Een winterse nacht, het vroege daglicht van 12 februari laat nog op zich wachten. Ik draai me om in bed en merk dat Wietze wakker is. Hij ligt op zijn rug in het donker te staren. Buiten waait het hard, de wind huilt door de verstaging en ik voel hoe onze Anna Caroline aan haar meerlijnen ligt te rukken als er weer een vlaag overkomt. “Kun je niet slapen?” zeg ik zachtjes, denkend dat Wietze elk moment uit bed kan stappen om buiten even te controleren of alles nog goed gaat. Wietze draait zich naar me om en zegt: “wat denk je van Spitsbergen?” Ik grinnik. “O, jij hebt ook staan te luisteren bij die tafel?” Wietze knikt. Onze hoofden zitten nog vol van de geslaagde Zeil Noord dag op 11 februari in Enkhuizen. Aan tafeltjes werden allerlei onderwerpen besproken. Spitsbergen was er eentje van. “Jeetje, dat is wel iets verder dan de Lofoten, waar we onze zinnen op gezet hebben” peins ik. “Maar waarom zouden we het niet doen?” zegt Wietze. En uiteindelijk liggen we te kletsen over Noorse kusten, hoge breedtes en ijsbergen totdat we allebei weer in slaap vallen.
Ter zake
In de week erna blijft het idee rondspoken. Wietze duikt in de navigatie, afstanden en kaarten die we nodig hebben. Ik stort me op het papierwerk dat nodig is voor onze Noorwegen-reis in het algemeen en Spitsbergen in het bijzonder. “Wist jij dat Noorwegen niet in de EU zit en dat we moeten inklaren als we er meer dan 90 dagen willen blijven?” zeg ik verbaasd. Wietze trekt z’n ‘dûh-gezicht’ en ik ga maar weer verder googelen. “En dan is Spitsbergen weer een autonome regio, die onder Noorwegen valt”. Kijk, dat wist hij dan weer niet. “En eigenlijk heet het Svalbard, het grootste eiland heet Spitsbergen. Heeft Willem Barentz zo genoemd”.
Op de website van de gouverneur van Svalbard vind ik de drie belangrijkste dingen: we moeten van tevoren toestemming vragen om er naar toe te varen, we moeten een Search and Rescue verzekering hebben én we moeten een vergunning aanvragen om daar een wapen te kunnen huren om ijsberen weg te jagen. En o ja, een seinpistool wordt aanbevolen aan boord. IJsberen kunnen zwemmen en je kunt zo’n grote jongen dus ook tegenkomen op zee. Oeps.
De verzekering blijkt makkelijk te regelen als extra optie bij onze bootverzekering. Nadat de nodige euro’s naar de verzekeraar overgemaakt zijn, hebben we de SAR verklaring waarmee we de toestemming aan kunnen vragen om naar Svalbard te zeilen.
Maar mevrouw toch!
Nu nog de vergunning voor het wapen. Je moet aan kunnen tonen dat je recent geschoten hebt met groot kaliber. Ik bel de lokale schietvereniging ‘De Treffers’ voor advies. “Maar mevrouw toch” zegt de voorzitter geschrokken. “IJsberen? Nou, daar kunnen we u niet bij helpen. Maar probeer eens…” Enfin, via-via raak ik verzeild in de wondere wereld van schietbioscopen en jachtopleidingen. Ik had geen flauw idee van de mogelijkheden die er zijn, maar kan nergens gewoon een lesdagje boeken. Uiteindelijk heb ik beet: in Biddinghuizen kunnen we terecht. “Hagel of kogels?” is de vraag van de receptioniste. “Eh.. kogels?”
Twee weken later staat instructeur Roy naast me. De rust zelve, terwijl hij me een groot geweer in mijn handen drukt. “Kijk, met dit knopje zorg je dat hij veilig is”. Stapje voor stapje nemen we alles door en uiteindelijk gaan we schieten op een baan van 100 meter lang. Wietze is als oud-militair wel vertrouwd met de klap die zo’n wapen aan je schouder uitdeelt, maar ik maak alle schrikgeluiden die iedereen lachend verwacht. Na een ochtend les is Roy tevreden en geeft ons het felbegeerde certificaat. In de winkel bij de schietbaan staan nog allerlei andere geweren en we leren van Roy om de verschillen te herkennen. Handig voor als we straks op Svalbard zo’n ding moeten huren.
Batterij
Eén van de eisen die de gouverneur stelt is een werkende Epirb. “Hoe lang is de batterij van onze Epirb eigenlijk nog geldig?” vraag ik op een ochtend. Wietze trekt wit weg. “Oh shit, volgens mij verloopt die dit voorjaar”. En ja hoor: ik maak me op voor een volgende belronde. Na twee dagen bellen is het plaatje helder: er bestaan nieuwe batterijen voor, die in Engeland voor zo’n 150 euro gewisseld kunnen worden. Alle bedrijven die dat in Nederland zouden kunnen doen, hebben geen batterijen op voorraad. “Brexit, mevrouw. Hij moet naar Engeland gestuurd worden voor die wissel. Nieuw aanschaffen is goedkoper”. Grommend constateer ik dat we dus ruim 800 euro uit gaan geven voor een nieuwe Epirb. We rijden naar Enkhuizen en krijgen van Heimen goede informatie. “Ik snap dat je baalt dat die accu niet vervangen kan worden. Maar in de afgelopen vijf jaar is er het nodige veranderd. Kijk, deze Epirb heeft AIS en een terugmelding als je noodsignaal ontvangen is.” Wietze knikt: “Ja, dat is een verbetering. Dus we gaan ervoor”. Weer een vinkje gezet op onze lange actielijst.
Vertrekkers-opwinding
Deze winter in Nederland staat voor ons in het teken van vertrekken en vertrekkers. Onze reis is ‘maar’ vijf maanden. Desondanks hebben we veel contact met zeilers die plannen hebben voor een veel langere reis. Sommigen maken handig gebruik van onze ervaring als ‘herintredende vertrekkers’, anderen wakkeren ons reisvirus heerlijk aan. Plannen, zeekaarten, spullen, communicatiemiddelen, voedsel: de onderwerpen die bij vele potten koffie in onze kajuit rondgaan zijn talrijk en nuttig. We raken helemaal aangestoken door het enthousiasme en gaan dubbel zo hard aan de slag om op 1 mei los te kunnen gooien. Grinnikend merken we op dat we een van de eersten zijn die klaar zijn om op pad te gaan.
Weergat
En dan, na maanden voorbereiding is het zover. “Waar gaan jullie heen?” vraagt Simon, onze bootbuurman. “Plan A, B en C” leg ik uit. “Als we Lofoten halen, zijn we al blij. Dat is plan A. Hebben we nog tijd over, dan varen we naar de Noordkaap. Maar als alles goed gaat, hopen we naar Svalbard te varen. Plan C.” Simon fluit. “Veel succes!”
Het wil nog maar niet warm worden in de eerste week van mei. We hebben haast, want er lijkt een goed weergat aan te komen om in één keer naar Stavanger of Haugesund te varen. Als we in de gierende wind vastmaken op Terschelling, staan we in de ‘trappel-stand’ om snel door te gaan. Onze gezellige buurboot met vier mannen uit Almelo herkent Anna Caroline van onze columns en blogs. “Weer op reis?” is de bekende vraag. “Jazeker!” zeg ik blij en maak nog een praatje.
“Nou, reken er maar niet op” zegt Wietze zuur, als ik weer naar binnen stap. “Op maandag een front met keiharde wind. Wel uit de goede richting, maar meer dan 40 knopen. We zijn hier nog wel even.” Beteuterd val ik naast hem op de bank. “Aan de andere kant: we hebben geen haast toch? Het is maar 3000 mijl op en neer naar Svalbard, dat halen we makkelijk. Laten we genieten van een paar dagen extra op Terschelling.”
Terschelling, begin mei 2023
Nog meer verhalen lezen over de avonturen van Wietze en Janneke? In de Zeilen webshop vind je hun leuke boek: Nieuwsgierigheid als kompas.
Meer vertrekkersverhalen? Lees alles van Black Moon, Sailors for Sustainability en bekijk de vlog van Yndeleau.
Tags: Blog Anna Noord Last modified: 17 mei 2023
Wat heerlijk om jullie reisverhalen te lezen en dan vooral over Noorwegen
Het land dat ik met auto en tent 3 keer bezocht in de jaren 70/80 In mei rijden tussen 3 mtr hoge sneeuwwanden terwijl de tulpen bloeiden en de appelbomen,wat een belevenis. Toen ik thuis kwam had ik meer dan een maand heimwee naar Noorwegen.