Solo de boot aanmeren, vastleggen aan hogerwal , afmeren in de box of een sluis invaren: het zijn geen gemakkelijke manoeuvres. Zeker niet als je er alleen voor staat. Een solozeiler heeft echter geen keus. Als hij geluk heeft staan er helpende handen op de kade. In de meeste gevallen zal hij zijn eigen boontjes moeten doppen. Een paar tips en trucs.
Boxlijnen in een V-vorm
1.
Deze simpele truc wordt op internet veelvuldig genoemd. Span in de eigen box twee lange lijnen van de meerpalen naar het midden van de boxruimte op de steiger. Op die manier creëer je een V-vorm, waartussen je de boot kunt varen. Zet niet te veel spanning op de lijn, zodat hij wat kan hebben en niet de verf van de boot afschuurt. Maar ook niet te los, zodat je toch nog tegen de buurboot aandrijft.
2.
Als je de boot tussen de meerpalen hebt gedraaid, vangt de V-vorm van de lijnen de boot vanzelf op. De boot vaart zichzelf als het ware klem tussen de lijnen. Zo hebt je voldoende tijd om de achterlijnen om de meerpalen te gooien, naar voren te lopen, de stootwillen uit te gooien en de voorlandvasten te beleggen. Veel solozeilers maken de punt van de V niet vast op de steiger, maar spannen nog een meter enkele lijn tussen de twee lijnen en de steiger. Zo kunt je de boot nooit met de boeg tegen de steiger aanvaren.
Box vooruit invaren
1.
Als je een vreemde box invaart, heb je niet het gemak van twee lijnen in een V-vorm. Je moet dan een andere tactiek gebruiken. Zorg dat de stootwillen klaarliggen op het gangboord. Hang ze nog niet overboord, anders loopt je de kans dat ze achter de meerpaal blijven hangen. Draai met een ruime bocht tegen de wind in de box in vlak langs de loefpaal. De boeg waait dan vanzelf van de wind af, zodat je recht in de box komt te liggen. Dit is een goede uitgangspositie voor de aanlegmanoeuvre. Ook kun je zo beter het achterlandvast om de loefpaal leggen.
2.
Belangrijk is dat je de snelheid altijd onder controle houdt. Niet te hard, maar zeker ook niet te zacht. Dan loop je de kans te verwaaien en tegen de buurboot aan te komen. De achterlijn heb je klaargelegd met een lus over de reling. Zodra het achterschip tussen de meerpalen is, leg je de achterlijn aan loef om de paal. Leg het halende part met een slag om de kikker en laat het slippend vieren. Dreigt je te verwaaien, dan houdt je de lijn even vast en stuurt je tegen de wind in. De boeg trekt vanzelf naar de hoge kant. Zodra de boot recht in de box ligt, laat je de lijn weer slippend vieren.
3.
Veel solozeilers zweren bij een middenbolder. Je kunt daarmee de kracht waarmee je de boot tegen de wind in trekt, vergroten. Beleg het uiteinde van het landvast om de middenbolder. Het halende part leg je om de kikker op het achterdek en de lus leg je klaar over de reling. Als het achterschip tussen de palen is, legt je de lus om de meerpaal. Laat het halende part net zoals in de vorige manoeuvre slippend vieren. Ook nu moet je als je dreigt te verwaaien de lijn even vasthouden en naar de wind toesturen, totdat de boot weer recht in de box ligt. Verder is de procedure dezelfde.
4.
We zijn de box ingevaren met een slippende achterlijn. Nu moet de voorlijn nog belegd worden op de steiger. Wanneer je denkt te kunnen afstappen, beleg je de achterlijn op de kikker. Door nu de gashandel in zijn vooruit te houden, blijft de boot lang genoeg op zijn plaats om naar voren te lopen en het voorlandvast aan loef op de steiger te beleggen. Bij elke boot en bij elke windkracht is de hoeveelheid gas die je moet geven om recht in de box te blijven anders. Als je teveel gas geeft, trekt de boot te veel naar de hoge kant, bij te weinig gas zal hij verwaaien. Speel met de gashendel en kijk hoeveel gas vooruit je boot nodig heeft. Gooi als je naar voren loopt meteen de stootwillen overboord.
Box achteruit invaren
1.
Als solozeiler is het ook makkelijk om achteruit af te meren in de box. Het voordeel is dat je de draai tussen de meerpalen door goed kunt overzien en de afstand tot de steiger beter kunt inschatten. Ook is bij sommige windrichtingen de boot beter in de hand te houden als je achteruit vaart. je moet het achteruit varen en indraaien wel goed onder de knie hebben. Oefenen dus. Ook nu weer maak je de draai tussen de meerpalen door tegen de wind in. Als je de andere kant opdraait, verwaait de boeg te veel. De boot klapt dan zeer waarschijnlijk tegen de lijpaal aan.
2.
Door achteruit de box in naar de steiger te varen, kun je goed overzien hoe hard je moet afremmen om stil te komen te liggen bij de steiger. Leg zodra de boot stilligt de lus van het achterlandvast aan de loefzijde om de kikker op de steiger. In de meeste gevallen kunt je dit vanaf boord doen. Je kunt het halende eind eventueel meteen beleggen op de kikker op het achterdek. De lijn hoeft niet slippend gevierd te worden. Geef gas vooruit en zorg door meer of minder gas en roer te geven dat de boot recht in de box komt te liggen.
3.
Als je het evenwicht hebt gevonden tussen gas en wind en de boot recht in de box ligt, kunt je rustig naar voren lopen om het voorlandvast om de meerpaal te werpen. Omdat de boeg niet zo breed is als het achterschip moet je soms enkel meters overbruggen. Als je een geoefende lijnwerper bent, is het een eitje. Je kunt het jezelf wat makkelijker maken door de boeg niet helemaal recht in de box te leggen, maar meer naar loef. Is dit nog niet genoeg, maak dan het achterlandvast iets langer, zodat de boot meer naar voren in de box komt en je wel bij de loefpaal komt. Zodra je de twee voorlandvasten om de palen hebt, kunt je de boot weer naar de steiger laten zakken.
Aanleggen aan hoger wal
1.
Aanleggen aan hoger wal is een lastige manoeuvre, zeker als je alleen aan boord bent. Om het jezelf makkelijker te maken, vaar je achteruit naar de steiger. Je kunt dan alles goed overzien. Bovendien is dit een trefzekere manoeuvre. Bescherm de hek met een dikke stootwil en leg het achterlandvast met een lus over de reling klaar. Het halende part legt je binnen handbereik. Vaar achteruit in een schuine lijn naar de steiger. Zorg dat je het achterschip stillegt bij een kikker op de steiger. Dan kun je het achterlandvast makkelijk vanuit de kuip om de kikker leggen. Zodra de lus om de kikker op de steiger ligt, beleg je het halende part op de kikker aan boord.
2.
Als het halende part is belegd, geef je gas vooruit en vaar je voorzichtig de lijn op spanning. Geef nu meer gas vooruit en stuur de boot langzaam naar de steiger toe. Speel met het roer, zodat je niet te abrupt naar de steiger toestuurt. De boeg trekt nu vanzelf naar hoge wal, zonder dat de boot vaart vooruit maakt. Als de boeg bij de steiger is, stap je af en haal je de lus van de voorlijn over de kikker op de steiger heen. Beleg het halende part op de kikker op het voordek. Nu pas kun je de gashandel neutraal zetten. De boot kan niet meer verwaaien. Op deze manier kun je ook makkelijk tussen twee jachten afmeren aan de steiger.
3.
Ook hier kunnen we de kracht weer vergroten door de lijn op de middenkikker te beleggen en het halende part via de kikker op de steiger terug te voeren naar het achterdek. De kracht grijpt zo veel verder naar voren op de boot aan. Zeker bij grotere en zwaardere jachten of langkielers is dit een beproefde methode. Beleg het halende part op de kikker op het achterdek. Verder is de manoeuvre dezelfde als het plaatje bij nummer 2.
Sluis invaren
Een sluis invaren in je eentje lijkt moeilijk, maar is goed beschouwd een vrij simpele manoeuvre. In de sluis is meestal minder wind dan daarbuiten. Als je kiest voor de hoge wal, kom je er makkelijker weg. Het voordeel van de lage wal is dat je er makkelijker komt. Maar ook aan hoge wal is het niet al te moeilijk aanleggen. Leg het achterlandvast met een lus over de reling klaar. Vaar zo ver mogelijk naar voren. Beslis bij welke bolder je met het achterschip wilt liggen en leg de boot daar stil. Leg de lus over de bolder in de sluismuur en sla het halende part om de kikker. Geef gas vooruit en vaar de lijn op spanning. Geef nu meer gas. Net als bij het aanleggen aan hoger wal merkt je dat de boeg vanzelf naar de sluismuur wordt getrokken. Leg het voorlandvast om de bolder en zet de gashandel in zijn neutrale stand.
Sluis uitvaren
Als je afgemeerd bent aan hoger wal, waait de boeg vanzelf van de sluismuur af als je het voorlandvast losmaakt. Nu kunt je rustig naar achteren lopen, het achterlandvast binnenhalen en gas geven. Soms verwaai je niet zo snel als je zou willen. Trek in zo’n geval het achterschip met de achterlijn tegen de sluismuur. Door de rompvorm van de boot komt de boeg genoeg van de sluismuur af om vooruit weg te varen. In sommige gevallen moet je de boot nog iets meer helpen. Vaar dan een beetje achteruit totdat de achterlijn een achterspring is geworden, dus schuin naar voren vast zit. Geef gas achteruit en stuur naar de muur toe. Doordat er spanning op de lijn staat, kan de boot niet verder achteruit. Het effect is echter dat de boeg van de kade gedrukt wordt. Hoe meer gas je geeft, des te meer de boeg vrijkomt.
Tekst: Marjolein Brandt, Tekeningen: B-Graphics
Zeilen juni 2008
Tags: Aanlegmanoeuvres, Solo Last modified: 16 maart 2021
Solo varend heb ik in de sluis en vergelijkbare situaties enorm profijt van mijn middenbolder. Een lijn vanaf de middenbolder om de sluisbolder strak houden zorgt ervoor dat de boot goed bij de kant blijft. De boot waggelt een beetje tegen de kademuur dus voor aan en achteraan de boot een extra fender hangen. Piece of cake!
Als je in plaatsvan een v in de box een x hangt, met evenlange lijnen, kun je zachtjes de box invaren tot de boot strak in de x hangt. Altijd in het midden en nooit tegen de kant. Lijkt me nog makkeliiker dan de v.
Bij aanleggen hogerwal: voordat je de gashendel in neutraal zet, eerst nog even een achterspring, dat voorkomt dat de boot weer van de wal waait.
Bij gebruik middenbolderlijn kan de lijn van de middenbolder naar de bolder op de wal beter weer terug naar de middenbolder en vanaf daar naar de achterbolder. Daardoor is het koppel groter en heb je minder gas nodig.
Mooi om weer eens te oefenen, verder maar hopen dat er niet te veel ” kapiteins” aan de wal staan die goedwillend de helpende hand willen bieden.
Goed werk ” Zeilen” dit zijn welkome tips
En als je alleen maar vingers hebt en geen palen achter?
@ Bert. Als je geen palen hebt en alleen maar een vingersteiger tot ongeveer halverwege de boot (zoals bijvoorbeeld de havens van Texel en Vlieland), dan is het beste om een lijn vanaf de middenbolder naar de bolder op het einde van de vingersteiger te leggen. Als je solo vaart is deze manoeuvre iets lastiger, maar lukt prima. Vooraf leg je deze lijn in een lus klaar. Uiteinde niet beleggen op de middenbolder maar via de middenbolder naar de Genua-lier leiden. Zo kun je dan makkelijk vanuit de kuip de lijn inkorten. Is het een dwarswindse ‘box’ dan lig je natuurlijk het liefst aan de hoge kant. Vaar dan het schip niet parallel de box in maar een beetje diagonaal zodat het voorschip t/m de middenbolder dicht bij de vinger liggen. Als eerste gaat de punt verwaaien en gaat de boot om z’n kiel draaien, daardoor blijft de middenbolder-positie (die meestal op lijn ligt met de kiel) lang genoeg in de buurt van de punt van de vingersteiger om vanuit de kuip naar de middenbolder te lopen en de lus om de bolder te leggen. Daarna de boot in de middenbolderspring varen. Als de lus te lang is (of de box niet diep genoeg), dan na het in de spring varen even naar achteren varen, de middenbolderlijn die nog om de lier zit, aantrekken tot ie weer op spanning is en dan weer in de spring varen. Dit eventueel een paar keer herhalen.
Ik ga regelmatig solo door de sluis. Dat doe ik met een lange lijn die ik vooraf buitenom klaarleg aan zowel stuur- als bakboord, en vastmaak op de voor en achterkikkers. Zodra ik aanmeer vier ik de lijn aan de aanlegkant via de achterkikker en leg die om de bolder met de pikhaak. Het uiteinde neem ik aan de hand mee en beheers met dat uiteinde en de pikhaak de positie van mijn schip (2250kg, 22 voet).
En natuurlijk voortdurend goed opletten of je van bolder moet wisselen vanwege de waterstand.
Wat een leuke tip en visuals. Solo aanmeren kan echt een klus zijn. Ik neem vaak mijn jongste mee op varen en vraag haar de de kant op de klauteren, dus dat probleem heb ik niet, maar zelfs dan is het een uitdaging niet af te drijven.
https://www.barnautica.nl/jachtmakelaar-2/
Mijn boot ligt aan het eind van een lange smalle haven, met de ligplaatsen aan de linkerzijde van het haventje. Daar liggen een lange rij boten afgemeerd, allen haaks op de steiger, in boxen van ca 3,5 meter breed. Mijn boot is 2,5 meter breed. Alle boten steken ruim een meter achter de meerpalen uit, dus ik kan bij het langsvaren niet een landvast om een paal leggen. Als ik met de wind van achter de haven invaar, dan heb ik een probleem omdat ik met de wind achterop de box aan de linker kant in moet; zodra ik naar links stuur begint de wind de kop van de boot weg te duwen en ik mis dan de ingang van mijn box. Het liefst zou ik mijn box voorbij varen en de boot 180 graden draaien zodat ik met tegenwind de box kan benaderen, maar de haven is te smal voor deze manoeuvre indien de wind van achter komt, want ook dan speelt hetzelfde probleem: ik kan niet 180 graden draaien. Begrijpt iemand mijn probleembeschrijving? Tot nu toe is het altijd nog gelukt om een moment van windstilte af te wachten, en met veel geknoei, maar het belemmert mij om onder deze omstandigheden solo af te meren. Helaas. De optie om vanaf de haveningang achteruit varend mijn box te benaderen is vanwege de slechte bestuurbaarheid achteruit (buitenboordmotor) en omdat de haven zo lang (en smal) is, praktisch niet mogelijk. Wie heeft advies?
Wat ik in dit verhaal mis is de voorspring methode.
Een lange lijn die vanaf voor naar achter loopt zodat je deze aan de achterkant op de wal kan vastzetten. Door vooruit te varen zal de boeg iets naar de kant worden getrokken, maar door tegen te sturen compenseer je dit en wordt de achterkant naar de kant gestuurd. Deze manier kan ook vanuit een middenbolder worden uitgevoerd.
Kijk maar eens naar vrachtschepen waarbij ze eerst een voorspring vastmaken en daarna op de slippertjes naar achteren wandelen werweil “moeke” een klein beetje gas geeft en van de kant weg stuurt.