Voorkomen is het beste… Maar wat als het toch misgaat? Vier van de meestgebruikte MOB-manoeuvres om terug te komen bij de drenkeling.
Manoverboord-manoeuvre in open boot
Afvallen naar voor de wind, oploeven totdat de persoon dwars is, overstag, langzaam varen en binnenhalen. Grotendeels de standaard zoals hij in het Het Zeilboek van Peter Hoefnagels ook wordt beschreven.
“Laat eerst de boot afvallen tot je voor de wind vaart en houd die koers circa vier bootlengtes aan. Loef daarna snel op tot hoog aan de wind. Ga overstag nadat je drenkeling dwars hebt. De boot ligt dan op de sliplijn naar de drenkeling. De afstand tot de drenkeling is groot genoeg om zo nodig de koers nog te corrigeren. Stop de boot door de zeilen te laten killen tot de boot bijna stilligt aan lij van de drenkeling. De man word dus opgepikt aan loef van de boot, want een stilligende kielboot zou zo snel naar lij gezet worden dat deze de drenkeling zou overvaren.”
Zodra iemand de drenkeling vast heeft, kan de boot met de laatste vaart en de drenkeling als drijfanker ongewenst een draai maken. Voorkom dit door direct de fok bak te trekken. Draai de boot vervolgens bij (fok bak, grootzeil vieren, roer geven voor oploeven, zie ook Hoe zeil je in of om een bui?) om de persoon in alle rust binnen te kunnen halen. Heeft de persoon langer in het water gelegen? Dan is het raadzaam om hem horizontaal binnen te halen en pas weer rechtop te zetten als hij/zij weer een beetje is opgewarmd.
Aandachtspunten
Het afvallen naar voor de wind brengt het risico op gijpen met zich mee. Dat wil je vermijden, zeker bij meer wind, omdat het onoverzichtelijke en risicovolle situaties kan opleveren. Plat voor de wind varen vereist dan ook aandacht van de stuurman/-vrouw. Sommige methodes propageren dan ook de methode om ruime wind te gaan varen en vijf tot zes bootlengtes door te varen.
Drijf!
Alle methodes stellen dat je ‘zwem!’ moet roepen naar de drenkeling. Het is echter verstandiger om ‘drijf!’ te roepen, omdat de drenkeling anders wellicht naar de boot probeert te zwemmen, met het risico dat hij/zij niet meer op de plaats ligt waar je de manoeuvre op inricht. Door iets te roepen weet de drenkeling ook dat hij/zij is opgemerkt en dat je ‘m komt halen.
Tel tot 7
Laat iemand wijzen naar de drenkeling, zodat je als schipper en/of roerganger weet waar deze zich bevindt. Is er risico om de drenkeling uit het zicht te verliezen door golfslag of slecht zicht (bijvoorbeeld bij mist), tel dan rustig tot zeven nadat je bent afgevallen tot voor de wind. Loef dan snel op naar aan de wind en tel weer tot zeven. Je bent dan ongeveer dwars van de drenkeling en kunt dus overstag.
Als de stuurman de drenkeling in het vizier heeft, kun je er vrijwel recht op af varen tot het allerlaatste moment, omdat je altijd wat verlijert op de sliplijn. Op het laatste moment is het belangrijk om de helling te beperken. Binnenhalen aan loef wordt erg lastig als de boot veel helling heeft. Om die reden leren sommige zeilscholen dan ook aan om aan lijzijde binnen te halen. Zo ‘kun je ‘m nooit missen’. Binnenhalen aan loefzijde blijft echter het veiligst. Persoon gemist? Als de omstandigheden het toelaten kun je het nog eens proberen. Je bent nu in ieder geval dicht in de buurt met stilliggende boot.
Kajuitjacht is anders
Bij een kajuitjacht liggen de zaken vaak anders. Je vaart vaker op zee en hebt dus met meer golfslag te maken, de boot is groter, dus je zeilt harder, de manoeuvres duren langer en de krachten op het tuig zijn groter. Bovendien is het vrijboord vrijwel altijd hoger en is de drenkeling dus moeilijker binnen te halen – maar dat even terzijde, want de drenkeling binnenhalen is een verhaal apart. Diverse zeezeilscholen zeggen: direct de motor aan – nadat je de reddingsboei hebt geworpen en op de mob-knop hebt gedrukt. Richard Vooren licht maar liefst zeven verschillende methoden toe in Leidraad voor Kajuitjachtzeilers. We pakken er drie uit: het ‘achtje’, die veel lijkt op de hierboven genoemde methode, de door diverse zeilscholen gebruikte ‘quick stop recovery method’ en de methode voor als je een spinnaker op hebt staan.
Twee keer zeven – een achtje
‘2 x 7 tellen’ noemt Vooren de volgende methode. “De eerste zeven tellen staan voor vier tot vijf bootlengtes afstand, de tweede zeven tellen voor de dwarspeiling.” Bij stap één werp je de drenkeling een reddingsboei en/of drijflicht toe en druk je op de mob-knop van de gps om de positie vast te leggen. Die positie kan levensreddend zijn, omdat je de drenkeling lang niet altijd in het zicht kunt houden. Daarna val je af naar ruime wind, blijft zeven tellen varen en loeft dan op naar aan de wind. Start tijdens het ruime wind varen eventueel de motor (check of er lijnen in het water liggen die in de schroef kunnen komen!). Tel weer tot zeven voordat je overstag gaat of maak, in het zeldzame geval dat je de drenkeling kunt zien, een dwarspeiling. Gooi de fokkenschoot los en reguleer de snelheid met het grootzeil en/of de motor, net zo lang totdat je bovenwinds van de drenkeling vrijwel stil ligt. Je kunt eventueel op het laatste moment nog een opschieter maken, zodat je de spiegel (met zwemtrap) naar de drenkeling kunt draaien. Is de persoon binnen, dan kun je bijdraaien om rust aan boord te creëren.
Quick stop
Met de quick stop recovery method leg je de boot zo snel mogelijk dicht bij de persoon stil, waarna je eventueel een rondje vaart om de drenkeling met een lijn achter de boot, waarmee je deze als het ware insluit. Daarvoor loef je direct op naar aan de wind en gooit de boot bovenwinds van de drenkeling overstag. De fok hou je bak en de grootschoot strak. Eventueel kun je, als de boot stil genoeg ligt, de boot naar de drenkeling laten verlijeren. Lukt dat niet, val dan, met de grootschoot nog steeds strak, af tot voor de wind. Loef op als je dwars van de persoon bent. Als je genoeg snelheid hebt verloren kun je aan de wind of in de wind bij de drenkeling stilliggen. Lukt dat niet, ga dan weer overstag met de fok bak – komt het je bekend voor? – en herhaal het rondje met een werplijn achter je boot om zo de drenkeling in te sluiten.
Aandachtspunt
De wijdverbreide quick stop recovery-methode heeft als nadeel dat deze bij meer wind een behoorlijke kracht op het tuig kan uitoefenen als de man bij ruime koersen overboord gaat. Zeil je een lekker rustig ruim koersje bij 15 knopen schijnbare wind en loef je ineens op naar aan de wind, dan kun je zomaar 25 knopen wind over dek krijgen. Dan veranderen de krachten op het tuig dermate plotseling dat het je van de regen in de drup zou kunnen helpen.
Op standje passaatroute, met spi
Met uitgeboomde voorzeilen of spinnaker, al dan niet met bulletalie op de giek lig je niet zomaar stil. Hoe kom je terug bij de drenkeling? Na de reddingsboei, ‘drijf!’ en de MOB-knop noteer je de kompaskoers en de tijd logstand (met de logstand kun je daarna terugzien hoeveel tijd en/of afstand je hebt afgelegd ten opzichte van de drenkeling). Strijk je spinnaker en fok en start de motor. Loef op, zet het grootzeil strak en vaar op tegengestelde koers terug op de motor. Kun je op de motor niet op tegengestelde koers komen, ga dan aan de wind motorzeilen en neem anderhalf keer de opgenomen tijd alvorens overstag te gaan. Speur op die koers zowel aan loef als aan lij naar de drenkeling.
Rust, plan, hulp
Wat ga je doen, heb je overzicht, weet iedereen hoe je de manoeuvre gaat uitvoeren, wie wat moet doen en let iedereen op zijn eigen veiligheid? Juist nu is het belangrijk om het strijken van de spinnaker foutloos uit te voeren.
Roep de hulpdiensten in. Een MOB wordt gezien als een acuut levensbedreigende situatie en valt dus onder Mayday. Laat het ze – in Nederland de kustwacht via Den Helder Rescue op kanaal 16 – weten wat er aan de hand (‘man overboord met reddingsvest’) is en waar je je bevindt. Zowel omgeving: ‘IJsselmeer, ongeveer drie mijl ten westen van Stavoren’ als de coördinaten zijn van belang. Of gebruik de KNRM-helpt app.
Welke methode?
Rome is via vele wegen bereikbaar, maar je de kans om verkeerd te rijden is het kleinst als je gaat via de weg die je kent. Oefenen dus. Of een methode kiezen die het dichtst bij methodes ligt die je al kent, zoals het geval is bij de methode voor open boten. Aan de wind varen, dwarspeilen en varen op een sliplijn zijn vaardigheden die je ook bij andere manoeuvres toepast. Probeer het eens bij meer wind met een stootwil aan een zee-anker of met een gewicht eraan. De drift en zichtbaarheid van zo’n onopvallende stootwil zijn tamelijk representatief voor een drenkeling. Maar het beste is natuurlijk om überhaupt aan boord te blijven en de manoverboord-manoeuvre nooit nodig te hebben.
Tags: Het Zeilboek, Leidraad voor Kajuitjachtzeilers, Man overboord, manoverboord-manoeuvre, MOB Last modified: 16 augustus 2024
Absoluut nuttig.
Het zou goed zijn, met de groeiende populariteit, om de MOB voor catamarans ook eens toe te lichten.
Een belangrijk aspect is ook duidelijkheid wie de leiding heeft. Uiteraard is dit de schipper zolang hij/zij aan boord is. Van tevoren afspreken wie de 2e in lijn is kan erg zinvol zijn. In de link hieronder een erg interessante video over een mob situatie met veel wind. De schipper doet t hier geweldig door duidelijke commando’s te roepen, de bemanning voert uit, zonder over en weer geschreeuw.
https://youtu.be/Twteu27giBA?feature=shared
Zelf ben ik een motorboot vaarder, met een ten broeken kruizer.
Jammer genoeg lees ik enkel en alleen over MOB bij zeilboten en kajuit zeilboten.
Tellen motorboot vaarders niet mee of zo.
Kunnen er bij motorboten/ kruizers geen MOB situaties voorkomen.
Dit vind ik echt een minpunt en een gemiste kans van vaarwijzer
Alsof motorboten/ kruizers er niet toe doen .
Zeilend op zee, ook in arctische wateren, is het zo goed mogelijk vastleggen van de positie van de MOB van levensbelang. Dus: direct joon overboord met vlag/licht; MOB knop op pilot en/of GPS. Gelijktijdig schip in de wind leggen, motor aan, voorzeilen inrollen, grootzeil laten vallen (maindrop). Ik ga uit van ruw weer, lelijke zeegang. Kans is groot dat MOB snel uit zicht is. Met MOB instructie op pilot (koers, afstand) proberen weer visueel contact te krijgen. ( Alternatief is via AIS baken in zwemvest). Eenmaal gevonden wordt contact gemaakt via een sling die wordt rondgevaren, naderbij komen in ruwe zeegang wordt risicovol geacht. Als de MOB de sling heeft, wordt het schip stilgelegd en de MOB naar de boot (spiegel) getrokken en via zwemtrap binnen gehaald.
In het koude arctische water is de kans groot dat de MOB snel onderkoelt is en niet in staat de sling te pakken of vast te houden. Dan zijn er twee opties: achterwaarts naar de MOB of bovenwinds deinzen. Een tweede man te water in een overlevingspak, aangelijnd, die de onderkoelde/bewusteloze MOB begeleidt. We hebben een hulpmiddel aan boord om de persoon horizontaal binnen te brengen.
Voorafgaand aan lange reizen met een nieuwe crew oefenen we dit op het Markermeer, met een man in het water.
Ik ben een motorboot vaarder van een ten broeken kruizer .
Jammer genoeg lees ik enkel en alleen over zeilboten en kajuit zeilboten en niets over tips bij motorboten/ kruizers.
Tellen motorboten en kruizers niet mee of zo.
Kunnen er bij motorboten/ kruizers niet een MOB situatie voorkomen.
Dit is echt een gemiste kans van vaarwijzer.
Alsof motorboten/ kruizers er niet toe doen.
Prima artikel, maar met alle goedbedoelde MOB manoeuvres ten spijt is het m.i. eerst GEZIEN worden…en blijven… midden op zee. Ik mis dus de essentiële aandacht voor de hoefijzerboei, de joon, maar m.n. ook het flashlicht! En dan bij voorkeur niet het ouderwetse fietslampje in de top van de joon van dat bekende merk maar een LEDflash lichtje. Hoe meer verlichting hoe beter. Nog mooier is een PLB, maar dan is de financiële drempel weer hoger.
En je kunt natuurlijk ook overwegen om een zeer eenvoudig en effectief middel om de MOB weer aan dek te krijgen aan te schaffen: de Catch and Lift!