Actueel

Hoe zeil je in of om een bui?

11:41

bui zeilen wolk

Lekker zomers zeilen! Buien, windvlagen, regen en onweer verjagen de zon. En zo af en toe ook de lust om te zeilen. Terwijl dat helemaal niet hoeft, want tussen de wolken schijnt (vaak letterlijk) de zon. Uiteraard is het aan iedere schipper zelf om te bepalen of het veilig is om het water op te gaan, maar waar begint die overweging? Wat te doen als je een flinke bui tegenkomt?

De bui trekt achter de boot langs. (c) Klaas Wiersma

Wat is een bui?

Onder een bui verstaan we kortdurende periode van neerslag. Kort wil zeggen: meestal minder dan een uur. Een bui ontstaat uit een cumulus- of een cumulonimbuswolk, de klassieke wattenwolk zoals de meeste mensen een wolk zouden tekenen. De meeste buien ontstaan nadat er een koufront is gepasseerd, of als gevolg van grote temperatuurverschillen zoals op een warme zomerdag. Zo’n typische zomerbui ontstaat als het land opwarmt door de zon, waardoor er warme lucht opstijgt. Als deze warme vochtige lucht grote hoogte bereikt koelt hij af, waardoor het vocht erin condenseert tot waterdruppels. Die zijn zwaar en vallen vervolgens naar beneden: het regent.

Voorbereid op de bui: grootzeil gereefd, bezaan gestreken, zeilpakken aan. (c) Klaas Wiersma

Voorbereiding

Trek vast je zeilpak aan of leg je jas klaar. Meer wind en meer nattigheid zorgen immers voor afkoeling en afkoeling kan oncomfortabel zijn. Leg ook je reddingsvest voor het grijpen of doe hem gewoon aan.

Ga je ervan uit dat de bui je raakt, dan kun je de zeilvoering vast aanpassen. Een rolrif is zo ingerold, maar het wisselen van de grote genua voor een kleiner zeil heeft wat meer voeten in de aarde. Om nog maar te zwijgen van een halfwinder of spinnaker. Bovendien kan de windrichting in en rond de bui veranderen. Zo kan het gebeuren dat je voorafgaand aan de bui voor de wind vaart in 8 knopen (3 Bft) wind en daarna op dezelfde koers aan de wind moet varen in 23 knopen (6 Bft) wind. Dat voelt aan dek dan makkelijk als 28 knopen, maar liefst 7 Beaufort!

Zet je een of meer riffen, dan is het belangrijk om zowel het grootzeilval als de smeerreep strak door te zetten. Anders staat het grootzeil veel te bol en heb je alsnog te veel druk in de zeilen.

Trimmen en doorzeilen. Donkere wolken tijdens Eredivisie Zeilen 2018. (c) Jasper van Staveren

In de bui: en dan?

A) Gewoon doorzeilen

Als je gereefd hebt en je hebt de boot goed onder controle, dan kun je in principe gewoon wachten totdat de bui over is. Simpel.

  • Voordeel: je hoeft niet veel te doen en kunt snelheid houden.
  • Nadeel: als de wind aanwakkert moet je wellicht in zwaardere omstandigheden manoeuvreren of verder reven.

B) Ruime wind weglopen

Neemt de wind sterk toe, dan kun je de schijnbare wind beperken door met de wind mee weg te lopen. Vier eerst je grootschoot flink en pas daarna de fok. Zo kun je makkelijker afvallen. Let er wel op dat je niet té plat voor de wind gaat varen, want een klapgijp zit in een klein hoekje. Wordt je ineens sterk afgeremd door een golf, dan kan de schijnbare wind bovendien snel van richting veranderen, waardoor je alsnog binnen de wind vaart.

  • Voordeel: je hoeft niet veel te doen
  • Nadeel: alert sturen is vereist om niet op gijpkoers te komen en je hebt benedenwinds ruimte op het water nodig.

C) Bijliggen

Houdt de bui langer aan dan verwacht, dan kun je bijliggen of bijdraaien. Met bijliggen heb je grootzeil en fok flink gereefd en vaar je hoog aan de wind op lage snelheid – zeg 2,5 knopen. Door de koers maakt de boot weinig helling, maar heb je hem nog wel onder controle.

  • Voordeel: je kunt, hoe langzaam ook, wegvaren van een eventuele lagerwal.
  • Nadeel: je bent nog steeds aan het zeilen en zult dus moeten blijven sturen – tenzij je een automaat of windvaanstuurinrichting hebt.

Bijdraaien: 1. en 2. Loef op om snelheid te minderen. 2. Maak klaar voor overstag. 3. Ga door de wind, maar laat je fokkeschoot niet gaan. 4. Vier de grootschoot en zet je roer op oploeven. 5. Stel je grootschoot nog wat bij zodat je goed in balans ligt. (c) Zeilen

D) Bijdraaien

Met bijdraaien of bijgedraaid liggen creëer je een situatie aan boord waarbij de boot in balans ruim voor de wind wegloopt met beperkte snelheid. Bijdraaien doe je door de fok bak te zetten, de grootschoot ver te vieren en het roer op oploeven te zetten. Dat klinkt ingewikkeld, maar met name vanuit een overstagmanoeuvre is het eenvoudig te bewerkstelligen. Je laat eenvoudigweg de fok staan, viert de grootschoot en stuur langzaam op. Zet de helmstok of stuurwiel vast en probeer het gieren (‘draaien’) van de boot te beperken door de spanning op de grootschoot aan te passen. Door de koers maak je weinig helling en is de wind over dek beperkt. Bovendien hoef je je niet met het roer of de schoten bezig te houden als de boel eenmaal in balans staat.

  • Voordeel: je hebt je handen vrij.
  • Nadeel: je hebt voldoende water nodig aan lijzijde om het zware weer uit te kunnen zitten.
    heb je een grote genua, dan kunnen de zalings ongenadig in je zeil prikken.

Wedstrijdtactiek

Je leest hier meer over de eigenschappen van een wolk en hoe je ermee om kunt gaan om maximale snelheid te behalen.

Onrustige, instabiele luchten kunnen op onweer duiden.

Dag en nacht verschil

Een bui zie je bij daglicht gemakkelijk aankomen. Stel jezelf de vraag: kan en wil ik de bui ontwijken? Bij nacht merk je dat er vanaf land en door maan en sterren heel wat licht wordt uitgestraald en kun je de bui juist opmerken door te letten op donkere vlekken.  Bij een toch al bewolkte nacht en/of slecht zicht is dat anders: dan contrasteert de donkere bui niet meer met zijn omgeving en zul je ‘m niet zien aankomen.

Onweer

Over onweer en zeilen valt heel veel te vertellen, daarom verwijzen we je naar een eerder bericht op zeilen.nl.

 

Tags: , , Last modified: 19 augustus 2019
Sluiten