Zeemanschap

Je kunt óveral varen

Voor vijf vrienden pakt het anders uit dan verwacht

17:17

Ben je een paar dagen op het wad, dan ontkom je niet aan droogvallen. Op welk moment, plan je nauwkeurig. Voor vijf vrienden pakt het anders uit dan verwacht.

De Robbengatsluis opent zijn deuren om onze Vollenhovense bol uit te laten op het Wad. Met z’n vijven hebben we het lange Paasweekend gekozen om buiten te spelen. Peter, die de 8,5 meter lange platbodem vaker meeneemt, kijkt even richting zee. “Vol tuig kan,” zegt hij. Tegen opkomend tij varen we aan de wind de Zoutkamperlaag op. Iemand geeft een muts aan en handschoenen komen tevoorschijn. De westenwind is overtuigend. Bij Lauwersoog wordt verhoging verwacht door opwaai, nog bovenop het springtij van gisteren. Ruim zes ton staal laat zich gewillig door het water sleuren.

Knerpend zwaard

Mark heeft er een verrekijker bij gepakt en zoekt naar zandplaat Het Rif, ten westen van Schiermonnikoog. Bij het Gat van Schiermonnikoog steken we door de boeienlijn. In de verte aan stuurboord zien we de vuurtoren. Ik kijk naar de schipper. Is het hier diep genoeg? “Je kunt hier óveral varen.” Hij draait zich om. Knerpend loopt het zwaard aan de grond en onze zware bol komt abrupt tot stilstand. Ik probeer de boot overstag te duwen. Zeildoek klappert wild. “Fok bak!” Peter start de motor, terwijl ik de boot weer richting de vaargeul stuur. We bewegen een scheepslengte. Achteruit? Een meter of tien. Peter zet de motor in z’n neutraal. “Hoe laat is het hoog water?” vraagt Mark. Ik kijk op mijn horloge. “Dat is nu.”
Eerst maar even thee en koffiezetten. Langzaam verdwijnt het water om ons te laten zien waar we de verkeerde kant op gingen. Het manoeuvreren heeft ons nog hoger neergelegd. We liggen hoog en droog op de enige bult in de wijde omtrek: de oude wal van Schiermonnikoog. We konden óveral varen, behalve hier.

Twee weken liggen

Wij hebben de boot aan de grond gevaren toen het hoogwater 274 cm boven LAT stond. Voor ons is het volgende hoog water, van 270 cm boven LAT om 01.46 uur, midden in de nacht. Met voldoende verhoging door de westenwind kunnen we loskomen. “Als dat niet lukt, hebben we nog één optie: het hoog water over 24 uur. Lukt dat ook niet, dan liggen we hier twee weken.” Per telefoon informeert Peter de verkeerspost over onze positie. “Als het vannacht niet lukt, dan is het prettig om assistentie te krijgen. We kunnen hier niet twee weken blijven liggen. Ik bel morgenochtend weer.”
Nog voor de wekker gaat, is de wind gedraaid; geen verhoging. Zo goed en zo kwaad als het ging hebben we een geul naar het water gegraven toen de boot droog lag. Het anker ligt met meerdere lijnen zo ver mogelijk richting de vaargeul. In het pikkedonker proberen we met behulp van de motor de boot van de plaat te trekken. In een half uur hebben we het anker door het zand naar de boot getrokken. Muurvast.

De zon komt op. De wind is gedraaid! Lauwersoog meldt 20 centimeter verhoging. We lopen wat rond op de plaat, inspecteren de boot, inspecteren het wad, inspecteren het anker en kijken naar ons zelfgecreëerde baken op de Oude Wal.

Genade

Het water komt maar langzaam terug als je het kunt gebruiken. Peter heeft met de verkeerspost afgesproken om een uur voor hoog water de knoop door te hakken: is assistentie nodig of niet? Om twee uur voor hoog water begint de boot te bonken. Het halve uur dat de boot nodig heeft om zich te bevrijden van het harde zand duurt een eeuwigheid. Het getij toont genade.

De klassieke methode
Vastlopen ruim na hoog water, zodat je altijd weer loskomt bij het volgende hoog water. In dat geval vaar je de boot vast, wacht je tot het water weg is, breng je het anker uit in de richting waar het water weer vandaan komt – of waar je weer heen wil om te vertrekken en wacht je tot het weer terug is.

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Zeilen editie 04/2018

Lees ook: ‘Afhouden wat je kunt!’

Omslagfoto en foto:’s © Marinus van Sijdenborgh de Jong

Tags: Last modified: 18 september 2023
Sluiten