Nieuws

Turbo op je toerjacht

Van toercaravan naar snelle zeiler

12:12

Elke dag twee en een half uur rijden voor een werkproject wordt fanatiek zeiler Bernard van Vliet te gortig. Hij koopt een comfortabele Hunter 38 als pied-à-terre. Een boot is echter om te zeilen, dus besluit hij vrijwel direct tuig en dekindeling aan te pakken. Doel: 8,5 knopen bootsnelheid.

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Zeilen editie 11/2020
Tekst: Marinus van Sijdenborgh De Jong

Ik was al naar een Grand Soleil aan het kijken, toen mijn vrouw Yvonne aankwam met een interieurfoto,” vertelt Van Vliet. “Toen kwam deze Hunter langs, een boot uit 2006 zonder een schrammetje.” Een witte, serie­gebouwde boot met de klinkende naam Buster. “Niet echt wat we gewend waren na een Baltic en een Norlin. Met een vleugelkiel van 1,53 meter diep, een grote beugel over de kuip met de grootschoot erop en een ongebruikelijk tuig.” De in de Verenigde Staten gebouwde Hunters, tegenwoordig gebouwd onder de naam Marlow Hunter, zijn voorzien van een B&R­tuig. De naam verwijst naar uitvinders Bergström en Ridder, die met het tuig een relatief lichtgewicht en zeer stabiele constructie neerzetten. Het standaard zeilplan van de Hunter heeft een ver naar voren geplaatste mast en een groot, volledig doorgelat en stevig uitgebouwd groot­ zeil. Die uitbouw is mede mogelijk doordat de boot geen hekstag behoeft. Een in beginsel goed presterend en eenvoudig te bedienen concept: “Ik keek naar de romp en dacht: daar is over nagedacht, daar moet wel snelheid in zitten. Tijdens de eerste tochtjes haalden we 7,3 knopen bootsnelheid. Ik dacht: dat moet sneller kunnen.” De theoretische rompsnelheid van de Hunter 38 is 7,96 knopen, dus dan is 8,5 knopen tamelijk ambitieus. “Dan gaan mijn handen jeuken.”
Onafscheidelijk van zijn notitieblokje zet Van Vliet zijn ideeën met potlood op papier: “Een nieuw zeilplan en een wegneembare grootschootoverloop.” De beugel gaat eraf. “Daaraan heb ik al twee keer m’n hoofd gestoten en het is een zwaar ding; het scheelt weer gewicht op de verkeerde plek als dat eraf is.”

Oplossing beugel

Aan zo’n beugel zitten een paar voordelen. Het eerste en meest onderschatte voordeel: je kunt je eraan vasthouden. Twee: het vormt een veiligheidsbeugel tegen een eventueel overkomende giek. Drie: de grootschoot wordt vrijwel alleen horizontaal belast; de neerhouder knapt het verti­ cale werk op. Maar nadelen zijn er ook, want zo’n ding is inderdaad zwaar, terwijl je op een boot het zwaartepunt zo laag mogelijk wilt houden en echt plezier in het trimmen krijg je er niet van.
Van Vliet schakelt een rvs­specialist in uit Medemblik om de beugel netjes te verwijderen en de hekstoel – die aan de beugel vastzit – daarna weer aan te helen tot een bruikbare reling. De overlooprail die op de beugel is gemonteerd wordt hergebruikt in de kuip. Daarvoor tekent hij een vierkante rvs buis als basis voor de lichte overlooprail. De buis krijgt aan elke kant een verticale lip, die achter een nog te maken beugel in de kuip haakt. De beugels worden op een plaat gelast, die op zijn beurt in de kuipwand wordt geschroefd. “Ter plaatse is de kuipwand volglas laminaat. Voor de stevigheid is er een multiplex plaat aan de achter­ zijde gelamineerd.”
De kuipwand wijkt in twee richtingen af van verticaal, dus laat Van Vliet een pasplaatje maken op een 3d­printer. “Zo kan het rvs gewoon loodrecht worden gemaakt. Onder spanning haken de lippen achter de beugels, maar als de schoot wordt gevierd, moet de rail ook blijven zitten. Daar moest ik even over nadenken, maar daar heb ik een gewone bakskistsluiting opgezet.” Simpel en doeltreffend.
De sluiting­met­pen zit aan beide einden onder de over­ loop. De pen valt in een gat in de plaat. Een triplijn, zoals die bij een spinnakerboom beide bekken tegelijk kan open­ maken, trekt de pennen open. “Dan kun je de overloop achter de beugels haken en dan laat je de triplijn weer los.” De grootschoot, die via de giek naar een daklier loopt, blijft gewoon dienstdoen, maar er zit wel een 4:1 extra tussen, zodat de schoot ook vanuit de kuip kan worden getrimd.

Andere zeilen

“Verder wil ik een ander type zeilen. Het oorspronkelijke zeil is volledig doorgelat en daardoor vrij vlak en zwaar. De enorme roach (uitbouw, red.) gaat ervan af, alleen de bovenste latten worden doorlopend uitgevoerd. Op die manier lever ik in het grootzeil zo’n vier vierkante meter in. Dat is niet erg, want bij de genua krijg ik er weer zes vierkante meter bij.” Door het inperken van de zware uitbouw komen zowel het zeilpunt als zwaartepunt een stukje lager te liggen, waardoor de boot pas bij iets meer wind helling krijgt. “Rechtop varen is comfortabel en efficiënter: kiel en roer werken dan optimaal.” En dat is weer goed voor hoogte en driftbeperking aan de wind.

Geen turbo

“De keus voor het grootzeil is niet gemakkelijk. In mijn optiek is de voorste strook van het grootzeil de motor van de boot en vormt de achterste strook de turbo.” Goed voor wedstrijdboten. “Dat gaat mijn ambitieniveau voor deze boot te boven. Ik hoop dat ik bovenin druk kan weghalen om rechterop – en dus comfortabeler – te zeilen en dat ik die meters terugkrijg in een efficiëntere genua. Dat is mijn filosofie.” Liefst wil Van Vliet nog een beetje uitbouw houden. “Zonder uitbouw levert dat puntje zeil in top alleen maar weerstand op.” In overleg met de zeilmaker besluit hij tot een uitbouw van 23,5 centimeter; de maximale breedte van de strook die ‘voorbij de kraanlijn steekt’. De zeilenset die uiteindelijk wordt besteld, is weliswaar een laminaat met Mylar coating, maar de vezels zijn niet exotisch.

Genuaroller als opberginstallatie

Waar de originele fok vrij hoog opgesneden was, is de nieuwe fok van het model dekschuiver, waardoor er minder druk kan weglekken naar lijzijde. “Door de sterk gepijlde zalings is er zat ruimte om het achterlijk van de fok te vergroten.” Zowel aan de achterzijde als aan de onder­ zijde komt er dus zeil bij. Daardoor komt het zeilpunt nog wat verder omlaag.
“Het is weliswaar een toerboot, maar ik heb bewust geen shapetape laten plaatsen in de fok. Daar doe ik niet aan: een roller is een opberginstallatie, geen reefinstallatie,” stelt Van Vliet. “Ik heb wel even goed gemeten waar de schoothoek dan zou uitkomen, want ik wilde de genuarail niet verplaatsen.” Met het verplaatsen van het lij­oog dienen onder­ en achterlijk van de genua strak te kunnen worden getrokken.

Resultaten

Zodra alle werkzaamheden naar tevredenheid zijn uitgevoerd, proberen we het uit. In de nu nog lege kuip bevestigen we de overloop. Het overloopsysteem had niet zwaarder moeten worden uitgevoerd. Het weegt nu een kilo of vijf, maar kan eenvoudig met twee handen worden gemonteerd. De ene grijpt de balk en het triplijntje tegelijk, de andere hand stuurt de overloop naar zijn plaats. Het werkt snel en zonder gereedschap. Prachtig!
We hijsen de zeilen; op de meter staat 16 knopen wind. De genua staat er mooi op; het grootzeil lijkt in het midden een beetje diep. “Ik heb bewust gekozen voor een dieper zeil, om de acht ton boot fatsoenlijk door de golven te kunnen krijgen.” De boot heeft een beetje druk op het roer, maar niet overdreven veel. De boot voelt wel traag aan, ondanks de 7,3 knopen bootsnelheid die we aan de wind op de klok zien. Als er twee knopen wind af gaan, voelt de boot ineens vrij. Het tuig kan zijn druk kwijt in snelheid en als we iets afvallen, loopt de snelheid op naar 8,3 knopen! De wind neemt nog twee knopen af en zonder al te veel trimmen blijft de bootsnelheid op 7,9 knopen staan, precies rompsnelheid, zonder moeite. Missie geslaagd.

Positie schoot/genuarail

Neem de positie halverwege het voorlijk van het zeil, en trek vanaf daar een rechte lijn door de schoothoek naar het dek. Die positie is in principe de standaard positie van je lei-oog. Vanuit die positie moet het oog zowel naar voren als naar achteren kunnen worden versteld voor een goede trim. De positie van de zalings en het want bepalen de maximale grootte van het voorzeil. Hoe verder het want naar binnen staat en hoe sterker de zalings gepijld zijn (naar achteren wijzen), hoe groter de uitbouw kan zijn. In de praktijk gaan sterk gepijlde zalings nooit samen met een want dat ver naar binnen staat.

Het eindresultaat met overloop.

Overloop, de cijfers 

Het nieuwe overloopsysteem kan 1700 kilogram dragen. Normaliter rekent men met een veiligheidsmarge van 2,4, maar Van Vliet heeft gekozen voor een marge van 1,7. Dat wil zeggen dat hij uitgaat van een maximale werkbelasting van 1000 kilo. De Lewmar overloop is niet meegerekend in de berekeningen. Deze overloop staat op een rvs koker met een wanddikte van 4 millimeter en een afmeting van 40 bij 40 millimeter; de platen met beugels in de kuipwand zijn 10 bij 12 centimeter. De 3D-geprinte vulplaten zijn van standaard printmateriaal. Achter de kuipwand is een 18 millimeter dikke multiplex plaat van 14 bij 16 centimeter ingelamineerd.

Met 3d-geprinte stelplaten is de beugel precies verticaal gesteld.

Omslagfoto en foto’s: © Erik van den Bandt
Tekst: Marinus van Sijdenborgh De Jong

 
Last modified: 9 november 2023
Sluiten