Meteo

Wolken op zeeniveau

22:59

Mist is een verraderlijk weersverschijnsel. Op de ene plek is het zicht uitstekend, terwijl even verderop een mistbank kan zorgen voor slecht zicht. Henk Bezemer legt uit hoe mist ontstaat en hoe je het kunt zien aankomen.

Wat is het ergste weerfenomeen dat je op zee kan overkomen? “Storm”, zegt de een. Inderdaad, bij storm kunnen jachten vergaan, maar dat komt niet veel voor. Bovendien ben je tijdens een storm druk bezig met overleven, je strijdt fysiek tegen een storm. Als je uitgeput raakt, geef je het roer over aan een ander of leg je, als solozeiler, de boot stil. Je kijkt of je een positie kunt vinden waarin de boot relatief veilig de zee afrijdt en gaat benedendeks wat slaap pakken of een boek lezen. “Windstilte”, zegt de ander, zich de moordende etmalen zonder wind herinnerend. Uren, dagen lag hij op een spiegelgladde zee te rollen op de deining met zeilen die telkens met een klap overkwamen, zodat hij onmogelijk in kon dutten, en hij het jacht fysiek voelde lijden. “Mist”, zeg ik, denkend aan de keer dat ik bij harde wind in de Ierse zee in een stikdonkere nacht niet in de gaten had dat ik een mistbank in was gevaren. Ik schrok wakker uit een hallucinerende dommel, toen ik, nagenoeg recht boven me, het groene stuurboordlicht van een hoog op het water liggende coaster ontwaarde en op een tiental meters voor de boeg het blad van een malende schroef uit de mist opdoemde. “Mist”, zeg ik nogmaals, denkend aan de potdichte mist die voor de monding van de St. Laurensrivier aan de Ca- nadese kust op de koude Labradorstroom naar het zui- den dreef. De boot wentelde onbestuurbaar om zijn as in de windstilte en het kompas werkte traag alle streken af om vervolgens rustig weer een nieuw rondje te begin- nen. Dit terwijl de schrille hoge toon van een misthoorn verraadde dat er op grijpafstand een vrachtschip voer. Te dichtbij. Het duurde minuten hartstilstand voor ik de deining van de boeggolf voelde en de misthoorn gelei- delijk lager klonk, ten teken dat het gevaarte zonder me te raken was voorbijgevaren.

Stormen en windstiltes heb ik als solozeiler uiteindelijk werkend en duttend overleefd, maar bij mist lukte het me nooit te ontspannen en slaap te pakken. Op die ene keer na dan, toen ik tijdens de Ostar 1992 vanaf Flamish Cap tot Nantucket Island een week lang in potdichte mist heb gevaren. Elke dag rond twee uur lokale tijd klaarde het weer even op om een zee te tonen waarin soms grauw- groene ijsbrokken dreven en zelfs een keer een ijsberg opdook. Maar binnen een uur versluierde de mist weer elk uitzicht. Alleen mijn ijsalarm gaf piepend aan dat de watertemperatuur door smeltend ijs in de buurt onder de acht graden was gedaald. Van pure uitputting viel ik soms in een door angstdromen geteisterd coma.

09-10 Mist : wolken op Zeeniveau : Foto 2Wolk

‘Mist is een wolk op grond- of zeeniveau’, kopt de KNMI- site. Dat is ontegenzeglijk een heldere definitie. Natuur- kundig is het basisprincipe simpel. Lucht kan, afhankelijk van de temperatuur en – in veel mindere mate – de luchtdruk, een bepaalde hoeveelheid waterdamp bevat- ten. Hoe warmer de lucht, hoe meer waterdamp kan wor- den opgenomen. Daalt de temperatuur, dan verzadigt de luchtmassa en condenseert de waterdamp tot heel kleine druppels, die ons het zicht ontnemen.

Er is een aantal elementen dat de wolkvorming op land- of zeeniveau beïnvloedt. We noemden al de temperatuur van de lucht. Die bepaalt immers hoeveel waterdamp de lucht kan opnemen.

Ten tweede is de aanvoer van waterdamp belangrijk. Die bepaalt in grote mate de luchtvochtigheid. Komt de wind uit de woestijn, dan is hij zowel warm als droog en is de kans op mist gering. Wind over land is doorgaans minder vochtig dan wind die over zee wordt aangevoerd. Voor ons land geldt dus dat wind uit het zuidwesten tot noord- westen behoorlijk wat waterdamp bevat. De noordenwin- den wat minder, omdat de aangevoerde lucht koud is en dus minder waterdamp kan bevatten. Maar zuidwesten- winden des te meer. Enerzijds omdat de aangevoerde lucht mild is en dus veel vocht kan bevatten. Anderzijds omdat wind verdamping veroorzaakt. Dus hoe groter het strijkvlak van de aangevoerde lucht – en dat is bij zuid- westenwind in ons land een hele oceaan – hoe meer wa- terdamp de lucht bevat.

Tot slot is ook de watertemperatuur belangrijk. Warm water warmt de lucht op, zodat die waterdamp kan opnemen. Is het water koud, dan koelt de lucht af en conden- seert de waterdamp in de luchtmassa tot nevel of mist.

Dauwpunt

Cruciaal voor het ontstaan van mist is het dauwpunt. Dit is de temperatuur waarbij de lucht verzadigd raakt van waterdamp en gaat condenseren tot waterdruppeltjes. Stel je voor, de luchttemperatuur in de middag is achttien graden. De vraag is hoeveel de temperatuur moet dalen om de hoeveelheid waterdamp die de lucht bevat te laten condenseren tot nevel of mist. Ook de luchtdruk speelt daarbij een rol, zij het een heel geringe.

Om de materie voor simpele zeelieden als wij eenvoudig te houden, rekenen we slechts met de luchttemperatuur in de onderste luchtlagen, de watertemperatuur en de relatieve vochtigheid. De eerste twee grootheden meten we met een thermometer, de derde met een hygrometer, tegenwoordig voor een paar tientjes te verkrijgen. Het laatste instrument meet de relatieve vochtigheid in procenten. Honderd pro- cent vochtigheid wordt bereikt als het dauwpunt samenvalt met de luchttemperatuur. De lucht hoeft dan maar iets af te koelen om mist te doen ontstaan. We kunnen een direct verband aannemen tussen de temperatuur, de relatieve luchtvochtigheid en het dauwpunt. We geven dat weer in de grafiek. Als de luchtthermometer aangeeft dat het achttien graden is en de hygrometer een relatieve luchtvochtigheid aangeeft van zeventig procent, zal de temperatuur van de lucht tot ongeveer dertien graden moeten dalen om mist te doen ontstaan.

Oorzaken

Er zijn verschillende oorzaken aan te geven waardoor het dauwpunt van de luchtmassa wordt bereikt en mist ont- staat. Allereerst is het moment van afkoeling belangrijk. Als de zon ondergaat, daalt de temperatuur. Als dan de relatieve vochtigheid van de lucht hoog is en het dauwpunt dus dicht bij de luchttemperatuur ligt, kan zo’n daling van de temperatuur in de avond voldoende zijn om mist te doen ontstaan. Maar ook later in de nacht, vooral tegen de morgenschemering, kan er nog mist ontstaan omdat dat de koudste periode van de nacht is.09-10 Mist : wolken op Zeeniveau : Foto 6

Is de zee kouder dan het dauwpunt, dan is de kans op mist eveneens groot. Daarom is het een goede, maar na- genoeg vergeten gewoonte om naast de luchttemperatuur en de relatieve vochtigheid, ook de zeewatertemperatuur in het logboek te noteren. Mocht u geen watertempera- tuurmeter hebben op uw boordinstrumenten, dan kunt u met een gewone thermometer de temperatuur meten van een puts met zeewater. Even oppassen: als u op de motor vaart om die dodelijke windstilte te ontlopen, moet u die puts niet in de buurt van de uitlaat vullen! In de koude maanden kan het omgekeerde ook het geval zijn. De zee is warmer dan de lucht. Er verdampt dus wa- ter uit zee, die de lucht ‘vult’. Hiermee neemt de lucht- vochtigheid, daarmee het dauwpunt en dus ook de kans op mist toe. Ook dit type mist kunt u zien aankomen. Houd hiervoor op koude dagen, wanneer de luchttemperatuur lager is dan de watertemperatuur, de hygrometer in de gaten. Ook menging van verschillende luchtsoorten kan een oorzaak zijn. Als koude, droge lucht zich mengt met vochtige, warme lucht ontstaat een nieuwe luchtsoort met een geheel ander dauwpunt. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij weerfronten waar verschillende luchtsoorten elkaar ontmoeten.

Stralingsmist

Tijdens heldere nachten, als de aarde warmte uitstraalt en de grond kouder wordt, koelt de luchtlaag vlak boven de aarde af. Soms zelfs tot onder het dauwpunt. Echte stralingsmist ontstaat als de kou van de onderste luchtlaag wordt doorgegeven aan hogere lagen. De onderste luchtlagen mengen zich licht bij een heel zwakke wind van één tot drie meter per seconde (1, maximaal 2 Beaufort). Staat er geen wind, dan ontstaat er geen stra- lingsmist, maar slechts dauw. Boven de 2 Beaufort men- gen de luchtlagen zich te veel en koelt de lucht te weinig af. Ook bij bewolkt weer is de kans op mist geringer, om- dat er dan minder straling optreedt en de luchttempera- tuur in de nacht minder zal dalen.

In de zomer koelt de aarde minder af dan in de winter. De zon zal de stralingsmist in de ochtend snel wegbran- den. In de winter is de afkoeling van de aarde echter veel groter. Dan kan er op den duur een dikke mistlaag ont- staan, die dagen blijft hangen. Land koelt na zonsondergang sneller af dan water. Zo- doende blijft stralingsmist een verschijnsel dat boven land en niet boven open zee ontstaat. Daarom wordt stra- lingsmist ook wel landmist genoemd. Boven ondiep wa- ter, langs de kust en op het IJsselmeer kan landmist ech- ter wel een rol spelen. Een mijl of tien uit de kust is de landmist verdwenen. U herkent landmist meestal door een heldere hemel recht boven uw hoofd. Als u dit ver- schijnsel ziet, loont het om verder uit de kust te sturen.

Advectieve mist

Een veel akeliger mistsoort is zogenaamde advectieve mist, ook wel zeemist genoemd. Advectie is horizontaal transport van lucht. Een warme luchtmassa die veel waterdamp bevat, strijkt over een koude zee. De onderste luchtlagen koelen af, waardoor de relatieve luchtvochtigheid toeneemt. Zakt de temperatuur onder het dauwpunt, dan ontstaat er mist. Deze mistsoort kan over heel grote gebieden voorkomen en zich ook bij harde wind handhaven. Er zijn enkele zeegebieden die berucht zijn om hun hard- nekkige advectieve zeemist, bijvoorbeeld de Grand Banks aan de Canadese Oostkust. Hier strijkt de warme lucht die boven de Golfstroom van vocht is voorzien, over de koude Labradorstroom. Ook Het Kanaal en de Noordzee zijn berucht, vooral in het voorjaar als de watertempera- tuur nog tussen de vijf en twaalf graden Celsius ligt. Ten slotte worden de wateren langs de Amerikaanse westkust geteisterd door advectieve zeemist. Overigens bestaat er ook advectieve landmist. Vooral in de herfst en in de winter, als relatief warme lucht van boven zee bij aanlandige wind over het koude land stroomt, bijvoorbeeld bij dooiweer.

Arctische rook

Er zijn nog meer typen mist, zoals slootmist en regenmist, maar die zijn voor de zeevarenden van minder groot belang. Een uitzondering wil ik maken voor het curieuze verschijnsel van de Arctische rook of zeerook.

Dit verschijnsel doet zich voor als koude, arctische lucht over een warme zeestroming trekt. De koude lucht wordt boven de warme zee opgewarmd en van vocht voorzien. De verwarmde lucht stijgt op en koelt op enige hoogte boven het wateroppervlak af, omdat de watertemperatuur daar minder invloed heeft. Door de stijgende lucht worden mistflarden omhooggestuwd die in de koude droge lucht op enige hoogte weer afkoelen. Het verschijnsel doet denken aan rook. Vooral boven de zee bij New- foundland en Labrador is Arctische rook een veel voorko- mend verschijnsel.

Jaargetijden

In elk jaargetijde kan in ons land mist ontstaan, maar het echte mistseizoen is tussen oktober en januari. In de zo- mer is de kans op mist veel minder. Ook is de duur van de mist veel korter dan in het mistseizoen, gemiddeld een uur of drie. De mist verdwijnt dan doorgaans al snel na zonsopgang. In het mistseizoen duurt de mist gemiddeld een uur of zes, waarvan een uur of vier dichte mist. Het komt in dat seizoen regelmatig voor dat de mist overdag helemaal niet verdwijnt en dagen blijft hangen.

Last modified: 8 april 2021
Sluiten