Rozen verwelken, schepen vergaan… behalve boten van polyester, die blijven altijd bestaan. In Nederlandse havens en op de wal bevinden zich zo’n 25.000 verweesde boten. De reden? Goed recyclen is (te) duur. Het dilemma van de polyester-scheepsrecycling: wat doe je met je afgedankte boot? In Zeilen editie 04/2023 gaan we op onderzoek uit.
Het botenkerkhof is een treurig aanzicht. Sommige scheepjes zijn nog intact en behouden het air van hun vroegere trots tot aan het naderende einde. Andere boten zijn reeds in scherpe brokken gescheurd en liggen over het asfalt verspreid. Al lijkt het verschil nog groot, eigenlijk maakt het weinig meer uit in welk afbreekstadium ze zitten. Want aan de botendood is op Bootjessloperij ’t Harpje niet meer te ontkomen.
Steeds meer polyester zeilschepen naderen het einde van hun levenscyclus. De boten-boom van de jaren 70 en 80, waarin het razend populair werd om een eigen jacht te kopen, toont nu zijn schaduwzijde. Na 50 jaar zijn veel boten in verval geraakt of ronduit ‘op’, dus moeten ze worden gerecycled. Een schip bestaat immers uit tonnen materialen waar men nog iets mee kan.
Maar met polyester boten laat een solide recycleproces nog op zich wachten. Het terugwinnen van de materialen is duur, ingewikkeld en nog niet op grote schaal uit te voeren. Daarom worden de meeste schepen na decompositie in de verbrandingsoven tot as verpulverd. Wat echter nog vaker voorkomt, is dat polyester schepen worden achtergelaten.
Weesschepen
“Er liggen 25.000 weesschepen verspreid door Nederland,” weet Gerwin Klok, bestuurder van branchevereniging Nederlandse Jachtbouw Industrie (NJI). “Ze zijn verwaar loosd achtergelaten door eigenaren en blokkeren vaar wegen. Het opruimen van een schip kost geld. En dat zijn mensen niet bereid te betalen.”
In 2014 gaf de NJI de opdracht aan een onderzoeksbureau om het aantal weesschepen te inventariseren. Door middel van satellietbeelden en medewerking op de grond (lees: mensen die scheepjes tellen) kwam het bureau uit op de schatting van 25.000 weesschepen in Nederland op dat moment. Dat getal behelst niet enkel zeiljachten, maar ook motor en roeibootjes. Ze liggen in havens, slootjes en op de wal.
Wanneer mensen niet meer weten wat ze met hun scheepje aan moeten, laten ze het vaak liggen. Naarmate de jaren verstrijken, wordt het steeds lastiger te achterhalen wie de wettelijke eigenaren van de half afgezonken schepen zijn en dan wordt zo’n weesschip het probleem van de vaarwegbeheerder, zoals Rijkswaterstaat.
Even afwachten
Bij sloperij ’t Harpje in Enkhuizen, een van de weinige bedrijven in Nederland die afgeschreven polyester boten aanneemt, is dat probleem bekend. Eigenaar Bram van der Pijll merkt dat de sloopkosten mensen vaak tegenvallen. “Mensen die bij mij aankloppen, krijgen hun boot niet verkocht, willen ligplaatskosten drukken of zien dat hun boot bijvoorbeeld aan het zinken is. Nadat ze horen dat het per ton zo’n 250 euro kost om te verwerken, besluiten ze alsnog maar om ‘af te wachten’ en laten ze het schip ergens achter,” zegt Van der Pijll, een ruige zeeman met lange, grijze haren.
Zeilen 04/2023
Ben je benieuwd naar de rest van het verhaal? Welk onderdeel blijft steevast over? Hoeveel boten ontmantelt de Enkhuizenaar per week? Waarmee experimenteren wetenschappers al 30 jaar lang? Voor welk materiaal is een spectrum aan toepassingen mogelijk? Maar waarom wordt dat spectrum nog niet echt ingezet? Wat is de Duitse aanpakken? En waarom zijn scheepsbouwers ook verantwoordelijk? Je leest het allemaal in Zeilen 04/2023. Koop het nummer hier online in de webshop of lees (het artikel in) Zeilen hier digitaal. De editie is ook tot en met woensdag 19 april verkrijgbaar in de winkel. En wil je vanaf nu elke maand dit soort verhalen lezen? Word dan hier abonnee.
Omslagfoto en foto: Albert ten Busschen, Bram van der Pijll en Gerwin Klok
Tekst: Noah Moeys
Tags: Polyester Last modified: 11 april 2023