“Hij gaat hoger en loopt van ons weg.” “Dat zie ik, maar Zoef wil niet hoger.” “Tuurlijk wel.” Tien minuten later loopt Zoef even hard, maar wel 5 graden hoger. Wie wil nou niet z’n concurrenten aftroeven?
De meeste jachten zijn groter dan het onze. Maar wij zouden toch tamelijk hoog moeten kunnen lopen. “Als we de eerste boei al niet eens halen, gaat het een lange dag worden.” Dat moet toch anders kunnen. Zojuist zijn we vlak bij de Y-toren gestart in de Zeilen Markerwaddenrally 2018, van IJburg naar de Markerwadden en terug (volgende maand meer hierover). Met zijn drieën varen we redactieboot Zoef naar de overwinning. Hopen we. Want zo belabberd aan de wind varen is niet goed voor de hoogte… en niet voor het moreel.
Het probleem
We lopen de trim door. Knoop of 13 wind en de golfslag is kort en hoog, dus we zouden met veel profieldiepte moeten varen om door deze klotsbak te komen. Over het algemeen geldt: eerst snelheid, dan hoogte en vervolgens je koers actief onderhouden.
Dat wil zeggen: afvallen als je langzamer gaat en dan weer langzaam oploeven als je eenmaal snelheid hebt. Constant in beweging. We doen echter niet voor niets mee met een ‘prestatietocht’, dus gemiddeld hard en hoog voldoet ruimschoots.
Het voorzeil staat goed. Val niet te strak, profiel vrij diep (veel druk om door de golven te komen) en de telltales over de gehele linie recht naar achteren. Het grootzeil kan beter. Boven zitten de streamers (telltales aan het achterlijk) achter het zeil, terwijl ze onder perfect naar achteren stromen. Boven staat het zeil te strak, onder goed: er is te weinig twist. Als we de grootschoot verder vieren, gaat het zeil klapperen.
“Er zit maar één ding op. De giek moet verder naar binnen.”
Permanente noodoplossing
Veel broertjes en zusjes van Zoef zijn uitgerust met een overloop op de kuipbanken of op het achterdek (zie foto). Maar we hebben niet even een overloop in de gereedschapskist liggen. “Een takel om hem opzij te trekken?” Op beide boorden hebben we een keerblok voor de spischoot. We rommelen wat met een lijntje van en naar het keerblok, maar dat blijkt niet werkbaar. Dan zie ik het dekoog onder het keerblok. Eureka! “Hebben we nog een snapshackle?” Uit de doos met harpjes komt een echte snapsluiting, nog met wartel eraan ook. Terwijl één van ons de grootschootbundel goed vasthoudt, maak ik het grondblok los van de kuipvloer en maak de snapshackle eraan vast. Het grondblok van de grootschoot is nu naar wens verplaatsbaar. Klik, aan het dekoog aan loef. “Hij kan weer aan!” We trekken de giek nu tot de spruit van de achterstag; zo’n 30 centimeter verder naar binnen dan eerst. Niet helemaal in het midden, anders werkt het weer tegen. “De telltales staan perfect.” Vijf minuten later zeilen we even hard als voorheen, maar dan 5 graden hoger.
Praktisch of voordelig?
Voor deze oplossing moet je in de overstag de schoot van boord veranderen. Bij korte rakken en veel manoeuvres zal het verplaatsen van de schoot in de overstag waarschijnlijk evenveel voortgang kosten als de matige trim bij schoot-in-het-midden. Bij langere rakken levert het serieus voordeel op. Op een kleine boot als Zoef is deze oplossing zeker tot 20 knopen, ook solozeilend, goed hanteerbaar zonder dat de loshangende giek gevaarlijk wordt. Is je boot groter of wil je goed meekomen in het wedstrijdveld op de korte baan, dan kun je beter een echte overloop monteren. Zelf doen? Er komt véél kracht op de rail, dus zet hem goed vast.
Daarom wil je twist
Met een grootschootoverloop breng je het aangrijpingspunt van de grootschoot verder naar loef of lij. Vooral aan de wind heb je er veel baat bij. Bij veel wind verplaats je hem naar lij, bij minder wind naar loef. Zo trekt de schoot niet alleen verticaal, maar ook gedeeltelijk horizontaal. Trek je louter verticaal, dan trek je het achterlijk tot bovenaan dicht. Omdat de wind in de top meestal anders staat dan vlak boven dek, moet je je zeilvorm daarop aanpassen. Trek je gedeeltelijk horizontaal, dan staat er minder spanning op het achterlijk en kan er twist ontstaan. Heeft het topje van je zeil ook nog eens nut.
Dit artikel is eerder gepubliceerd in Zeilen editie 08/2018
Omslagfoto: Marinus van Sijdenborgh de Jong
Tags: Snapshackle Last modified: 1 november 2023
Leuke oplossing, maar graag een foto of een tekening voor hoe precies.
Dank alvast.
Gr Peter de Bruin
Ben Cameraman en RYA yachtmaster maar heb geen boot.
En wil graag naar Fuerteventura zeilen
Doe ik al jaren zo. Met overloop…
Als je tussen die 2 dek ogen een lijn zet met een lengte die, als je de lijn omhoog trekt richting giek, een A vorm krijgt en daar je grootschoot grondblok aan bevestigd, krijg je hetzelfde resultaat, maar wel veeel veiliger want hoef je het blok niet meer los te maken bij iedere overstag. Als je die lijn na het zeilen losmaakt, heb je ook een vrije kuip.
Grappig, bij veel wind verplaats ik de overloop naar loef. Naast minder verticale dan ook meer horizontale kracht op de schoot, waardoor het zeil bovenin meer open kan staan. Bij weinig wind andersom.
Beste Redactie,
Erg leuk om te horen dat jullie daar ook mee aan het experimenteren zijn. Echter het ei van Columbus is al gelegd door Jean-Luc van den Heede in zijn laatste Golden Globe race. Hij vaart op de krappere koersen namelijk met dubbele grootschoot. Één aan loef en één aan lei. Daar speelt hij mee om de benodigde twist te beïnvloeden. Bekijk het onderstaande linkje van zijn laatste en gewonnen race.
https://youtu.be/u95a5zE8_lw?si=Yyjv_3opvXz-vXYs
Heel veel plezier ermee.
Met vriendelijk Zeilers groet
Bart Stijger
Wel met een radar vanwege stomme wind molens