OUD

Een Freedom, lust of last?

17:16

Redactielid Willem Plet vaart rond de jaarwisseling in het Caribisch gebied met als beginpunt Jamaica en eindpunt St. Lucia. Over het reilen en zeilen daartussen bericht hij in een reeks blogberichten.Redactielid Willem Plet vaart rond de jaarwisseling in het Caribisch gebied met als beginpunt Jamaica en eindpunt St. Lucia. Over het reilen en zeilen daartussen bericht hij in een reeks blogberichten.

Een sprookje
Zoals ik  in mijn eerste blog al meldde, varen we hier op een Freedom 45 met de naam Scherezade. Scherezade kent u misschien van de sprookjes van de duizend-en-één nacht. Niet? Heel kort dan. Er was eens een Sultan die na terugkomst van een veldslag zijn vrouw aantrof in bed met een ander. Zijn woede-uitbarsting  was enorm. Met de dolk in zijn hand joeg hij haar direct over de kling. Nooit weer zou hem dit overkomen en hij besloot vanaf dat moment elke nacht het bed te delen met een andere maagd die hij erna om het leven bracht. Op een dag was het de beurt aan éne Scherezade. Deze schone maagd stelde de Sultan voor om niet het bed met hem te delen, maar iets anders leuks met hem te doen. Zij vertelde hem verhaal na verhaal, waarop de geamuseerde Sultan besloot haar te sparen. Op dit moment , ergens ver weg in het oosten vertelt Scherezade nog steeds avond aan avond verhalen voor de Sultan. Om maar in leven te blijven. Enfin, genoeg mythe. De Freedom werf, en het concept van hun onverstaagde masten: daar wilde ik het met u over hebben.

Failliet
De freedom werf in Newport is bekend geworden door zijn vooruitstrevende ontwerpen van Gary Hoyt en Gary Mull. Door een faillissement en een doorstart bouwt de werf inmiddels alleen nog maar op aanvraag, maar in de jaren tachtig en negentig rolden er honderden modellen van de band. Ook de redactie van Zeilen had in de jaren negentig een Freedom 21, zonder verstaging welteverstaan. De hoge en dikke koolstofvezelmasten waren destijds een indrukwekkende verschijning in elke haven en bovendien zeer makkelijk te onderscheiden van de rest in de haven. Inmiddels heb ik al behoorlijk wat mijlen mogen varen met deze 45’voeter en ook in Nederland met een 38’voeter. Ik moet mijn mening erover kwijt.

Koolstof
De gewichtsbesparing door het gebruik van koolstof voert de lijst van voordelen zeker aan. Niet alleen het gewicht van de mast zelf ligt lager dan bij aluminium masten van hetzelfde kaliber. Ook het gebrek aan gewicht van verstagingen mag zich onder het label ‘gebruiksvriendelijk’ scharen.  Geen verstaging betekent immers een leger dek en geen gezeik met het stellen van de stagspanning of controleren van wantputtingen en zalingen. Zeiltechnisch betekent een onverstaagde mast dat het grootzeil flink uitgebouwd kan worden. Een dergelijke lap heeft Scherezade dan ook. Het doorgelatte grootzeil benadert eerder de vorm van een rechthoek dan van een driehoek. Sommige Freedoms maken goed gebruik van de vrijstaande mast door er een dubbelzeil omheen te voeren zodoende de verstorende turbulentie rondom de mast sterk te verminderen. Bovendien loost het grootzeil automatisch bij veel wind doordat de masttop lichtelijk doorbuigt. Zo’n zwiepende mast moet je mentaal wel op voorbereid zijn en vormt ook een uitstekend zetje naar het benoemen van een aantal minpuntjes van zo’n pilaar op je boot.

Bewegelijke tuigage
Er is welgeteld één koolstof mast van de werf ooit gebroken tijdens een storm. Dat is een claim die niet veel werven kunnen maken, niet in de laatste plaats omdat de meeste werven de taak van een mast bouwen natuurlijk ook uitbesteden. Maar goed, breken doet zo’n ding dus niet. De beweging in de mast zorgt er wel voor dat het profiel in het grootzeil continu aan vervorming onderhevig is. De zeilmaker kan dit met een gecompliceerde snit enigszins pareren, maar ideaal is het niet. Verdere trim dan de natuurlijke buiging is niet aan de orde, wat de grootzeiltrim weer ten slechte komt. Bij het intekenen van de fok is ook rekening gehouden met het buigen van de mast. Een strakke voorstag zou te veel krachten loslaten op het voorschip, danwel de mast zelf en dus is gekozen voor een zeer losse voorstag. Hoe krijg je dan het voorlijk strak om aan de wind te varen?, vroeg ik me al af. Dat wordt opgelost door een fokkeboom die in het dubbele doek van de fok gaat en tegen de voorstag aanduwt. Een schoot die recht naar beneden wijst blijft de boom in de stag duwen, waardoor stagspanning en het profiel van de fok in stand blijven. Deze boom is wel gebogen, waardoor de fok een vleugelachtig profiel aanneemt. Naarmate de fok verder wordt uitgeboomd draait de boom steeds horizontaler en maakt het profiel boller. De vorm van de boom bepaalt dus voor alle weersomstandigheden de trim.  De trimmogelijkheden zijn daardoor eigenlijk nihil en de fok begint zijn waarde pas echt bij een behoorlijke wind te claimen.

Zo blijft het wikken en wegen. De toerzeiler zal eerder geneigd zijn naar de voordelen te kijken dan een fervent wedstrijdzeiler. Persoonlijk vind ik de variatie die we in ontwerp van tuigages aantreffen erg interessant. Een ei van Columbus is er niet, want daar zijn de wateren en de zeilers die ze bevaren te verschillend voor. Toch vind ik dit een prima  concept  voor de sportieve zeezeiler.

Tags: , Last modified: 16 maart 2021
Sluiten