Zeemanschap

Henk de Velde over goed zeemanschap en zelfredzaamheid

"Als solozeiler moet je in je eentje problemen kunnen oplossen."

20:00

Henk de Velde over goed zeemanschap

Zelfredzaam zijn, dat zegt zeezeiler Henk de Velde over goed zeemanschap. Zijn ouders zeiden vroeger tegen hem dat hij koppig was. Nu komt die eigenschap hem goed van pas. “Als solozeiler moet je in je eentje problemen kunnen oplossen.”

Zeezeiler en avonturier Henk de Velde leerde al vroeg wat goed zeemanschap is. Vijftien jaar was hij toen hij stopte met de havo en ging varen op de grote vaart. Hij las alles wat los en vast zat over zeilen en reizen. “De atlas was als kind mijn favoriete boek. Las de boeken van solozeiler Robin Knox-Johnston en Zwaar weer zeilen van Adlard Coles. Had een romantisch beeld van langeafstandszeilen. Ik zag het als een middel om de wereld te zien.”

De Velde haalde op zijn negentiende zijn stuurmanspapieren op de Zeevaartschool in Amsterdam. Hij werkte zich op en werd op zijn achtentwintigste kapitein. “Toen ik midden op de oceaan een zeilboot zag varen, besloot ik definitief: dat wil ik ook.” De Velde kocht voor vierduizend gulden zijn eerste zeilboot waarmee hij een jaar later een oversteek naar Engeland maakte. “Door mijn werk op de grote vaart had ik goed leren navigeren. Die basis had ik. Ik was bovendien de golven en golfpatronen gaan bestuderen. Dat kwam van pas bij de eerste zeiltochten die ik maakte.”

Zeetijd maken

Inmiddels heeft De Velde, de zeventig gepasseerd, alle wereldzeeën getrotseerd. Goed zeemanschap, weet hij nu, leer je pas echt op zee. “Je kunt erover lezen en praten, maar uiteindelijk moet je het ervaren. Je moet ‘zeetijd’ maken, een soort vlieguren; zo noemden we dat op de Zeevaartschool.” Hij leerde hoe belangrijk het is dat je goed naar je boot luistert. “Mijn tweede catamaran, Alisun J&B, kocht ik van Sir Robin Knox-Johnston. Hij zei tegen mij: ‘You never win a race with a broken mast.’ Met andere woorden: je moet zorgen dat je weet waar de grenzen van je schip liggen. Niet jij, maar de boot moet het doen. Ik ben daarom tijdens het zeilen altijd bezig met het luisteren naar het gepiep en gekraak, en het voelen van de bewegingen van het schip. Ik vraag me continu af: kan de boot dit nog hebben?”

De Velde is naar eigen zeggen een defensieve zeiler. “Ik ben altijd vrij voorzichtig  geweest. Daarom heb ik misschien mijn wereldrecordpogingen nooit gehaald. Ik had geen miljoen te besteden, dus ik moest ervoor zorgen dat de boel heel bleef.” Soms
ging het toch mis. In 2008 vertrok De Velde vanuit Argentinië met zijn trimaran Juniper.
“Ik was gewend aan snelle schepen en jakkerde maar door. Maar Juniper was geen
raceboot. Ik had al een paar keer zachtjes op de boot geklopt, ik voelde dat ik te veel
zeil had staan. Toen brak de mast. Ik had eerder moeten ingrijpen en reven.”

De Velde knipte de mast, die overboord lag, weg. De touwen van de mast waren in de
schroef verwikkeld geraakt, de motor deed het niet meer. Dus maakte hij een noodzeil
en voer in tien dagen tijd met de stroom mee terug, richting het Argentijnse Mar del
Plata. “Vlak voor de kust heb ik pas de kustwacht gebeld. Die heeft me naar binnen gesleept. Ik vond dat ik eerst op eigen kracht moest proberen terug te komen.” Het typeert De Velde.

Tikje eigenwijs

Zijn ouders zeiden vroeger dat hij koppig was. Zelf noemt de zeezeiler zich liever zelfredzaam. En, eerlijk is eerlijk, een tikje eigenwijs. “Ik vraag niet gauw om hulp en
kijk altijd eerst of ik het zelf kan oplossen. Dat heb ik altijd gehad.” Bij het solozeilen
komt die zelfredzaamheid goed van pas. “Een goede zeeman is zelfredzaam, zeker als hij alleen zeilt en gebieden opzoekt waar geen hulp is. In mijn tijd was er nog geen AIS en satelliettelefoon, dus ik moest het echt zelf doen.”

Hij gaat daar soms wat ver in. In 2001 voer De Velde met zijn zeiljacht Campina boven Siberië langs, de minst bevaren route ter wereld. Er was een vroege winter ingevallen. Het ijs hield hem halverwege tegen. “De Russen boden aan mijn schip op de wal te leggen. Ik zou dan naar huis kunnen vliegen en in het voorjaar terug kunnen komen. Dat weigerde ik. Willem Barentsz had hier overwinterd – dat kon ik ook.”

De Velde liet Campina vastvriezen in de baai van Tiksi, een dorp aan de Laptevzee. De solozeiler was voorbereid. “Ik had een dieseltank van 1.750 liter en beschikte over enkele kettingzagen om het ijs te zagen. Er was bovendien genoeg eten aan boord om
maandenlang aan boord te leven.” Is dat toch geen koppigheid? “Nee, ik weet wat ik wil.”

Willem Barentsz had hier overwinterd, dat kon ik ook

Ontzag voor de zee

Met zijn toenmalige vrouw Gini vertrok De Velde in 1978 met het schip Orowa voor zijn eerste lange reis. Zijn schoonvader stond op de sluis in Kornwerderzand te zwaaien. “Ik weet nog dat hij tegen me zei: ‘Henk, soms moet je je overgeven en erkennen dat iets te veel of te ver is.’ Die woorden zijn me altijd bijgebleven.” Gini en hij kwamen tijdens hun eerste oceaanoversteek terecht in een storm met orkaankracht. “Ik heb vierenveertig uur in opperste concentratie zitten sturen, vastgebonden aan de boot. We konden niet anders dan ons laten meevoeren met de wind en de golven. Toen snapte ik wat hij bedoelde.” Bang is De Velde nooit geweest. “Maar ik leerde wel al snel dat je ontzag moet hebben voor de krachten van de elementen. Je moet niet denken dat je sterker bent dan de zee.”

Henk de Velde heeft ontzag voor de zee
“Je moet niet denken dat je sterker bent dan de zee.”

Later, toen De Velde alleen de wereld rond zeilde, drong dat besef geregeld tot hem door. “Als je ergens ontzag krijgt voor de elementen, dan is dat op de Zuidelijke Oceaan. Daar zijn de hoogte en de lengte van de golven ongeëvenaard. Toen ik daar voor het eerst voer en brekers van vijftien meter achter me aan zag snellen, had ik het
Spaans benauwd. Ik had een seashock, zoals ze dat noemen. Als het nacht was hoopte ik dat het snel dag zou worden, zodat ik die immense golven kon zien. Als het dag was, verlangde ik naar de nacht, zodat ik die angstaanjagende golven niet hoefde te zien.” Tijdens een proefreis met Alisun J&P was het schip gekapseisd en verdronk zijn bemanningslid Rutger. “Het ging door mijn hoofd dat als een boot één keer kan omslaan, het ook een tweede keer kan gebeuren. En als dat dan zou gebeuren, zou het op de Zuidelijke Oceaan zijn waar de krachten zo groot zijn.”

De Velde spreekt uit ervaring als hij zegt dat de mens de zwakste schakel is op zee. “Het is onvermijdelijk dat je jezelf tegenkomt tijdens lange solotochten. Je gedachten
kunnen met je aan de haal gaan en ervoor zorgen dat je uit balans raakt.” Zo kan de
solozeiler er slecht tegen als hij achter raakt op schema. “Ik heb een plan in mijn hoofd
en weet wanneer ik waar moet zijn. Als dat dan niet lukt, baal ik. Zeker toen mijn zoon
nog klein was, begon ik op die momenten aan thuis te denken. Ik dacht dan: ‘Ik heb dat jochie beloofd dat papa wel even een record zou halen.’ Ik raak dan gefrustreerd en kan niet meer slapen, met als gevolg dat ik steeds minder optimaal presteer.” Wat De Velde op zo’n moment doet? “Huilen. En heel hard tegen mezelf schreeuwen.” Want hier komt die zelfredzaamheid weer om de hoek kijken: “Je moet zelf zorgen dat je geestelijk en lichamelijk sterk genoeg bent om de oceaan aan te kunnen.”

 

Foto’s: Floortje Gunst en Henk de Velde
Tekst: Floortje Gunst

Tags: , Last modified: 9 november 2022
Sluiten