Een mooi stuk wrakhout heb je gekocht, zei de vrouw van Dirk Stolp (62) toen hij op zijn vijftigste een 6mR aanschafte. Wrakhout was het al snel niet meer, maar mooi werd Valdai zeker. In ‘Mijn klasse is klasse’ interviewt Zeilen enthousiastelingen van onbekende of bijzondere klassen. Deze keer: de 6mR.
Er was iets met een zes-meterformule binnen deze klasse… Hoe zat dat ook alweer?
De naam geeft nog weleens verwarring. Veel mensen denken dat boten in de klasse zes meter lang zijn, maar eigenlijk zijn ze tien à twaalf meter. Om binnen deze klasse te vallen is er een formule waar precies zes uit moet komen. Daar zitten diepgang, zeiloppervlak, lengte en nog vele andere variabelen in verwerkt. Als je een boot restaureert is het niet makkelijk om exact op zes uit te komen.
Hoe ben jij in deze klasse beland?
Toen ik in 2009 vijftig werd, vroeg een Engelse collega of ik met hem en een vriend een wrak van een 6mR wilde kopen. Het koste me negenhonderd euro, precies het geld wat een derde van het lood in de kiel waard was. Een zielig geval was het toen, en we hebben er drie jaar bijna fulltime over gedaan om het zorgvuldig te restaureren. De zoon van de vriend, Tom Owen, is onze scheepstimmerman.
En wat deden jullie toen de boot gereed was?
Met Valdai namen we deel aan wedstrijden in Engeland, waar de boot ligt. In 2012 gingen we voor het eerst naar het EK in Zweden. Enorm wennen, was het, want je moet wennen aan elkaar en al helemaal wennen aan het schip. Het is echt wat anders dan wat ik daarvoor had gezeild.
Op welke manier zeilt de 6mR anders?
Een 6mR weegt vier ton. Voor een open schip is dat best veel. Hij is vrij stabiel maar heel moeilijk om op snelheid te krijgen en om hoogte te houden. Daarbij zijn alle 6mR boten uniek waardoor de een hoger vaart dan de ander. Je kunt moeilijk afkijken tijdens een wedstrijd. En bijvoorbeeld het moment dat je de genua wisselt als het harder gaat waaien is cruciaal, maar wat nou precies het juiste moment is, blijft altijd een punt van dicussie. Op Valdai zeilen we met enkel amateurs, terwijl er ook andere schepen deelnemen die een professionele bemanning hebben.
Toch hebben jullie vorig jaar het EK gewonnen.
We hebben het EK in onze klasse gewonnen, de Second Rule klasse. Bij de 6mR, die ontstond in 1907, werd eerst een andere formule gehanteerd om de schepen te bouwen. Tussen 1926 en 1933 was de Second Rule van toepassing waar Valdai uit 1930 bijhoort. Na 1933 begon de Third Rule. Die schepen hebben een diepere kiel en kunnen hoger en harder varen. En uiteraard vormen de 6mR’s die na 1960 zijn gebouwd ook weer een eigen klasse.
In de klassieke klasse doen ongeveer vijfentwintig schepen mee. Soms zijn het er vijfendertig, maar het is afhankelijk van de bereikbaarheid van de wedstrijdlocatie. Ik heb jaren geleden mijn vrachtwagenrijbewijs gehaald. We rijden dan met een kleine vrachtwagen naar de wedstrijd toe. Maar toen het WK in Vancouver was leenden we een 6mR daar, anders ben je je boot vier maanden kwijt aan transport.
Wat is er zo leuk aan deze klasse?
Er wordt heel competitief in gevaren en mensen blijven langdurig in de klasse. De laatste jaren zat ik in het bestuur van de internationale 6mR-klasse en zag ik pas echt hoeveel hart voor de zaak mensen hebben. Vrij veel oud-Olympische medaillewinnaars zeilen mee – meestal vooraan. Maar na de wedstrijd vertellen ze je wat je beter kan doen. En daardoor ga je elke keer vooruit en is het leuk om in ieder deel van het veld mee te varen. Het eerste jaar dat we meededen vroeg een man hoelang ik al zeilde in de 6mR. Sinds dit jaar, antwoordde ik. Zelf zeilde hij al sinds zijn 12e in de 6mR en zei hij: dan heb je nog een hoop te leren. Een aantal jaar later rondde Valdai als eerste de bovenboei in een Franse wedstrijd. Na afloop kwam hij weer naar me toe: Dirk, I was rather surprised to see you in front of me, klonk het. Ja Eric, ik ook, lachte ik toen.
En wat is er minder leuk aan de klasse?
Dat vind ik een lastige vraag. Misschien dat sommige eigenaren niet meezeilen maar alleen professionals inhuren. Dat vind ik minder bevorderlijk voor de continuïteit van de klasse. Ook zijn er mensen die er ongelooflijk veel geld insteken. Dan komen ze naar het EK met twee gloednieuwe tuigages, wat wel voor een verschil in kansen zorgt. Wat dat betreft is het niet een eenvoudige eenheidsklasse.
Hoeveel geld ben je zelf kwijt aan Valdai?
Als je veel onderhoud zelf doet valt het mee. De grootste kostenpost is het reizen naar de wedstrijden met de vrachtwagen. En we kopen ieder jaar één nieuw zeil. Dat kost zo’n drieduizend euro voor een genua, maar een grootzeil is wel iets van zevenduizend euro.
Is de 6mR populair in Nederland?
Er zijn er een stuk of tien, dat is best een aantal. Maar een deel daarvan ligt in de schuur en wordt opgeknapt. Het zou erg leuk zijn als er in Nederland ook jaarlijks wedstrijddagen worden gehouden. Wat mij betreft maken de Nederlandse eigenaren een beetje vaart met het zeilklaar maken van de schepen – het hoeft niet allemaal perfect te zijn voordat je gaat varen, je moet ergens beginnen. Ik hoop dat veel zeilers de overstap naar een 6mR gaan maken.
Beeld: (c) Dirk Stolp en María Muñia.
Tags: 6mR Last modified: 24 January 2022
Leuk, informatief artikel!
Inderdaad gaaf als er in Nederland 6mR klasse wedstrijd zouden komen. Welke wateren zouden daar geschikt voor zijn?
Wedstrijdwater moet voldoende diep zijn voor 1,70 diepgang en een kruisrak van 2 zeemijl bij iedere windrichting en voor de klassiekers niet te veel steile golfslag. In Nederland kom je dan al snel uit bij de bekende wateren. Medemblik, Enkhuizen, Lelystad en Muiden. Maar in Zeeland, Scheveningen of Ijmuiden zou ook mogelijk kunnen.