De vloedgolf die de dijken deed breken tijdens de Watersnoodramp op 1 februari 1953 sleurde ook de telefoonkabels mee. Communicatie met de buitenwereld was voor de getroffen gebieden in eerste instantie dan ook niet mogelijk. Hoewel de storm ook over de rest van Nederland woedde, wisten de mensen buiten de overstroomde provincies urenlang niet van de werkelijke omvang van de ramp. Zendamateurs slaagden erin noodzenders te bouwen en de communicatie weer op gang te brengen. De eerste goed georganiseerde reddingsactie die het overstroomde gebied bereikte, was de Urkse bottervloot. Vorige week schreven we over de storm en de omvang van de ramp, deze week belicht Zeilen het verhaal van de Urker vissers die direct te hulp schoten na de ramp.
We baseerden ons voor dit artikel grotendeels op de mooie reportage van Omroep Flevoland. De omroep maakte ter gelegenheid van de 70e herdenking van de Watersnoodramp een uitgebreid artikel en een videoreportage over de belangrijke rol van de Urker vissers tijdens de redding.
Noordzeevloot in Zeeland
Tijdens de Watersnoodramp was Urk door de Afsluitduik weliswaar beschermd tegen het water, maar hun Noordzeevloot die in het Zeeuwse Breskens lag, was dat niet. ’s Winters gaan de Urkers de Noordzee op om naar haring te vissen. Zaterdag meren ze hun botters aan in Zeeland, om zondag op Urk naar de kerk te kunnen. Ook op de zondag van de Watersnoodramp zaten de meeste Urker vissers dan ook in de kerk, hoewel ze met de naderende storm een klein groepje in Zeeland achterlieten om op de boten te passen. Angstvallig hielden ze via de radio de situatie in Zeeland in de gaten.
Noodoproep van land
Na noodoproepen van schepen die op zee in de problemen zitten, bereikte zondagochtend ook een oproep van land de Urker vissers, schrijft Omroep Flevoland in hun reportage. Radio Scheveningen had radiotechnicus Ferdinand Bakker via het jacht May Be, aangemeerd in Hellevoetsluis, een kaneel voor noodoproepen toegewezen. Hij riep uitluisterende schepen op om in actie te komen. Louw Hoefnagel van de UK-41 Sumus Umbra, die in Breskens achter was gebleven, beantwoordde de oproep: “Als er mensen in nood zijn, dan varen wij uit.”
Ook de schippers die op Urk in de kerk zitten, hoorden de noodoproep van Bakker en het doortastende antwoord van Hoefnagel. Ze besloten dat ze zo snel mogelijk naar Breskens moesten om hulp te bieden aan de slachtoffers. Hessel Snoek van de UK 141 Jacob stapte met vier collega-schippers naar de burgermeester van Urk voor een verzoekbrief voor een vrije doorgang over de grens met België. De mannen konden zo per taxi Zeeland bereiken. Later die zondag volgden nog twee bussen vol vissers op reddingsmissie.
Het Urker Noodnet
Maandagochtend ontmoetten zestien botters elkaar in Vlissingen, zo is te lezen in de reportage van Omroep Flevoland. Omdat de Urkers niet bekend waren met de Zeeuwse wateren en die door de overstromingen extra verraderlijk waren, zochten ze een loods. Na veel rondvragen vonden ze iemand die bereid was op te stappen en de bottervloot door de Zeeuwse eilanden te loodsen. De meeste botters gingen liggen bij Schouwen-Duiveland, het zwaarst getroffen eiland.
Vooral voor de communicatie met de buitenwereld waren de botters en hun schippers cruciaal. Ze konden via hun radionetwerk om hulp vragen in de vorm van reddingsvoertuigen, artsen, eten en kleding. Berichten die niet helemaal doorkwamen vanaf de schepen, gaf Bakker in Hellevoetsluis door. Ook zelf redden de Urkers vele mensen: met kleine roeiboten haalden ze duizenden slachtoffers uit bomen en van daken. Tot 16 februari bleef Het Urker Noodnet, geholpen door marinepersoneel, onafgebroken communiceren om reddingsacties in goed banen te leiden. Na twee weken namen de gezaghebbende de redding en het dichten van de dijken over.
In Museum ’t Oude Raadhuis op Urk kan je tot 1 april een speciale expositie bezoeken over de cruciale rol van de Urker vissers.
Omslagfoto: onbekend, Nationaal Archief / Anefo
Tags: Urk, urker vissers, watersnoodramp Last modified: 15 februari 2023