Zelf heb ik gisteren ook vijf uur gemotord.’ Heel langzaam kom ik al motor­ zeilend om de kop van Den Helder. Ik bel Peter terug: ‘Kom maar naar het haven­ hoofd. Ik ben er bijna, misschien kun je nog een toffe foto maken.’

Dat ‘even’ duurt uiteindelijk anderhalf uur. Als ik dan om de kardinaal heen kom en de haven binnenvaar, zie ik een verkleumde Peter met zijn camera in de hand over de basalt­ blokken heen rennen, af en toe stoppend voor een foto en dan weer door. Achter de haven strijk ik de zeilen. Als vanzelf­ sprekend leg ik Simply Red naast de blauwe Ostara. ‘We hebben het geflikt, Peter,’ brul ik van blijdschap. ‘En nu bier!’”

Ostaria en Simply Red in de haven van Den Helder

Omslagfoto en foto’s: Brandaris Ben Rutte
Tekst: Sander Vogelenzang en Peter Schermer

Ben je van plan zelf ook een tocht langs de kust te maken en wil je meer weten over zeilen langs de Nederlandse kust? Bekijk dan eens de Vaarwijzer De Noordzeekust of de Vaarwijzer De Waddenzee.

Zoek je inspiratie voor een andere tocht in Nederland? Dan is de Zeilen Vaargids Nederland de moeite waard!

Tags: Last modified: 19 januari 2023
Sluiten