Wedstrijden

Handleiding wedstrijdzeilen – deel 2: Een slim kruisrak varen

08:00

Het wedstrijdseizoen is begonnen. Ook de avondzeilcompetities gaan weer van start. Nog geen wedstrijdervaring? Geen probleem: deze handleiding behandelt in vijf afleveringen de belangrijkste onderdelen van het wedstrijdzeilen. Speciaal voor beginners. Deze maand: het kruisrak.

Klik hier om deel 1 te bekijken: starten voor beginners

“Acht-zeven-zes!” klinkt de opgewonden stem van Nynke, vallenvrouw op Rookie. Schipper Jan loeft op richting de startlijn. “Twee-één, go-go-go!” Het startsein klinkt. Voordekker Jelle komt snel terug van de boeg en gaat bij de rest van de bemanning in de reling zitten. Jan kan wat afvallen om snelheid te houden. Met grote ogen kijken de zeilers om zich heen. Onder en boven Rookie liggen tegenstanders heel dichtbij, maar door de goede start heeft het onervaren team nog steeds vrije wind. De zeilers weten dat het te vroeg is om te juichen maar deze start geeft hun zelfvertrouwen een flinke boost. Het eerste kruisrak is begonnen.
Dat goede gevoel houdt nog aan als de twee boten die een bedreiging vormen, ervoor kiezen om overstag te gaan. Ook onder Rookie gaan boten overstag. “Wij hebben bakboord toch?” checkt de schipper nog eens bij grootschoottrimmer Henk. “Ja, wij hebben voorrang hoor,” weet Henk. “Bakboord!” roepen de beide zeilers tegelijk. De naderen- de boeg aan lij verandert van richting en mikt in plaats van op Rookies boeg nu op de kuip. De boot gaat bruisend achterlangs.

Blijf in de ruit

Gijs Vlas: “Als je een zeilwedstrijd vanuit de lucht bekijkt, zou je op het kruisrak een ruitvorm kunnen leggen. Na de start, in de ene punt van de ruit, verspreiden de boten zich. Ze varen allemaal zo’n 40 tot 45 graden aan de wind. Tot het breedste punt, halverwege de baan – dan komt het veld weer samen bij de boei.”
De rechte lijn van de start naar de boei noem je de rumplijn. De buitenranden van de ruit zijn de laylijnen, of laylines. De laylijn is dus ook de aandewindse koers naar de bovenboei. Kom je buiten de lay- lijnen, dan heb je de boei overzeild. Als de wind draait, veranderen de laylijnen; er ontstaat een andere hoek om de boei aan te zeilen. Ook in het eerste deel van het kruisrak is het verstandig om binnen de zogenaamde ruit te blijven. Vaak heeft een kruisrak een gunstige klap, waarbij veel meters richting de boei worden gemaakt en een minder gunstige klap, die nodig is om hoogte te maken.
Wat het zeilspelletje zo leuk maakt, is dat je nooit zeker weet wat de wind gaat doen. Om de risico’s zo klein mogelijk houden, maak je altijd eerst de gunstige klap en pas vlak bij de bovenboei de ‘dure’ ongunstige. Zo weet je zeker dat je de slechte klap zo kort mogelijk houdt. Hoe weet je wat de gunstige klap is en wat de ongunstige? Annemieke Bes: “De gunstige slag, die je als eerste wilt maken, is die waarbij de hoek tussen de boeg en de boei het kleinst is. Vaar altijd zo dat je neus het meest naar de boei wijst.”

Zeilen 05/2019

Ben je benieuwd naar de rest van het verhaal? Hoe verloopt bijvoorbeeld protesteren binnen een wedstrijd? Je leest het in Zeilen 05/2019. Koop het nummer hier online in de webshop. De editie is ook tot en met woensdag 15 mei verkrijgbaar in de winkel.

Omslagfoto en foto: Klaas Wiersma
Tekst: Klaas Wiersma

 

Lees ook: Handleiding wedstrijdzeilen – deel 1: Starten voor beginners

Tags: , , , , , Last modified: 29 april 2019
Sluiten