Verbaasd kijkt Ivar uit over het ene na het andere weiland: “Ik wist niet dat er hier zó veel koeien zijn!” We hadden wel gelezen dat zo’n 70 procent van het oorspronkelijke bos in Nieuw-Zeeland verloren is gegaan. Resultaat: duizelingwekkende hoeveelheden koolstof zijn uit de bomen en bodem verdwenen. Inheemse flora en fauna zijn hun leefruimte grotendeels kwijt. We zien nu met eigen ogen wat ervoor in de plaats is gekomen: veel grasland. De zuivelindustrie is hier namelijk big business. Maar weilanden zijn arm aan biodiversiteit en slaan nauwelijks koolstof op. Daarnaast stoten koeien methaan uit, een krachtig broeikasgas. Onderzoek heeft aangetoond dat wereldwijde ontbossing – gecombineerd met methaanuitstoot – voor een forse 20 procent bijdraagt aan de klimaatcrisis.
Bovendien is de zuivelproductie gedurende de laatste decennia met hulp van irrigatie en kunstmest geïntensiveerd. Gigantische sproei-installaties houden het gras groen, maar in droge gebieden is er zo veel water nodig dat het grondwaterpeil steeds verder zakt. Aan kunstmest kleven meerdere nadelen: het is een eindige hulpstof met een lange, vervuilende aanvoerketen. Via het land komt het in het water terecht, wat tot verontreiniging en algengroei leidt. We vragen ons af of het ook mogelijk is om landbouw te bedrijven waarbij er juist koolstof wordt opgeslagen, de biodiversiteit groeit en er geen natuurlijke hulpbronnen worden uitgeput. Met andere woorden, kun je ook regeneratief boeren?
Gezondere koeien
Onze zoektocht begint in Morrinsville in dairy country, het hart van de Nieuw-Zeelandse zuivelindustrie. Bij zijn melkveebedrijf net buiten het dorp ontmoeten wij Neville. Terwijl veel boeren die dag tegen striktere milieuregels protesteren, is hij gewoon aan het werk. “Ik heb deze boerderij van mijn vader overgenomen”, vertelt Neville. “Hij gebruikte wel fosfaat als kunstmest, maar maande mij nooit nitraat te gebruiken. Dat vond hij duur, vervuilend en op termijn niet goed voor de bodem. Ik zag ook fosfaat niet zitten en zocht een alternatief. Nu sproei ik een biostimulant op basis van zeewier over het gras, en ben heel blij met de resultaten. Het voedt de bodem, kost minder en zelfs de koeien zijn gezonder.” Een producent vertelde ons eerder over het gebruik van zeewier in de landbouw; nu zien we de voordelen bevestigd door Neville.
“Het regent hier genoeg, dus ik irrigeer niet. Wel koop ik af en toe hooi in als er tijdelijk niet genoeg gras is voor alle 250 koeien.” Die staan altijd buiten, omdat het hier eigenlijk nooit vriest. Nevilles zoon woont ook op het erf en plant bomen. “Die houden de wind tegen en geven de koeien ‘s zomers wat schaduw”, legt hij uit. En dat de bomen CO2 opslaan is mooi meegenomen. Neville en zijn zoon doen met hun melkveehouderij al aardig hun best om de natuur zo min mogelijk schade toe te brengen. Ook al is dat prijzenswaardig, toch blijven koeien een bron van methaanuitstoot. Met zo’n lap grond moet meer koolstofopslag en biodiversiteit mogelijk zijn, lijkt ons. Maar hoe dan?
Van gras naar voedselbos
In het noordelijkste gedeelte van het Noordereiland zoeken we Chalice en Ken op. Zij kochten een jaar geleden een fors stuk weiland van een melkveehouder. Sindsdien zijn ze druk bezig van het gras een moestuin en voedselbos te maken. Op een heuvel die op het noorden is gericht – de zonnige kant op het zuidelijk halfrond – zien we in detail hoe ze te werk gaan. “Het begint allemaal met een vruchtbare bodem”, begint Chalice. “We hebben terrassen gemaakt om regenwater langer vast te houden. Het gras hebben we met karton of zwart plastic bedekt zodat het sterft. Het komt uit Afrika en overwoekert alles. Maar eenmaal uitgedroogd werkt het prima als compost. Vermengd met houtsnippers maakt het de grond hier weer vruchtbaar.” Haar aanpak heeft zichtbaar succes: de heuvel barst van de soorten groenten, kruiden, en bloemen. Alles groeit door elkaar, en dat is precies de bedoeling. “We gaan voor zo veel mogelijk biodiversiteit”, lacht Chalice. “Elk gewas voegt iets toe, bijvoorbeeld doordat het stikstof bindt of insecten lokt.”
Intussen is Ken druk met aanplanten. “Allerlei bomen doen het hier goed: appels, peren, citrusvruchten en avocado’s. Ik probeer ook papaja!” Het doet ons denken aan een voedselbos dat we in Brazilië bezochten. Met een beetje geduld en slim snoeien krijg je een rijke, diverse oogst. De vele verschillende planten en bomen trekken insecten en vogels aan. Al die begroeiing haalt ook nog eens CO2 uit de atmosfeer en slaat deze op als koolstof in de biomassa en bodem. Dit hele proces is een schoolvoorbeeld van regeneratie, én een onmisbaar wapen in de strijd tegen de klimaatcrisis.
Chalice wil meer dan alleen regenereren, ze heeft ambitieuze plannen: “Onze droom gaat verder dan de biodiversiteit vergroten en zelfvoorzienend zijn. We willen hier een gemeenschapsplek van maken waar mensen tot rust kunnen komen en herontdekken wat écht belangrijk is in het leven. Dat is goed zorgen voor jezelf, elkaar en de natuur.” We verheugen ons al op een volgend bezoek.
Regeneratie in het groot
Om te zien of regeneratief boeren ook op grotere schaal kan, nemen we een kijkje bij Streamside Organics, een commerciële boerderij net buiten Christchurch. Ook deze begon in een voormalige koeienweide, zeven jaar geleden. Nu is het een buitenbeentje tussen de rest. Mede-oprichtster Dominique leidt ons rond. “We kweken alle groenten biologisch, dus gebruiken geen landbouwgif”, steekt ze van wal. “We voorkomen uitputting van de bodem door gewassen af te wisselen. Daarnaast beplanten we altijd een deel van onze grond met wilde bloemen. Hun primaire functie is om de stikstofreserves in de bodem weer aan te vullen, zodat we geen kunstmest nodig hebben. Gezonde grond kan bovendien meer koolstof opnemen.”
Die aanpak werkt. In de aarde krioelt het van het leven, de bloemen zitten vol met bijen en andere insecten, terwijl er in het veld ernaast druk wordt geoogst. Verse selderij, broccoli, wortels, aardappels en radijzen komen langs op weg naar de schuur, waar ze worden verpakt. Als lid van Streamside Organics koop je direct van de boer. Dominique en haar collega’s krijgen daardoor een eerlijke prijs. Hun oogst is zo groot dat ze zelfs supermarkten in Christchurch bevoorraden. Ze laten zien hoe regeneratief boeren ook op grotere schaal succesvol kan zijn.
The Food Jungle
Als we terug in Whangarei zijn, doen we boodschappen op de wekelijkse growers market. Bij de kraam van Tim kopen we avocado’s, bananen en uien. Op Ivar’s vraag wat het bordje Beyond Organic betekent, vertelt Tim enthousiast over zijn bedrijf. Toen hij zijn land ruim 30 jaar geleden kocht, was het – je raadt het al – een weiland. Dat is nu wel anders. Zodra we een paar dagen later zijn erf oprijden, wanen we ons in een oerwoud. Zijn boerderij heet dus niet voor niets The Food Jungle. “Ik kweek wat makkelijk groeit. De natuur bepaalt wat ik verbouw”, vat Tim zijn aanpak samen. Het leidt tot een bonte verzameling van gewassen: van pompoenen tot avocado’s en van radijsjes tot bananen. Ploegen doet Tim zo min mogelijk. Dat is beter voor het bodemleven en dus ook voor het koolstofgehalte. Ook gebruikt hij mulch en compost, plant hij bepaalde gewassen bij elkaar en wisselt elders verschillende planten juist weer af.
Even verderop lopen we door een dicht bamboebos en horen we het gekwetter van talloze vogels. Het is een veilige plek voor ze om hun nesten te bouwen. Ratten kunnen namelijk niet langs de gladde bamboestammen omhoog klimmen. “En de vogelpoep is gratis bemesting voor mij”, merkt Tim droogjes op. “Bamboe groeit razendsnel. Ik gebruik het als bouwmateriaal en de resten zijn goed voor de groentetuin”, vervolgt hij. Verderop heeft-ie bewust allerlei planten tussen zijn sinaasappelbomen geplant. Ze voeden de bodem en houden ongewenste woekeraars weg van de sinaasappels.
Bij de grens van zijn perceel zien we lange rijen avocadobomen staan. We vragen wat Tim van de monocultuur van de buurman vindt. “Wij respecteren elkaar. Hij houdt gelukkig rekening met de windrichting als hij gif spuit. Maar ik denk dat de manier waarop je boert vooral een mentaliteitskwestie is. Veel boeren zijn eenkennig en gaan alle onbekende planten met gif te lijf, wat een aanslag is op de biodiversiteit. Ook biologische boeren komen vaak niet los van die monocultuur-aanpak, ze vervangen alleen gif door natuurlijke bestrijdingsmiddelen. Terwijl juist een zo groot mogelijke biodiversiteit het systeem productiever én weerbaarder maakt. Niet vechten tégen, maar juist gebruik maken ván de natuur”, zegt Tim. Regeneratief boeren is volgens hem vooral een kennis- en mentaliteitskwestie.
Het kan, als we willen
We zijn enthousiast over de grote mogelijkheden en voordelen van regeneratief boeren. Het kan wel degelijk zonder de biodiversiteit te schaden, natuurlijke hulpbronnen uit te putten, waterwegen te vervuilen en broeikasgassen uit te stoten. Een kwestie van gras vervangen door verschillende gewassen, minder ploegen, bomen in de landbouw integreren en bloemen gebruiken om te bodem te verrijken. Dan help je de natuur een handje én wordt CO2 vastgelegd. En vooral dat laatste is cruciaal in de strijd tegen klimaatverandering.
Regeneratieve boeren vormen een kleine minderheid en de tijd dringt. Wat kunnen we doen om de transitie te versnellen? Ons is duidelijk geworden dat iedereen een rol heeft, maar zal moeten kiezen. De overheid voor regelgeving en subsidies die regeneratieve landbouwmethoden ondersteunen. Opleidingsinstituten voor kennisoverdracht: zo ontwikkel en verspreid je regeneratieve landbouwmethoden. Banken voor financiering van regeneratieve boeren. Supermarktketens voor meer lokale, regeneratieve landbouwproducten in de schappen. Maar de belangrijkste rol is misschien wel voor de consument weggelegd. Immers: waar vraag is, ontstaat aanbod. Iedereen kan meer plantaardig gaan eten: méér groenten en fruit, minder zuivel en vlees. Of direct van regeneratieve boeren kopen, bijvoorbeeld op een lokale markt. Welke rol kies jij in de transitie naar regeneratief boeren?
Meer informatie? Kijk hier voor duurzame oplossingen en onze zeilavonturen.
Meer vertrekkersverhalen? Lees alles van Column Anna, Black Moon en bekijk de vlog van Yndeleau.
Tags: Sailors for Sustainability Last modified: 15 september 2021