Promo

Gemak en toerplezier op ruime koersen

De Helix Furling Gennaker van North Sails is een alles-in-een voorzeil voor ruime koersen.

11:00

Lekker sleuren achter een groot zeil op ruime koersen: sportieve zeilers krijgen hiervan een grijns op hun gezicht, toerzeilers zien op tegen het gedoe op het voordek. De Helix Furling Gennaker van North Sails is een alles-in-een voorzeil voor toerplezier op ruime koersen.

Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met:

Jacco hijst de Helix Furling Gennaker gewoon in de haven

Al in de haven van de werf Leonardo Yachts, op watersportbedrijventerrein ’t Ges bij Sneek, hijst Jacco Huijgen van North Sails het Helix-zeil in top. Een ring op het voordek van de slanke Eagle 38 blijkt de ideale bevestiging voor de snelsluiter waarmee de onderkant van het voorzeil aan de boot wordt bevestigd; het spinnakerval is het andere bevestigingspunt. Huijgen had het zeil al opgerold in een compacte spinnakerzak liggen, achter in zijn auto. Nu in de haven hijst hij het grote voorzeil in top. Als we straks op de Houkesloot of het Sneekermeer een ruime koers varen, hoeft het alleen nog maar te worden uitgerold.
Bediening gemakkelijk vanuit de kuip.

Gemak en verwondering

We maken ons klaar om de nieuwe Helix Furling Gennaker (HFG) te testen, een groot, bol zeil voor ruime koersen waarmee zeilmaker North Sails voor toerzeilers een makkelijk bedienbaar alternatief wil bieden voor de hele variatie aan spinnakers, gennakers en code O’s. De ambities en beloftes zijn groot: de bemanning hoeft niet hard te werken op het voordek en een ontspannen toerzeiler kan nu ook de lol van extra zeiloppervlak op ruime koersen ervaren. De prestaties van een wedstrijdzeiler terwijl het gemak van de toerzeiler niet wordt opgeofferd? Dat willen we zelf ervaren!
Met het grootzeil op de giek, de fok opgerold en daarvoor de opgerolde HFG, vaart de 11,77 meter lange, klassiek ogende daysailer, met haar gracieuze overhang achter en lepelboeg voor, een slag de Houkesloot op.
De eerste de beste insteek in de bovenwindse oever wordt benut om het grootzeil te hijsen. We draaien bij, varen op schijnbare wind een halfwindse koers en rollen niet de fok, maar direct het grote Helix-zeil uit. Het Friese vaarverkeer lijkt even collectief verbaasd op te kijken: een 38-voeter onder gennaker over het smalle kanaal vol boten, bij vier beaufort?
De Eagle blijft strak op koers. Het voorzeil klappert nauwelijks. Huijgen trekt de rondlopende lijn door de roller om de Helix uit te rollen, terwijl werfbaas Steven Boersma aan de schoot trekt. Met een slagje om de lier en een druk op de knop – het is een elektrische lier – staat het voorzeil al getrimd en begint de Eagle vaart te krijgen. De verbazing op de ons omringende boten maakt plaats voor bewondering: “O, kijk dat zeiljacht eens prachtig er vandoor gaan.”
De Helix Furling Gennaker trekt de Eagle 38 makkelijk naar rompsnelheid.

Verrassend vol

De snelheid die we maken dankzij het grote voorzeil zorgt ervoor dat de wind op het kanaal meer van voren in de zeilen valt dan toen alleen nog een grootzeil voor voortstuwing zorgde. De schoot wordt verder ingehaald en de Eagle maakt helling. De vaart loopt op naar 6,5 knoop – best een rap gangetje tussen de motorjachten en open zeilbootjes. Met de wind voorlijk invallend blijft het zeil verrassend mooi vol staan. Een gennaker zou op deze koers met veel moeite moeten worden gevoerd, met de schoten op volle kracht ingehaald – waarbij dan nog regelmatig het voorlijk inkrult of het zeil helemaal instort.
Op ruimere koersen kan de val worden gevierd, zodat het zeil opbolt voor de boot.

Zelfdragend

Het bijzondere van het Helix-zeil zit in de techniek waarmee het voorlijk is gestikt. Het zeil draagt zichzelf, het hangt niet aan de antitorsielijn. Die is er alleen om te zorgen dat het zeil goed inrolt. Deze niet-torderende kabel voor het inrollen van code O’s en gennakers, is bij de HFG veel dunner dan bij andere rollende voorzeilen. De spanning tussen de bevestiging op het voordek naar het spinnakerval wordt helemaal gedragen door het doek. Het voorste deel van het zeil is een flink ruime zoom waardoor de dunne antitorsielijn loopt. De zoom is van zwaarder doek dan de rest van het tri-radiaal gesneden zeil.
Ook de eerste vijftien tot twintig centimeter achter de zoom zijn van sterker doek gemaakt. De versterkte strook eindigt in een band van sterk materiaal, die van boven tot onder in het zeil is genaaid. De canvas versterkingen op de zeilhoeken boven en onder grijpen ook aan op deze band. Het brede, zelfdragende voorlijk zorgt dat de spanning tussen top-, hals- en schoothoek in het zeil evenredig worden verdeeld. Zo komt er geen rare plooi in het voorlijk als je bij hogere koersen spanning op het val zet. Maar evengoed krult het zeil mooi op als de valspanning wordt verminderd en draagt het zeil zichzelf, in plaats van aan de lijn van het rolsysteem te blijven hangen.

Voor optimale trim kijk je in het zeil. Telltales laten zien hoe de wind door het voorste deel van het zeil stroomt.

Rompsnelheid

Als de kwaliteiten van de HFG zijn gebleken bij een ongeveer halfwindse koers op de Houkesloot, stuurt Boersma de boot achter het starteiland op het Sneekermeer naar een ruimwindse koers – tussen de tonnen van het Prinses Margriet Kanaal richting Terherne. Dat is een flinke koerswijziging, naar bijna pal voor de wind. In de luwte achter de bomen van het starteiland is het even lastig om op zo’n ruime koers het fonkelnieuwe voorzeil vol te laten blazen door de wind. Maar als de vrije wind even later om het eind van het starteiland heen waait, krult het loeflijk van de Helix mooi op en accelereert de Eagle naar een kleine zeven knopen bootsnelheid. Het slanke jacht komt zo vlot op rompsnelheid, met een langgerekte hekgolf onder de glooiende spiegel.

Excuses overbodig

Natuurlijk: nog altijd moet je de vorm van het zeil aanpassen aan verschillende koersen en windhoeken – het blijft zeilsport. Om dit met de HFG te bereiken heb je niet meer nodig dan valspanning en schootspanning. Huijgen laat zien hoe het voorlijk opbolt als hij het spinnakerval viert. Ook de schoot wordt gevierd en het zeil komt mooi voor de boot te staan. “Eigenlijk is het zeil niet bedoeld voor koersen dieper voor de wind dan honderdvijftig graden,” begint hij zich te excuseren. De excuses blijken overbodig, want het zeil staat prachtig en levert goede druk op de schoten en vaart in de boot, bij een windhoek van zeker honderdzestig graden. Het zeil presteert feitelijk beter dan de tekentafelspecificaties die North Sails eraan heeft meegegeven.
Ook bij koersen van halve wind of hoger bedien je de Helix Furling Gennaker gemakkelijk vanuit de kuip.

Zeilwissels niet meer nodig

Het zeil kan gewoon de hele dag in top blijven staan – ook op de aandewindse koersen. Je rolt het dan gewoon in. Het heeft niet veel windvang en verstoort de luchtstroom naar de fok of genua maar weinig: het staat als een smalle rol voor het voorstag. Zeilwissels zijn dus niet meer nodig: hoog aan de wind rol je de fok uit, ruimwinds de Helix. De ruime inzetbaarheid daarvan is gebleken: van aan-de-winds-met-een-knik-in-de-schoot tot diep voor de wind kan één en hetzelfde zeil worden gevoerd. Doorgewinterde bemanningen en handige voordekkers zijn niet meer nodig – iedere enthousiaste zeiler kan snel leren met de HFG om te gaan en zonder capriolen op het voordek beschikken over een krachtig zeil voor de ruime koersen.
Als we de HFG inrollen, laat Huijgen nog een truc zien: terwijl Boersma nog de schoot vasthoudt, begint hij al aan de lus door de roller te trekken. De antitorsielijn komt op spanning. Dan laat Boersma de schoot los, en met een zwiep rolt het zeil ineens de eerste vier, vijf slagen in. Mooi strak zit het zeil rond de lijn. Een flink deel zeil is in één ruk weg en ontspannen draait Huijgen de rest van de HFG om de lijn.
Meer informatie over de Helix Furling Gennaker vind je hier.

Zo bedien je de Helix Furling Gennaker

De uitrusting van een Helix Furling Gennaker (HFG) bestaat uit:
• Een zeil met een dubbel uitgevoerd voorlijk, in een
ruime zoom om een dunne antitorsielijn genaaid.
• Een sterk stuk band, langs de zoom van het voorlijk gestikt, dat de krachten die aan de schoothoeken
trekken, evenwijdig over het zeil verdeelt.
• Een roller aan de onderkant van de antitorsielijn
waardoor een oneindige lijn loopt. (Met deze lijn, in een lus van het voordek naar de kuip, kan de Helix worden in- en uitgerold.)
• Een snelsluiting (snap shackle) om de roller en de antitorsielijn aan het dek te verbinden.
• Een wartel voor het rollende zeil boven aan de antitorsielijn waar ook de canvas banden van de versteviging in de bovenkant van het zeil op aangrijpen. (De spanning staat op het zeil en niet op de antitorsielijn.)
• Een oog voor het spinnakerval, op de wartel.
• Een stuurboord- en een bakboordschoot.
Al in de haven kan de ingerolde HFG worden gehesen: trek het spinnakerval strak en het zeil staat voor het voorstag. De rondlopende lijn ligt al om de schijf die de antitorsielijn ronddraait. Leg de lus in de kuip of naast de stuurstand, waar degene
die het zeil uitrolt, makkelijk erbij kan. Een elastiek met een blokje kan helpen om de lus op zijn plek te houden. Voer de schoten door blokken achteraan de boot. Als er geen blokken voor spinnakerschoten zijn, bevestig dan bijvoorbeeld blokken aan de hekstoel.
Als de boot zeilt en de koers goed is – dat is in ieder geval ruimwinds – kan de HFG worden uitgerold. Trek aan de schoot aan lijzijde en help het zeil om uit te rollen, door aan de lijn te trekken die door de schijf loopt. Als de wind in het zeil valt, zal dat snel uitrollen – zoals een rolfok die snel uitdraait in de wind. Afhankelijk van de koers zal de schoot wat meer of minder moeten worden aangetrokken voordat het zeil zich vult en ook het voorlijk van de Helix naar voren krult. Bij het uitrollen is het verstandig om een ruime koers te varen. Als het zeil eenmaal staat, kan makkelijk worden opgeloefd. Dan moet uiteraard de schoot worden aangedraaid. Hoe hoger aan de wind wordt gekoerst, hoe strakker ook het voorlijk van de HFG moet staan. Bij rustige wind, afhankelijk van het type zeiljacht tot ongeveer vijftien knopen, kan met de HFG tot zeker zestig graden ten opzichte van de windhoek worden gezeild. Als de koers ruimer wordt, gaat uiteraard eerst de schoot losser.
Opgerold is de HFG smal en levert weinig verstoring op.

Om het zeil op ruime koersen mooi voor de boot te laten bollen, is het slim om daarbij het spinnakerval iets te vieren. Het voorlijk van de HFG komt hierdoor bol te staan en het zeil vliegt op de druk van de wind. Door te spelen met de spanning op de schoot (en vooral veel te laten vieren) komt de HFG echt voor de boot te staan en krult het voorlijk van het zeil achter de mast vandaan naar loef. Zo kun je behoorlijk diepe koersen varen, tot een hoek van wel honderdzestig graden ten opzichte van de windrichting. Bij hardere wind kun je altijd diepere koersen varen voor de wind.
Voordat je weer aan de wind gaat varen, moet de HFG worden ingerold. De antitorsielijn zorgt ervoor dat de wartel bovenin gaat draaien als je aan de lijn trekt die de schijf aan de halshoek ronddraait. De top van het zeil zit aan de antitorsielijn vast, de halshoek onderin aan een vrij ronddraaiende ring. Daardoor begint het zeil zich van bovenaf op te rollen. Zo wikkelt het zich in een strakke rol. Het opgerolde zeil kan voor het voorstag blijven staan op de aandewindse koersen en tot in de haven. Eenmaal gestreken laat de rol zich makkelijk opvouwen in een zeilzak.

 

Omslagfoto en foto’s: Laurens Morel
Tekst: Hans Buitelaar

Tags: , , , , Last modified: 8 december 2022
Sluiten