Reisverhalen

De oversteek naar Engeland

Het ontroert zo'n oversteek

15:04

Olga Serry zeilde dit voorjaar voor het eerst de Noordzee over naar Engeland tijdens de ongekende, aanhoudende krachtige noordenwind. Ze voer op een prachtige stalen S-spant Rekere 36. Hoewel minder geschikt voor het laveren tegen de wind in, bleek dit type boot een ware rots in de branding te zijn. Uitermate stabiel voor langere afstanden met ruwe zee en met sterke windvlagen. Dit verhaal is een beschrijving van haar beleving tijdens deze oversteek.

Overgeleverd aan een sterke wind en hoge, rommelige golven, beginnen we onze oversteek over zee. Zelfs een korte overtocht van 24 uur, zoals in ons geval van Nederland naar de Engelse kust, doet iets met je. Hoewel je letterlijk de touwtjes in handen hebt, voelen de elementen groter dan jijzelf. Desondanks voel je je vrij. Je krijgt weer ruimte in je gedachten. Alles wat er aan de kant nog toe deed is onbelangrijk geworden.

Stilte na de storm

Na een woelige start en een nachtelijke overtocht, varen we ‘s ochtends op een bladstille Noordzee richting de Thames-monding. Nog geen land in zicht, alleen een heiige omgeving met de felle opkomende zon voor ons. De zeilen staan nog stevig op hun plaats en er heerst een serene rust. Ondanks het gebrek aan slaap smaakt de koffie verrukkelijk. Ondertussen zwemt er een speels zeehondje rondom de boot. Trots hijsen we de gele douanevlag en de Engelse vlag, we hebben de wateren van Engeland bereikt.

Werkelijk ‘shivering’

Uit de totale stilte doemt geleidelijk een betoverend, ritmisch geluid op, dat lijkt op het geluid van een kerkklok – een diepe ‘dong’. Turend over het water tegen de heiige zon in, krijgen ook de eerste glimpen van een onbeduidend groepje silhouetten steeds meer vorm. We besluiten de motor nog niet te starten en dobberen rustig voort naar het onbekende. Het voelt als een theaterstuk, waar het orkest vanuit de orkestbak begint te spelen voordat het toneeldoek opengaat. Wat zich precies zal presenteren, blijft nog onduidelijk.

Op de navigatie zien we aan de rechterkant ‘Shivering Sands Towers’ staan en aan de linkerkant ‘Red Sands Forts’. Internetverbinding is er niet. We zijn nog te ver van de kust af. Als eerste passeren we een boei. Met daarin een imposante klok, die de deining van de zee in zijn luiden lijkt op te nemen. Langzaam drijven we voorbij de objecten, die nu een hoogte van ongeveer 20 meter hebben bereikt. Met hun fragiele, tengere poten en indrukwekkende, grote rompen lijken ze op in de tijd bevroren buitenaardse wezens. Maar in werkelijkheid zijn het uitkijktorens of ‘forten’ uit de Tweede Wereldoorlog.

Red Sands Towers – Thames estuary (C) Olga Serry


Mijn aandacht wordt getrokken door een trapeze-achtige trap die onder het offshore fort bungelt. Een uitdaging voor een soldaat die het fort wil bereiken vanaf een schip, vooral bij ruwe zee en sterke wind. Levendig stel ik me voor hoe de dappere soldaat moedig de trapeze beklimt en veilig het fort bereikt. Terwijl het schip langzaam wegvaart en hem op zee achterlaat… voor dagen, weken, misschien zelfs maanden. Deze forten dienden als langdurige verblijfplaatsen voor soldaten die werkten in 24-uur ploegendiensten, waar ze radarsystemen en luchtafweergeschut bedienden en vaak zelf het doelwit waren van luchtaanvallen. Werkelijk shivering.

Het boeiende aan het bereiken van een ander land met een zeilboot vanaf zee is dat je soms op onbeduidende plekken stuit, waar een toerist zich niet snel laat zien.

Vergane glorie in Harwich

Zo belanden we ook in Harwich, waar we van plan zijn om terug over te steken vanaf de Half Penny Pier. Harwich was ooit een bruisende havenstad, nu is het vergane glorie en volgens een lokale bewoner, “a dead end”. Door het verdwijnen van de vissersindustrie en verschuivingen in handelsroutes is er geen geld meer geïnvesteerd, en zelfs de nog operationele veerboot brengt nauwelijks bezoekers. Maar Engeland zou Engeland niet zijn als er niet een geweldige pub te vinden was in deze uithoek, waar we onze laatste ‘pint’ nuttigen. We worden begroet met ‘darlings’ en uitgezwaaid als ‘lovelies’, alsof we een eenmalige sterrol in een sitcom spelen.

De volgende ochtend belt de havenmeester tevergeefs stad en land af om onze watertank te vullen, maar de gemeente staat dit niet toe vanwege het onbetrouwbare water dat te lang buiten gebruik is geweest. Ook is de juiste diesel niet beschikbaar, enkel de goedkope rode diesel die verboden is in de EU. De ‘Half Penny Pier’ doet zijn naam eer aan. Ondanks deze uitdagingen besluiten we de oversteek te maken met minimale voorraden, in de wetenschap dat er al wekenlang een krachtige noordenwind waait. Wie heeft een motor nodig?

Half Penny Pier in Harwich

Een biertje om 7 uur ‘s ochtends

Op het moment waarin de hoge golven de boot op en neer doen deinen, lijkt het alsof de zwaartekracht sterker wordt. Een verdwaalde golf stort in de kuip, en een stevige windkracht vijf, met vlagen van zes tot zeven, doet de boot zo schuin gaan dat je je afvraagt waarom je niet gewoon een vliegtuig hebt genomen.

De navigatiepijl wijst naar Den Helder. Maar door de aanhoudende noordenwind en de veranderlijke stroming stranden we de volgende ochtend in het Vlissingen. Ondanks dat voelen we ons voldaan. Want zoals verwacht hebben we de hele oversteek zeilend gedaan. En snel ook. Zou dat komen door de lege watertank van normaal zo’n 600 liter? Hoe dan ook, het is absoluut het enige excuus om ‘s ochtends om zeven uur een biertje open te trekken.

Staande Mastroute

We komen er al snel achter dat we niet de enige zijn die moeite hebben om tegen de wind in te zeilen. Genoodzaakt om binnendoor de ‘Staande Mastroute’ te nemen, varen we richting het Noorden. Vanaf het begin hebben we gezelschap van een Belgische schipper, die met ons optrekt. Hij is boos op de wind die al weken uit het noorden waait, en ironisch genoeg is het noordelijkste puntje van Noorwegen zijn uiteindelijke bestemming. Hij uit zijn frustratie over Nederland met haar vele bruggen, sluizen en onregelmatige draaitijden, waar hij gedwongen wordt om binnendoor te varen totdat de wind draait.

Via Haarlem de staande mastroute

Terwijl we bij de Afsluitdijk in de laatste sluis van zoet naar zout water overgaan, horen we nog eenmaal het gemopper van de Belgische schipper via de marifoon. Zodra we de zee opvaren, zien we hem nog even roekeloos alle kanten op schommelen. En dan eindelijk staan de zeiltjes goed, komt de wind uit de juiste richting, en zijn er geen bruggen of sluizen meer in het vooruitzicht. Alleen nog een eindeloze massa water, van zo’n omvang dat het scheepje al snel een stip aan de horizon wordt.

Het ontroert zo’n oversteek

Ik zal hem missen, de razende Belg die iets wegheeft van Robert Redford. Het liefst trek je niet met deze schipper op. Hij slingert, raakt aan de grond bij ondieptes en wil nog wel eens tegen de kade op botsen. Al dan niet omdat hij 5 minuten voor de sluis nog even wil vissen. Maar niets houdt deze man tegen. Helemaal alleen op zijn prachtige, nauwelijks zeewaardige Fins modelscheepje trotseert hij weer en wind. Wat wacht er in Noorwegen op hem? Staat er een vrouw op hem te wachten? Is hij bezig met wetenschappelijk onderzoek? Probeert hij iets voor zichzelf te bewijzen? Verlangt hij naar eenzaamheid? Met haast richting de Noordpool, waar de tijd lijkt stil te staan.

Rechts nadert de haven van eindbestemming. Links blijf ik kijken hoe de Belg zich overgeeft aan de elementen, totdat het stipje aan de horizon verdwijnt.

Het ontroert, zo’n oversteek. Het doet iets met je.

Tekst en beeld: Olga Serry

De stalen S-spant Rekere 36 naar ontwerp van Dick Zaal
Last modified: 9 november 2023
Sluiten