Nieuws

Opstappen zonder afknappen

Tips voor opstappers en schippers

11:11

Hoe begin je met zeilen als je niet uit een zeilersnest komt? Meestal door eens op te stappen. Maar dat kan ook misgaan: plots bevind je je op een bewegend apparaat met touwen, katrollen, klemmen, nauwe looppaadjes en een schipper die van alles wil, doet, mompelt of zelfs schreeuwt. Als opstapper en schipper wat aandacht aan elkaar besteden, neemt de slagingskans van ‘operatie opstappen’ aanzienlijk toe.

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Zeilen 02/2022
Tekst: Jasper Themans

Annemart en ik gingen jaren geleden op zeildate: stukje zeilen, anker uit, stukje zwemmen en weer terug. Dat heeft tot iets moois geleid, niet in de liefde, maar wel op zeilgebied. Ze heeft CWO Kielboot I en II inmiddels op zak en wil de overstap naar kajuitjachten en zeezeilen maken. “Keertje opstappen?” Dat laat ze zich geen twee keer zeggen. Haar gloednieuwe zeiltas staat al ingepakt voordat ik heb opgehangen.

Opstappen kun je leren

Met twee mokken thee op de kajuittafel maken we een plan. “Wat wil je eigenlijk leren dit weekend?” “Nou, opstappen,” antwoordt Annemart gevat. Zo had ik het nog niet bekeken. Een praktijkcursus opstappen, om ervaring op te doen. Dat betekent wel dat er naast alle gezelligheid werk aan de winkel is, voor beide partijen. Wat zijn realistische verwachtingen en hoe voldoe je daaraan, ook al heb je weinig ervaring? En wat kun je als schipperende gastheer of -dame bijdragen?
Als ik bij mezelf te rade ga, is veilig aan boord blijven het eerste criterium. Ik kan prima alleen varen, maar vind het onrustig als ik voortdurend moet opletten of mijn opstapper zich aan dek of in de plomp bevindt. Wel is het fijn als de opstapper helpt bij het afvaren en aanmeren, en bij het hijsen en opdoeken van de zeilen. Die manoeuvres zijn voor veel mensen een reden om niet solo te zeilen. Aangezien instructies op vol volume halverwege een spannende aanlegmanoeuvre de sfeer niet altijd ten goede komen, maken we vooraf wat afspraken. De belangrijkste: niet te veel ongewenst eigen initiatief ontplooien en graag de instructies opvolgen. Als de zeilen eenmaal staan is er meer tijd om de opstapper verder wegwijs te maken in de zeilkunst, als beide partijen daar zin in hebben. Goed instructies opvolgen vraagt wel basiskennis. Daarom beginnen we met een rondje dek.

Merktekens maken opdoeken gemakkelijk.

Rondje dek

“Je kunt overal staan.” “Maar niet op de luiken?” Goede vraag. “Kan wel, maar ze worden glad als ze nat zijn, dus inderdaad beter van niet.” Ik doe vanzelf het gekke pasje waarmee ik over het nauwste deel van het gangboord stap. Voor Annemart is dat nog even wennen.
Dan volgt nog een rondje, met één hand voor het schip en één hand voor haarzelf, zodat ze weet waar ze zich vast kan houden als de boot beweegt. “Bij een monohull onder zeil altijd over de hoge kant lopen.” Onderweg bekijken we de belangrijkste onderdelen. Weer in de kuip maken we een rondje schoten en vallen. Alle groene lijnen zijn van het grootzeil, en alle rode van de genua. “Aha, GRoen voor GRootzeil.” Annemart slaat alles vlot op. Voor deze gelegenheid heb ik ook de lijnklemmen opnieuw gelabeld. Dan bekijken we de lieren. “De lijnen moeten met de klok mee om de lier.” Ook hier helpt een labeltje. “Eén slag om de lier voor het met de hand aantrekken, drie slagen om de lier, over de lepel en door de self tailer-schijven als je verder gaat met de lierhandel, de handel er helemaal insteken zodat deze geborgd wordt. En bij het draaien vooral kijken naar het andere eind van de lijn, want je trekt zo een luik van het dek als een schoot daarin klem zit.” Dan volgt nog wat uitleg over het vieren van de lijnen. Er valt best wat uit te leggen over veilig werken met een lier.

Pas losgooien als de schipper het zegt.

Achter de kikker mikken

We gaan verder met aanleggen in mijn eigen box, alvast voor overmorgen. De uitleg gaat toch het gemakkelijkst met alle trossen nog vast, precies zoals ze dan ook weer moeten liggen. “De achterlandvasten hangen we straks aan de palen, zodat we die later gemakkelijk op kunnen pakken. Als we dan elk een lus over een achterkikker leggen, vaar ik de boot vooruit en hangen we als het ware in die lijnen zodat we niet opzij waaien, totdat jij op je gemak de voorlandvasten om de kikkers hebt gelegd.” Ik wijs op de blauwe tiewraps die aangeven waar de achterlandvasten onder de hekstoel door moet lopen. Ervaring heeft me geleerd dat het knap lastig is om dit vanachter het stuurwiel te dirigeren. Met die merktekens is de slagingskans aanzienlijk groter.

Het plan is om wat meer havens aan het Haringvliet te bezoeken. Daar liggen geen landvasten klaar en ik ben er geen fan van om mijn bemanning op steigers te laten springen. Zeker niet in het gladdesteigerseizoen. Het is voor omstanders wel interessant als de afstapper gestrekt gaat en de achtertros naast de schroef in het water bengelt, maar ik hou er niet van. We nemen dan ook de tijd om een lijn te werpen. Netjes opschieten, in elke hand evenveel lussen nemen, het uiteinde onder een paar vingers klemmen en met kracht wijd werpen. Een kikker of bolder op 1,5 meter ‘vangen’ is al fijn voor de stuurman. Met wat oefening en misschien een beetje talent maak je daar zo 3 meter van. “Kun je ook thuis oefenen met een lijn en een colafles.” Annemart gooit telkens net niet ver genoeg, tot ze het doorheeft: “Ik mik op de kikker, maar kan beter gewoon zo ver mogelijk gooien.” Goed idee. Zo breed en ver mogelijk in de juiste richting gooien, dan komt de lijn vanzelf in een grote lus om de kikker te liggen.

Breed en ver werpen om een kikker te ‘vangen’.

Teamwork in wording

We gaan het water op. Met dit kalme winterweer volgt de uitleg over hijsen en strijken op het verder lege Haringvliet. Nog één afspraak voor het wegvaren: “Jij mag straks de voorlijnen losmaken en op de steiger gooien. Maar pas als ik het zeg. En graag even melden als ze los zijn.” Wie kent het niet, de overenthousiaste opstapper die op het verkeerde moment de juiste lijn losgooit? “Annemart, stuurboord voor mag los.” “Stuurboord voor is los… en ligt op de steiger.” Top. Dat voelt als teamwork. We maken ons los uit de rij lichtjes wintergroen uitgeslagen boten en tuffen de haven uit.
Annemart hijst fanatiek op de hand het grootzeil. Dat voelt toch wat anders dan bij een Valkje. Als het echt zwaar gaat, valt haar oog op de vallier. Dat helpt. Kraanlijn wat losser en we zeilen. Bij het uitrollen van de genua leg ik wel uit dat ze de rolreeflijn langzaam moet vieren, maar ik waar- schuw niet duidelijk genoeg dat er kracht op komt te staan. Het zeil is vijf keer zo groot als bij de Valk waar zij op gelest heeft en rolt met een rotgang uit. Dat is meteen een reden om het zeil in te rollen en gecontroleerd weer uit te rollen. Nu weet Annemart hoe het werkt en weet ik dat de lijn niet klemzit op de trommel.

Wat gebeurt er aan de andere kant van de lijn?

Stiekem wat uitleg

We vertrekken pas laat; het ziet ernaar uit dat we in het donker in Den Bommel zullen aankomen. Omdat het dan lastiger is om uit te leggen en uit te proberen laten we, nu het nog licht is, ook het grootzeil al een keer zakken. Het voorlijk heb ik om en om voorzien van groene en rode markeringen. Hetzelfde op het achterlijk, zodat het zeil gemakkelijk op de giek is te plooien zonder veel gedoe over wie aan welke plooi moet trekken. Dat werkt al jaren prima en gaat ook nu met weinig uitleg soepel. Als we rustig langs het eiland Tiengemeten varen voelt Annemart zich op haar gemak en weet ik zo ongeveer wat ik aan haar heb aan boord. Terwijl de zon langzaam uitgaat, gaan de lampjes op de boeien aan. Even geen uitleg maar gewoon lekker zeilen. “Zeg, hoe zit dat eigenlijk met al die lampjes?” Stiekem toch een beetje uitleg dus. Annemart loopt heen en weer tussen kaart en kuip om één voor één de verlichte tonnen te identificeren. Ze vermaakt zich prima met deze zeilsudoku.
Vlak voor Den Bommel laten we de zeilen zakken. Dan volgt de afmeerriedel: plan maken – plan delen – plan voorbereiden – plan uitvoeren. Dat doe ik, met heel wat minder woorden, ook met ervaren bemanning. Ik ben geen fan van ‘we zien wel wie als eerste wat beetheeft’. Pas als de stootwillen hangen en de landvasten klaarliggen voor het lege plekje aan de gastensteiger, vaar ik erop af en weet Annemart wat ik van haar verwacht. Ze staat met de voorlandvast in de aanslag op de bakboordboeg, met een vastberaden blik op de afgesproken kikker. Vanaf een meter of 2 gooit ze in één keer bijna raak. Bij de tweede poging vangt ze de kikker, waarna ik de boot met de motor in zijn achteruit langzaam tegen de steiger trek. “Tijd voor de kachel,” denk ik hardop. “Tijd om nog even op de kaart kijken…,” meent Annemart. Een navigator in de dop?

De lijnopschietroutine zit er goed in.

Tips voor opstappers

Na zo’n honderd keer opstappen is Wieke van Oordt dé ervarings­ deskundige. “Ik ben voorstander van de head first aanpak: ga onvoorbereid op pad, dan sta je open voor alles. Sommige schippers blijven vertellen; ik heb wel eens een rondleiding gehad op een Valkje. Maar ik heb ook wel eens meegezeild op een tweemaster waar niet aan voorbereiding werd gedaan. In dat geval: vragen, veel vragen. Blijf nieuwsgierig, daar leer je het meeste van.”
En hoe kwam jij aan boten om op te stappen?
“Dat begon bij Facebook­pagina’s zoals Voor opstappers, Door opstappers en sites als Zeilersforum.nl en Omtezeilen.nl. Daarna ging het via via. De ene schipper kende weer een andere met wie ik een keer mee kon. Toch vind ik dat het handiger moet kunnen. Daarom ben ik begonnen met het maken van een app voor zeilers. In deze app kunnen ze elkaar ontmoeten, om op te stappen of af te spreken. Zowel zakelijk als privé. Daar kan ik nog wel wat versterking voor gebruiken. Heeft iemand met verstand van zaken zin om in te stappen?”

Tips voor schippers

Bedenk wat je van een opstapper verwacht en bespreek dat met elkaar. Geef ook de uitleg die nodig is om een opstapper op jouw schip wegwijs te maken. Veel zaken die na jaren voor jouzelf vanzelfsprekend zijn, zijn abracadabra voor een, vaak minder ervaren, opstapper. Met wat labels en markeringen maak je het een opstapper gemakkelijker om daadwerkelijk te doen wat jij verwacht. En elke nieuwe manoeuvre vooraf kort bespreken geeft nog meer rust aan boord. Je ziet het verschil bijvoorbeeld bij afmeren: boten waar rust aan dek is en boten waar de bemanning onrustig afwisselend om zich heen en naar de schipper kijkt, in afwachting van fijne of minder fijne verrassingen.

Zeilsudoku: lampjes spotten en op de kaart opzoeken.

Omslagfoto en foto’s: © Jasper Themans
Tekst: Jasper Themans

Tags: Last modified: 16 maart 2024
Sluiten