Nieuws

Onderwatermoeras: remedie

Een donkere groenbruine sliert trekt mijn aandacht.

11:11

Janneke kijkt naar het log en de dieptemeter. “Is het hier diep genoeg?” vraagt ze. “Het voelt alsof we door stroop gaan.” Verbaasd kijk ik overboord. Een donkere groenbruine sliert trekt mijn aandacht. Waterplanten!

Lange slierten klampen zich vast aan de roeren. Het halve onderwaterwoud vergrijpt zich aan de kiel van Spica. Het is zover: de Schrik van de Suydersee, het Mijnenveld van het Markermeer heeft ons te pakken. Onheilspellend komt er af en toe een ten­takel boven drijven in het golfdal. “Zet jij
de motor aan? Dan strijk ik de zeilen.” Met een zeilbandje tussen mijn tanden wijs ik naar de rood­groene betonning, naar het noorden. “Die kant op.”
Ik heb me er als een beginneling in laten luizen; dat woud met fonteinkruid verstrikt hier ieder jaar tientallen argeloze zeilers. De steekroeren komen van pas. Tijdens het motoren staat er weinig druk op, dus ik kan ze per stuk gemakkelijk eruit trekken om ze van hun parasieten te ontdoen. Met je kiel doe je dat niet even.
“We gaan steeds langzamer,” zegt Janneke. Ik ga op het voordek staan om Spica om de waterplanten heen te leiden. Janneke geeft iets meer gas, maar de snelheid blijft terug­ lopen. “Nog wat meer?” Het log komt niet hoger dan 2,4 knopen en ik hoor onze twee­ bladsklapschroef malen.

Touw, mes en duikbril

“Draai hem maar om, dan raken we mis­ schien wat van het wier kwijt.” Janneke brengt de boot tot stilstand en we slaan ach­teruit. Dat gaat iets harder, maar het water klotst nu via de open spiegel de kuip in.
De tientallen scheepslengtes naar de vaar­geul lijken steeds langer te duren. Ik verhoog het toerental en we gaan steeds langzamer. “Misschien dan nu weer vooruit naar de haven?” De zon staat inmiddels laag. Het paard benedendeks briest. Hij telt voor tien, maar krijgt geen grip meer op het water.
We zwoegen de haven binnen en bereiken tergend langzaam de kant. Ik zet de motor uit. Damp trekt op en verdwijnt met de ondergaande zon. Bruingroene slierten drijven onder de boot vandaan.

“Hier,” zegt Janneke. “Je duikbril.” Brrr.
Had ik nou maar een wetsuit meegenomen. Met touw, mes en duikbril ga ik te water om het weg te halen. Even duik ik onder, maar ik zie niets. Ik heb geluk: met mijn handen aan de stootrand kan ik precies met mijn tenen bij de lamgelegde schroef. Zonder tegen­ stand van Spica zijn de tentakels hulpeloos. Ik kan ze eenvoudig met mijn tenen weg­ halen. Het onderwateroerwoud openbaart zich aan het oppervlak. Een hooiberg waar een kudde zuiderzeekoeien een maand van kan eten.

Ook in Zeeland ligt het onderwatermonster voortdurend op de loer.

Kiel flossen

Het maakt niet uit wat voor soort kiel je hebt; iedere kiel is vatbaar voor de drijvende slier­ ten. Hoe meer pijlstelling (hoe schuiner de kiel naar achteren wegloopt), hoe makkelij­ker de slierten eraf glijden. Spica heeft een torpedokiel, waar de taaie stengels zich han­dig om heen weten te wikkelen, als een koeientong om een pluk gras. Een efficiënte manier om te maaien.
Hebben de slierten hun prooi eenmaal ver­traagd, dan maken ze zich klaar voor de genadeslag. De motor gaat aan, de hoekige tweeblads klapschroef ontvouwt zich. Meer tentakels kruipen tussen de tanden, tussen de bladen en in de hoekjes, net zo lang tot de boot verlamd in het water ligt. Of nog net vaste wal weet te bereiken.
Bij wedstrijdboten met een rechte kielvin en een torpedo is vaak een sleufje aangebracht aan de voorzijde van de kiel, waardoor een scherp mesje op en neer getrokken kan wor­ den om waterplanten door te snijden. Vlak voor de opening vlak­roer kan ook zo’n mesje worden geplaatst.
Al varend verwijder je planten door te ‘flossen’ met een stuk touw, dat je aan weers­ zijden van de boeg naar achteren laat glijden tot de kiel. Gebruik het liefst een grof stuk touw met een paar halve steken erin, om meer troep mee te kunnen nemen.
Zit het ook aan de roeren, dan is stilleggen of achteruitvaren een optie. Maar dat kost je wel je voorsprong in het wedstrijdveld.
Soms kun je het vanaf de steiger met een pikhaak ook wegkrijgen, mits je boot klein genoeg is.
Dat het onderwaterwoud bij Spica ook de schroef vrijwel onklaar maakt, komt door het model klapschroef, dat uitgeklapt veel haakjes en hoekjes heeft. Tel daar een beperkt aantal pk’s bij op en er blijft niets over van je voorstuwing. De meeste boten zijn voorzien van een slanke schroef en hebben genoeg paardenkracht om zichzelf te kunnen bevrijden. Vertrouw je daar niet op, dan is een touwsnijder ruimschoots in staat om de schroef voor waterplanten te behoeden. Gaat de boot nergens meer heen? Dan zit je vast aan de laatste optie: te water.

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Zeilen editie 07/2018

Last modified: 18 oktober 2023
Sluiten