Welke kennis is onmisbaar om goed en snel te kunnen zeilen? We vroegen zes ervaren toer- en wedstrijdzeilers naar trimtips. Geen theoretische verhandelingen, maar praktisch toepasbaar. Omdat het reuzeleuk is om zelf nét dat halve knoopje extra snelheid uit je boot te halen.
Een tipje van de sluier – de andere 14 tips lees je in Zeilen 06/2024.
Een buitenschoot!
“Een buitenschoot levert je, als je halve wind vaart, makkelijk 0,3 tot 0,4 knopen snelheid op. Ik voer hem door een lijn met een snapshackle aan de schoothoek van de genua aan te slaan en die lijn via een blok op de voetrail naar achteren te voeren. Doordat de schoot verder naar buiten aangrijpt kun je ervoor zorgen dat de onderkant net loost, terwijl het achterlijk aan de bovenkant mooi dicht blijft staan. De normale genuaschoot laat je gewoon zitten. Dat heb ik niet zelf bedacht hoor, maar ik gebruik het wel veel.”
Peter Schermer, solozeiler/toerzeiler (Victoire 933)
Luister naar je roer
“De meeste roeren zijn gemaakt om met een paar graden roeruitslag het best te functioneren. Met een beetje druk op het roer. Heb je erg weinig druk? Zet dan je zeilen iets strakker en – of is dat te gevorderd? – geef je mast iets meer rake (valling red.). Voel je erg veel roerdruk, dan staat je schoot te strak of heb je te veel zeil staan. Reven dus! Dan zeil je comfortabeler en ga je harder.”
Jelmer van Beek, wedstrijdzeiler (o.a. VO65, ORC)
Reef het grootzeil op tijd
“Waait het harder dan 13 à 14 knopen, trek dan een rif in het grootzeil. Dat geldt eigenlijk voor alle toerzeilende jachten – voor wedstrijdzeilen is het natuurlijk weer anders. Met een rif in het grootzeil ga je niet of nauwelijks langzamer, heeft de boot minder helling en ervaar je minder druk op het roer. Goed voor makkelijker sturen en meer comfort.”
Dick Koopmans, jachtontwerper en wedstrijdzeiler (Koopmans 35)
Zeilen Trimgids
€18,99
In de Zeilen trimgids kom je alles te weten over de krachten die de boot in beweging brengen en wat je kunt doen om die maximaal in je voordeel te laten werken.Bestel de Zeilen trimgids hier. Wil je ook een handige trimkaart voor aan boord erbij? Bestel ze dan hier
Nu ben ik een beginnend zeiler maar als oud-windsurfer zeer geïnteresseerd in trimtips. Maar ja, dan kom je zinnen als deze tegen:
Een buitenschoot!
“Een buitenschoot levert je, als je halve wind vaart, makkelijk 0,3 tot 0,4 knopen snelheid op. Ik voer hem door een lijn met een snapshackle aan de schoothoek van de genua aan te slaan en die lijn via een blok op de voetrail naar achteren te voeren.
En dan met name het deel waarmee je met een snapshackle etc. Voordat ik acherhaald heb wat hier eigenlijk gezegd wordt, ben ik een uur verder. Weet iemand of er ergens een verkort overzicht te vinden is waarin de (Nederlandse) terminologie op een laagdrempelige manier uitgelegd wordt?
Eens Twan, al dat engelstalige jargon! Mijn privé ervaring: je speelt met hoeveel oppervlak je hebt (keuze voorzeil, reven grootzeil) en met de hoek waarin je schoot trekt.
Als je grootschoot op een vast punt aangrijpt ( dus geen verstelbare overloop voor meer loef- of lij-zijde), dan neem je een hulplijntje erbij. Of je gebruikt een neerhouder vanaf de maatvoet om de giek omlaag te regelen. Voorzeilen: als je lei-oog niet verstelbaar is op een rail, ook dan neem je een hulplijn om de schoothoek dichter bij de hartlijn van de boot te krijgen, of juist meer naar buiten. Ook de verdeling of je het achterlijk of juist het onderlijk strakker/losser maakt regel je met de hoek waarin de schoot aangrijpt. De variatie is enorm waar die hulplijnen kunnen aangrijpen: dat hangt geheel af van de boot waarin je vaart. Gewoon ontdekken door te spelen en variëren denk ik
Een buitenschoot is een extra lijn die wordt gebruikt om het voorlijk (de voorkant van het zeil) strakker aan te trekken als je halve wind vaart (de wind komt van opzij). Dit levert 0,3 tot 0,4 knopen (0,6-0,8 km/u) extra snelheid op.
De buitenschoot wordt aangeslagen aan de schoothoek van de genua (het voorste zeil) met een snapshackle (snelkoppeling). Vervolgens loopt de lijn via een blok (katrol) op de voetrail (zijkant van de boot) naar achteren, waar je de lijn kunt vastmaken en aanspannen.
Door het voorlijk strakker aan te trekken, verminder je de luchtwervels aan de voorkant van het zeil. Hierdoor kan het zeil efficiënter werken en gaat de boot sneller
Hey Twin, ChatGPT is een perfecte zeilcoach, die alles eenvoudig kan uitleggen. Ik heb de originele tip gekopieerd en gevraagd toe te lichten – dit is het resultaat:
Hier is een vereenvoudigde uitleg van de zeiltrimtip, inclusief de uitleg van de specifieke termen:
—
**Originele Tip:**
“Een buitenschoot levert je, als je halve wind vaart, makkelijk 0,3 tot 0,4 knopen snelheid op. Ik voer hem door een lijn met een snapshackle aan de schoothoek van de genua aan te slaan en die lijn via een blok op de voetrail naar achteren te voeren. Doordat de schoot verder naar buiten aangrijpt kun je ervoor zorgen dat de onderkant net loost, terwijl het achterlijk aan de bovenkant mooi dicht blijft staan. De normale genuaschoot laat je gewoon zitten. Dat heb ik niet zelf bedacht hoor, maar ik gebruik het wel veel.”
—
**Vereenvoudigde Uitleg:**
Wanneer je halve wind (een koers waarbij de wind vanaf de zijkant komt) zeilt, kun je met een buitenschoot (een extra lijn voor de genua) de snelheid van de boot met 0,3 tot 0,4 knopen verhogen. Hier is hoe je dit doet:
1. **Buitenschoot Instellen:**
– Bevestig een lijn (de buitenschoot) met een snapshackle (een snel sluitbare haak) aan de hoek van de genua (het voorzeil).
– Leid deze lijn door een blok (katrol) dat op de voetrail (de rand van het dek) is bevestigd en breng de lijn naar achteren.
2. **Effect van de Buitenschoot:**
– Door de buitenschoot verder naar buiten te plaatsen, kun je de onderkant van de genua een beetje laten vieren (loost), waardoor het zeil beter in de wind blijft staan.
– Tegelijkertijd blijft de bovenkant van de genua strak, wat zorgt voor een efficiëntere aerodynamica van het zeil.
3. **Normale Genuaschoot:**
– Laat de normale genuaschoot (de gebruikelijke lijn waarmee de genua wordt bediend) op zijn plek zitten.
Deze techniek is een bekende manier om de snelheid te verbeteren en wordt vaak gebruikt door zeilers.
—
**Uitleg van Termen:**
– **Buitenschoot:** Een extra lijn die wordt gebruikt om een zeil op een andere manier te trimmen dan de standaard schoot.
– **Halve wind:** Een zeilkoers waarbij de wind haaks op de vaarrichting staat, dus vanaf de zijkant van de boot.
– **Snapshackle:** Een type haak die snel en gemakkelijk kan worden geopend en gesloten.
– **Schoothoek:** De hoek van een zeil waar de schoot aan bevestigd is.
– **Blok:** Een katrol die wordt gebruikt om een lijn door te leiden.
– **Voetrail:** De rand van het dek van een boot waar lijnen en blokken aan bevestigd kunnen worden.
– **Loost:** Het laten vieren of losser maken van een lijn of zeil.
Deze aanpak helpt je om de genua optimaal te trimmen en zo de prestaties van de boot te verbeteren.
Inderdaad, allemaal Engelse termen, waarvoor meestal de gewone Nederlandse voldoen.
Verder verdient het toch wel aanbeveling om je te verdiepen in de onderdelen van een zeilboot. Zitten soms toch meer onderdelen aan dan aan een surfplank.
Anton
Het op tijd reven werkt bij mijn scheepje zeker. Hier wordt gedaan of je daardoor nauwelijks langzamer gaat. Bij mij betekent op tijd reven dat ik sneller ga: Zodra je aan je roer moet trekken dan ben je aan het remmen. Breng je de boot in balans dan stuurt ie licht, en ga je dus harder
Elk vak heeft z’n eigen jargon. Als je het vak wil leren moet je moeite doen om je het jargon eigen te maken. Het Nederlandse jargon is van oudsher heel rijk en heeft eeuwenlang als voorbeeld gediend voor andere landen. Zo komen veel Nederlandse termen voor in het Engels, Frans en Duits.
Ik hoop dat Zeilen vooral doorgaat met gebruiken van onze eigen terminologie. Dat wegdoen omdat we het teveel werk vinden om ons er in te verdiepen is gewoon zonde.