“Ik check het anker, maak jij snel de stootwillen gereed”. Niels plonst in het water, terwijl ik de lussen voorzie van karabijnhaken. De wind trekt aan. Ik zie een onheilspellende lucht op ons afkomen. De ankerketting staat snaar strak en schraapt langs het koraal onder de boot. De stootwillen liggen al een half jaar nutteloos in het ruim; niet verwacht dat we ze hiervoor zouden gebruiken. Ik werp de eerste in het water, Niels duikt onder om het haakje halverwege de ketting te klikken.
Dan begint het te regenen en neemt de wind alsmaar toe. De boeg beukt op en neer, de ketting knarst. Ik zet de motor een beetje in z´n vooruit om de boel te ontspannen. “Het zit helemaal verstrikt, het gaat niet meer lukken zo”, proest Niels. We zijn dus te laat! Onze eerste kennismaking met de Tuamotus is minder positief dan verwacht en dan volgt er nog een grotere onaangename verrassing…
Vijftig tinten blauw
Kraakhelder water in vijftig tinten blauw. Koraalhoofden die worden bewoond door ontelbaar tropische vissen in alle kleuren van de regenboog. Een wit strand met duizenden palmbomen. Honderden lokale mensen die je allemaal zingend begroeten met “ia-orana”. En twee wereldzeilers die het niet naar hun zin hebben. Is er een kokosnoot op ons hoofd gevallen ofzo?
Ankeralarm
Na vier gebroken nachten op zee, volgt er nog een vijfde op de ankerplek. Black Moon stuitert zo hard op en neer dat we wederom in de zeekooien moeten slapen. Met één oog open dan. Als we losslaan liggen we namelijk binnen een paar minuten op het koraal. Einde verhaal. Het ankeralarm staat aan, maar kleine kans dat we er op tijd bij zijn. Ik kan moeilijk slaap vatten en som in gedachten de schades van afgelopen oversteek op: het hout op de boegspriet half verwoest door de golven, een defecte elektronische stuurautomaat, een lekkende dieselpomp, een half werkende watermaker en nu dus ook een geschavielde ankerketting. Oh en vijftig overrijpe bananen.
Doe-het-zelf
Vanwege het slechte weer zitten we de opvolgende drie dagen nog steeds aan boord gekluisterd. Dan maar zoveel mogelijk klussen aanpakken. Zonder doe-het-zelfzaak aan wal is dat wel een extra uitdaging. De boot ligt overhoop met uitgestalde reservespullen. Niels komt terug van de buurboot met die ene maat bout die we niet meer hadden: “Hij is alleen te lang en krom, maar ik kan ´m wel passend maken”. Van weer een andere boot krijgen we twee planken om de boegspriet te repareren. Met naald en draad naai ik het bandje van de stuurautomaat weer voor zolang het duurt. Dermate de lijst korter wordt, komt het zonnetje steeds meer tevoorschijn.
Andere planeet
Dan zetten we voor het eerst voet op een koraalatol. Vanaf de kade lopen we in tien minuten tijd over een kaarsrecht geasfalteerde weg richting de lichttoren, van atolzijde naar oceaanzijde dus. Dezelfde afstand waar we met de boten ruim een uur over deden. Alle lokale mensen op Makemo begroeten ons extreem vriendelijk. De stoere uitroep “ka-o-ha” uit de Markiezen is vervangen door de liefelijke “ia-orana”.
Merendeel fietst op een e-bike of glimmende driewieler mét mandje achterop. In het begin dacht ik dat er opvallend veel locals mindervaliden zijn, maar hier zijn driewielers gewoonweg populair. En praktisch ook. Voor boodschappen. Een luie hond. Of een baby, waarom ook niet? Sommigen rijden een spiksplinternieuwe pick-up of quad en dat voor een ieniemienie stukje… Er zijn slechts een paar winkels en snacktentjes. Vrijwel alles moet vanaf Tahiti of vaste land geïmporteerd worden. “Waar doen ze het toch van?” vragen we ons af. Het antwoord vinden we later.
Het dak eraf
“Ik zie een klein weergaatje om verder te gaan” oppert Niels. Samen met Candine verhuizen we een paar dagen later naar Fakarava, een van de grootste en meest populaire atollen. Op de vooravond krijgen we nog een trap na. “We´ve got hit by a waterspout” roept Candine over de radio. Een mini tornado met vijftig knopen wind is over hun boot geraasd en heeft daarbij niet alleen alle stootwillen losgerukt, maar zelfs de kattenbak van dek gelift. Gelukkig had de kat zich binnen in de kajuit verstopt. Niels staat met de verrekijker op de uitkijk: “Er vliegt daar gewoon een dak van een huis af!”
Blauwer bij de buren
Het verlaten van het atol verloopt gelukkig een stuk sneller dan in; we worden er gewoon uitgespuwd. Na een etmaal zeilen komen we op Fakarava aan. Nieuwe ronde, nieuwe kansen. Voorgangers beloofden ons dat dit atol werkelijk paradijselijk is. Maar dat werd ook over Makemo gezegd. Er bekruipt me zo´n klassiek gevoel dat het gras bij de buren altijd groener is. De vaargeul invaren was in ieder geval een eitje. Bij de ingang zijn zelfs boeien om aan te leggen, wat ons leven voor een paar dagen een stuk makkelijker maakt.
Aan wal is een duikcentrum. We hebben al sinds Curaçao niet meer gedoken en Fakarava Zuid staat bekend om de “wall of sharks”, dus we zouden toch eens een duikje moeten wagen. Alleen doen we een nare ontdekking: er zit een scheur in ons stuurkwadrant. Dit is een heel groot probleem! “Uitgerekend hier” jammer ik. Niels wijst naar het wrak naast het duikcentrum. Dat relativeert ja. Het water bij de buren blijkt niet altijd blauwer.
Naar de haaien
“Ja, en wellicht heeft dat wrak wel een passend stuurkwadrant”, denkt Niels hardop. We besluiten informatie te halen bij het duikcentrum. We starten het gesprek casual over een mogelijke duik. De instructeur zegt nuchter dat we tot 30 meter diepte gaan en gegarandeerd tussen honderden haaien duiken. Ik krijg nu al hartkloppingen en schuil me achter het certificaat dat ik maar tot 18 meter diep mag. Hij haalt z´n schouders op. Oké dat duiken parkeren we even. Over tot de prioriteit: kunnen we in contact komen met de eigenaar van dat wrak?
De instructeur spreidt zijn hand voor zijn gezicht en zegt “ik zie niets, pak maar wat je nodig hebt”. Niels gaat op onderzoek uit, maar het kwadrant blijkt te groot. We moeten dus zelf een noodreparatie doen. Het interne doe-het-zelfzaakje wordt weer uitgestald. We maken een soort van hechting met metalen plaatjes, zetten alles weer in elkaar, nog even goed aandraaien en dan… KRAK! Nu is het kwadrant echt naar de haaien.
Parels voor de zwijnen
´s Avonds verzamelen de wereldzeilers op het strand voor een zogeheten sundowner. Rijke mensen op luxe jachten, jonge mensen die als opstapper ervaring opdoen, mensen zoals wij… Op dat strandje is iedereen gelijkgestemd, we hebben allemaal soortgelijke ervaringen en uitdagingen. En sommige uitdagingen zijn zo groots, dat je niet meer ziet op wat voor mooie plek je bent. Aan het einde van de dag kijken we hoe de zon in de oceaan wordt geblust en proosten we nog eens op het leven. Deze atollen lijken ons haast net zo onleefbaar als op een boot. Er is haast niets zelfvoorzienend op het eiland. En op de een of andere manier lukt het ze. Waar doen ze het toch van?
Eind juli 2020 zijn dertigers Greetje Tops en Niels Eikelboom uit Nederland vertrokken met Black Moon, hun Taling 33, voor een wereldreis. Iedere drie weken ontvangt de redactie van Zeilen hun flessenpost, met daarin alle avonturen en uitdagingen.
Klik hier voor alle andere avonturen van Black Moon, en klik hieronder voor hun sociale media-kanalen:
Wil je meer vertrekkersverhalen lezen? Ontdek de avonturen van Column Anna, Sailors for Sustainability en Yndeleau.
Foto’s en tekst zijn van Greetje Tops en Niels Eikelboom van Sailing Black Moon