Starten met zeilen

Solo de boot aanmeren

11:24

Afbeelding 11

Solo de boot aanmeren, vastleggen aan hogerwal , afmeren in de box of een sluis invaren: het zijn geen gemakkelijke manoeuvres. Zeker niet als je er alleen voor staat. Een solozeiler heeft echter geen keus. Als hij geluk heeft staan er helpende handen op de kade. In de meeste gevallen zal hij zijn eigen boontjes moeten doppen. Een paar tips en trucs.

Boxlijnen in een V-vorm

1.
Deze simpele truc wordt op internet veelvuldig genoemd. Span in de eigen box twee lange lijnen van de meerpalen naar het midden van de boxruimte op de steiger. Op die manier creëer je een V-vorm, waartussen je de boot kunt varen. Zet niet te veel spanning op de lijn, zodat hij wat kan hebben en niet de verf van de boot afschuurt. Maar ook niet te los, zodat je toch nog tegen de buurboot aandrijft.

Afbeelding 1

Afbeelding 1

2.
Als je de boot tussen de meerpalen hebt gedraaid, vangt de V-vorm van de lijnen de boot vanzelf op. De boot vaart zichzelf als het ware klem tussen de lijnen. Zo hebt je voldoende tijd om de achterlijnen om de meerpalen te gooien, naar voren te lopen, de stootwillen uit te gooien en de voorlandvasten te beleggen. Veel solozeilers maken de punt van de V niet vast op de steiger, maar spannen nog een meter enkele lijn tussen de twee lijnen en de steiger. Zo kunt je de boot nooit met de boeg tegen de steiger aanvaren.

Afbeelding 2

Afbeelding 2

Box vooruit invaren

1.
Als je een vreemde box invaart, heb je niet het gemak van twee lijnen in een V-vorm. Je moet dan een andere tactiek gebruiken. Zorg dat de stootwillen klaarliggen op het gangboord. Hang ze nog niet overboord, anders loopt je de kans dat ze achter de meerpaal blijven hangen. Draai met een ruime bocht tegen de wind in de box in vlak langs de loefpaal. De boeg waait dan vanzelf van de wind af, zodat je recht in de box komt te liggen. Dit is een goede uitgangspositie voor de aanlegmanoeuvre. Ook kun je zo beter het achterlandvast om de loefpaal leggen.

Afbeelding 3

Afbeelding 3

2.
Belangrijk is dat je de snelheid altijd onder controle houdt. Niet te hard, maar zeker ook niet te zacht. Dan loop je de kans te verwaaien en tegen de buurboot aan te komen. De achterlijn heb je klaargelegd met een lus over de reling. Zodra het achterschip tussen de meerpalen is, leg je de achterlijn aan loef om de paal. Leg het halende part met een slag om de kikker en laat het slippend vieren. Dreigt je te verwaaien, dan houdt je de lijn even vast en stuurt je tegen de wind in. De boeg trekt vanzelf naar de hoge kant. Zodra de boot recht in de box ligt, laat je de lijn weer slippend vieren.

Afbeelding 4

Afbeelding 4

3.
Veel solozeilers zweren bij een middenbolder. Je kunt daarmee de kracht waarmee je de boot tegen de wind in trekt, vergroten. Beleg het uiteinde van het landvast om de middenbolder. Het halende part leg je om de kikker op het achterdek en de lus leg je klaar over de reling. Als het achterschip tussen de palen is, legt je de lus om de meerpaal. Laat het halende part net zoals in de vorige manoeuvre slippend vieren. Ook nu moet je als je dreigt te verwaaien de lijn even vasthouden en naar de wind toesturen, totdat de boot weer recht in de box ligt. Verder is de procedure dezelfde.

Afbeelding 5

Afbeelding 5

4.
We zijn de box ingevaren met een slippende achterlijn. Nu moet de voorlijn nog belegd worden op de steiger. Wanneer je denkt te kunnen afstappen, beleg je de achterlijn op de kikker. Door nu de gashandel in zijn vooruit te houden, blijft de boot lang genoeg op zijn plaats om naar voren te lopen en het voorlandvast aan loef op de steiger te beleggen. Bij elke boot en bij elke windkracht is de hoeveelheid gas die je moet geven om recht in de box te blijven anders. Als je teveel gas geeft, trekt de boot te veel naar de hoge kant, bij te weinig gas zal hij verwaaien. Speel met de gashendel en kijk hoeveel gas vooruit je boot nodig heeft. Gooi als je naar voren loopt meteen de stootwillen overboord.

Afbeelding 6

Afbeelding 6

Box achteruit invaren

1.
Als solozeiler is het ook makkelijk om achteruit af te meren in de box. Het voordeel is dat je de draai tussen de meerpalen door goed kunt overzien en de afstand tot de steiger beter kunt inschatten. Ook is bij sommige windrichtingen de boot beter in de hand te houden als je achteruit vaart. je moet het achteruit varen en indraaien wel goed onder de knie hebben. Oefenen dus. Ook nu weer maak je de draai tussen de meerpalen door tegen de wind in. Als je de andere kant opdraait, verwaait de boeg te veel. De boot klapt dan zeer waarschijnlijk tegen de lijpaal aan.

Afbeelding 7

Afbeelding 7

2.
Door achteruit de box in naar de steiger te varen, kun je goed overzien hoe hard je moet afremmen om stil te komen te liggen bij de steiger. Leg zodra de boot stilligt de lus van het achterlandvast aan de loefzijde om de kikker op de steiger. In de meeste gevallen kunt je dit vanaf boord doen. Je kunt het halende eind eventueel meteen beleggen op de kikker op het achterdek. De lijn hoeft niet slippend gevierd te worden. Geef gas vooruit en zorg door meer of minder gas en roer te geven dat de boot recht in de box komt te liggen.

Afbeelding 8

Afbeelding 8

3.
Als je het evenwicht hebt gevonden tussen gas en wind en de boot recht in de box ligt, kunt je rustig naar voren lopen om het voorlandvast om de meerpaal te werpen. Omdat de boeg niet zo breed is als het achterschip moet je soms enkel meters overbruggen. Als je een geoefende lijnwerper bent, is het een eitje. Je kunt het jezelf wat makkelijker maken door de boeg niet helemaal recht in de box te leggen, maar meer naar loef. Is dit nog niet genoeg, maak dan het achterlandvast iets langer, zodat de boot meer naar voren in de box komt en je wel bij de loefpaal komt. Zodra je de twee voorlandvasten om de palen hebt, kunt je de boot weer naar de steiger laten zakken.

Afbeelding 9

Afbeelding 9

Aanleggen aan hoger wal

1.
Aanleggen aan hoger wal is een lastige manoeuvre, zeker als je alleen aan boord bent. Om het jezelf makkelijker te maken, vaar je achteruit naar de steiger. Je kunt dan alles goed overzien. Bovendien is dit een trefzekere manoeuvre. Bescherm de hek met een dikke stootwil en leg het achterlandvast met een lus over de reling klaar. Het halende part legt je binnen handbereik. Vaar achteruit in een schuine lijn naar de steiger. Zorg dat je het achterschip stillegt bij een kikker op de steiger. Dan kun je het achterlandvast makkelijk vanuit de kuip om de kikker leggen. Zodra de lus om de kikker op de steiger ligt, beleg je het halende part op de kikker aan boord.

Afbeelding 10

Afbeelding 10

2.
Als het halende part is belegd, geef je gas vooruit en vaar je voorzichtig de lijn op spanning. Geef nu meer gas vooruit en stuur de boot langzaam naar de steiger toe. Speel met het roer, zodat je niet te abrupt naar de steiger toestuurt. De boeg trekt nu vanzelf naar hoge wal, zonder dat de boot vaart vooruit maakt. Als de boeg bij de steiger is, stap je af en haal je de lus van de voorlijn over de kikker op de steiger heen. Beleg het halende part op de kikker op het voordek. Nu pas kun je de gashandel neutraal zetten. De boot kan niet meer verwaaien. Op deze manier kun je ook makkelijk tussen twee jachten afmeren aan de steiger.

Afbeelding 11

Afbeelding 11

3.
Ook hier kunnen we de kracht weer vergroten door de lijn op de middenkikker te beleggen en het halende part via de kikker op de steiger terug te voeren naar het achterdek. De kracht grijpt zo veel verder naar voren op de boot aan. Zeker bij grotere en zwaardere jachten of langkielers is dit een beproefde methode. Beleg het halende part op de kikker op het achterdek. Verder is de manoeuvre dezelfde als het plaatje bij nummer 2.

Afbeelding 12

Afbeelding 12

Sluis invaren

Een sluis invaren in je eentje lijkt moeilijk, maar is goed beschouwd een vrij simpele manoeuvre. In de sluis is meestal minder wind dan daarbuiten. Als je kiest voor de hoge wal, kom je er makkelijker weg. Het voordeel van de lage wal is dat je er makkelijker komt. Maar ook aan hoge wal is het niet al te moeilijk aanleggen. Leg het achterlandvast met een lus over de reling klaar. Vaar zo ver mogelijk naar voren. Beslis bij welke bolder je met het achterschip wilt liggen en leg de boot daar stil. Leg de lus over de bolder in de sluismuur en sla het halende part om de kikker. Geef gas vooruit en vaar de lijn op spanning. Geef nu meer gas. Net als bij het aanleggen aan hoger wal merkt je dat de boeg vanzelf naar de sluismuur wordt getrokken. Leg het voorlandvast om de bolder en zet de gashandel in zijn neutrale stand.

Afbeelding 13

Afbeelding 13

Sluis uitvaren

Als je afgemeerd bent aan hoger wal, waait de boeg vanzelf van de sluismuur af als je het voorlandvast losmaakt. Nu kunt je rustig naar achteren lopen, het achterlandvast binnenhalen en gas geven. Soms verwaai je niet zo snel als je zou willen. Trek in zo’n geval het achterschip met de achterlijn tegen de sluismuur. Door de rompvorm van de boot komt de boeg genoeg van de sluismuur af om vooruit weg te varen. In sommige gevallen moet je de boot nog iets meer helpen. Vaar dan een beetje achteruit totdat de achterlijn een achterspring is geworden, dus schuin naar voren vast zit. Geef gas achteruit en stuur naar de muur toe. Doordat er spanning op de lijn staat, kan de boot niet verder achteruit. Het effect is echter dat de boeg van de kade gedrukt wordt. Hoe meer gas je geeft, des te meer de boeg vrijkomt.

Afbeelding 14

Afbeelding 14

Tekst: Marjolein Brandt, Tekeningen: B-Graphics

Zeilen juni 2008

Tags: , Last modified: 16 maart 2021
Sluiten