Zeemanschap

De knoop

22:52

Kaart, knoop, kompas en andere vaarzaken hebben zo hun geschiedenis. Michiel van Straten kijkt terug in de tijd.

We hebben twee soorten knopen aan boord, die van het schiemanswerk en die van de snelheid. Het is niet toevallig dat ze allebei dezelfde naam hebben, want de laatste komt voort uit de eerste. Ik ga het hebben over de snelheid, uitgedrukt in het aantal zeemijlen per uur.

Ten eerste die zeemijl. Voor de 16de eeuw waren niet alle zeemijlen precies even lang – men keek niet zo nauw. De 17de eeuwse Engelse wiskundige Richard Norwood hield van precisiewerk en definieerde daarom de zeemijl als de lengte van een boogminuut van de evenaar. De aardbol kent 360 lengtegraden, op zichzelf op te splitsen in zestig boogminuten elk. De evenaar is 40.000 kilometer lang. Zodoende heeft één boogminuut op de evenaar een lengte van 40.000/(360 x 60) = 1,85 kilometer. Zo lang is een zeemijl dus.

Om te meten hoeveel zeemijlen een schip per uur aflegde, bedachten Engelse zeevaarders een systeem. Een stuk hout (log in het Engels) met daaraan een lijn werd overboord gegooid. De lijn zat om een haspel. De log dreef rechtop door een loden contragewicht. Hierdoor begon de lijn van de haspel af te lopen. In de lijn zaten knopen, op een onderlinge afstand van 51 voet*. Zodra de log het water raakte, werd een zandloper omgekeerd. Het aantal knopen dat in een halve minuut tevoorschijn kwam, was de snelheid in nautische mijlen. Knopen dus. (Want: 51 voet x 120 halve minuten (= een uur) is 6.120 voet, wat overeenkomt met een zeemijl.)

(*Nee, de werkelijke onderlinge afstand was 48 voet. Dat vergemakkelijkte het rekenen en overschatte de snelheid, want een veiligheidsmarge opleverde bij het naderen van land.)

Tags: Last modified: 15 juli 2021
Sluiten