Reisverhalen

Flessenpost Black Moon: Ansichtkaart-ankeren

10:00

“Pfff, hoe krijg jij dit voor elkaar?!”, roep ik uitgeput wanneer ik weer boven water kom. Niels staat aan het roer en ik duik nogmaals naar het anker. De rollen omgedraaid. Ik wil ook leren freediven om het anker te controleren; en om dieper te snorkelen voor de leuk en te speervissen voor het zelfvoorzienende. Na drie dagen in de drukst bezette baai van Martinique het noodzakelijke voor nu gedaan te hebben, houden we Le Marin voorlopig voor gezien om het eiland via de noordzijde proberen te ronden. Dat betekent veelvuldig anker op en anker af. En hoe verder Noord des te onstuimiger de condities worden, met name valwinden en squalls. Ook diepteverschillen, bootburen en vissers zijn factoren waarom het anker als een huis moet liggen.

Ansichtkaarten

Vanaf slechts 15 nautische mijlen noordelijk van Le Marin vinden we een paar ‘Ansjes’; Petit Anse, Anse Chaudiere, Anse Dufour, Anse Noir. Het zijn stuk voor stuk prachtige ansichtkaarten met parelwitte – of juist aszwarte – strandjes omlijst door palmbomen en vulkanische rotsen, waaruit pelikanen zich clownesk óp het azuurblauwe water storten om na een lukrake hap een visje op te slobberen. Ze verklappen daarmee teken van het drukbevolkte onderwaterleven. Onze uitnodiging. We droppen het anker en nemen niet lang daarna ook een plons; bewapend met duikbrillen, snorkels, flippers, loodgordels en een onderwatercamera. Maar eerst moet het anker goed liggen. Het is inmiddels te vaak voorgevallen dat we na een kruispeiling alsnog krabben, na een uur of zelfs na een dag, en alsnog moeten her-ankeren. We hebben een nieuwe procedure bedacht en dat lijkt goed te werken!

Anker af

Via de app Navily zoeken we vooraf informatie over een potentiele ankerplaats. Belangrijk om vooraf te weten is met welke windrichtingen je er het meest beschut ligt en hoe de conditie van de bodem is (zand, klei, rotsen, koraal, visfuiken, wrakken, etc.). Wanneer we een mooi plekje zien varen we nog 2 tot 3 scheepslengtes verder in de wind tot zo’n 3-6 meter diepte. Ik geef de motor dan een klapje achteruit, zodat we stil komen te liggen, waarna Niels het anker dropt.

We hebben een 22 kg CQR-anker aan 50 meter ketting met een dikte van 8 mm. Dit is voldoende gewicht voor ons 7 ton wegende maantje. De schakels zijn om de 10 meter voorzien van rode kralen, zodat we grofweg weten hoeveel tientallen meters ketting we voeren. We rekenen maal 5, dus liggen we op 6 meter diepte dan voeren we minimaal 30 meter ketting. Als het erg hard waait voeren we iets meer om de boel te verzwaren.

Als een huis

Zodra er voldoende ankerketting uitligt snorkelt Niels achter het anker aan ter inspectie. Ik zet de motor langzaam in achteruit, zodat de ketting mee naar achteren loopt en we terug op de gekozen positie komen. Wanneer het nodig is verlegd Niels het anker, bijvoorbeeld wanneer deze achter rotsjes ligt, en steekt hij de punt van het anker in het zand. Met gebarentaal krijg ik instructies om meer motorvermogen te geven: 2 vingers betekent 1.200 toeren, 5 vingers 1.500 en 10 vingers vol vermogen á 2.000 toeren. Tijdens deze procedure inspecteert Niels het anker onder water totdat het anker, inclusief de vloeien, helemaal ingegraven is. Enkel het steeltje moet nog zichtbaar blijven.

Zodra ik ons maantje licht voel beven weet ik het al. Ik kijk nog een keer naar Niels en hij steekt zijn vuist omhoog: 0 vingers is motor in z’n vrij. We liggen als een huis. Een zeeschildpad komt zich er even mee bemoeien: of we niet zijn moestuintje hebben omgeploegd. Dan zwemt hij majestueus met grote slagen naar de volgende baai. Hij heeft ook zijn eigen huisje bij zich.

Anker op

De rolverdeling voor ‘anker op’ blijft vooralsnog zoals die is. We hebben geen elektrische ankerlier, waardoor de ketting en uiteindelijk ook het anker handmatig omhoog gelierd wordt. Een intensief klusje. Niels’ positie is dus vooraan op het schip, waar hij gestaag de ketting onder hem de ankerkluis in liert. Soms, maar eigenlijk meestal, stroopt de ketting op. Dan moet ik vanachter het roer met een hink-stap-sprong naar binnen en over het puntbed kruipen, bewapend met sleutel en hoofdlampje, om met een flinke zet het hoopje roest in te laten storten. Dan weer vlug terug naar mijn positie achter het roer, want ja, zodra de ankerkluis volloopt zijn we nagenoeg los en vanaf dan verwaaien we… “Dit moet toch anders, want dit gaat ooit mis”, zeg ik vastberaden. Niels knikt nadenkend.

Vast achter het anker?

We snorkelen en speervissen een weekje in de Ansjes en zetten vervolgens koers op Fort-de-France. We willen de ‘nieuwe’ hoofdstad van Martinique zien en een bezoekje brengen aan de Decathlon. Alweer? Jawel nog één keer; nu het nog kan. We wensen nog wat extra duikspulletjes en overwegen om ofwel een goede SUP of een 2-persoons kajak aan te schaffen. Maar op de dag van aankomst lijkt het enorme fort, dat vooraan de havenmond domineert, weer functioneel te worden: Martinique is in lock-down. Dat betekent slechts voor ons dat niet-essentiële winkels gesloten zijn, je binnen 10km van je woning moet verblijven en dat de avondklok vanaf 19.00 uur slaat…

Een avondklok zijn we niet gewend en dat blijkt maar weer wanneer we onder de sterrenhemel naar ons maantje roeien na een gezellige borrel bij vrienden aan boord. Het is bijna middernacht. In de vroege ochtend doen we wat boodschappen en dwalen wat door de verlaten straten, welke normaal gesproken zouden bruisen door de Creoolse cultuur, om onszelf vervolgens aan nieuwe Ansjes te verankeren. Zodoende blijven we alsnog binnen 10km van ons eigen huis. Daar duiken we weer in de onderwaterwereld waar we zo lang als we willen mogen verblijven.

Cultuur

In Anse Mitan krijgen we dan alsnog wat van de Creoolse cultuur mee. Of we nu willen of niet. We liggen zelfs eerste rang voor een strandje, waar de ene speedboot na de ander een privéfeestje start met standje volume tot de max. De mannen met ontblote basten, behangen met goudenkettingen van zowat 8 mm dik, roepen luidruchtig terwijl de vrouwen ‘twerken’ in minibikini’s. Daar liggen we dan in het paradijs, omringd door drie kermisattracties met op hol geslagen soundtracks, waarvan geen één nummer ook maar langer dan twintig seconden duurt en het nieuwe ferm aangekondigd wordt met een vuvuzela toeter. “Is het al bijna 19.00 uur?”, grap ik.

Ontsnapt vanachter het anker

We gaan weer noordelijker richting Sint Pierre: de vóórmalige hoofdstad van Martinique. In 1902 barstte namelijk de vulkaan Mont Pelée open, welke de gehele bevolking á 30.000 inwoners uitroeide. De museumdeuren zijn momenteel helaas gesloten, maar de informatiebordjes, verspreid over het pittoreske stadje, vertellen ons onder andere dat er één overlevende was: een man in de gevangenis. Of zijn celstraf er vervolgens op zat is maar de vraag. Hij werd namelijk veroordeeld om mee in een circus te reizen als zijnde bezienswaardigheid. Zijn lijf is een groot litteken door de gloedwolk. Voor even kruip ik de kleine cel in, daar onderaan de vulkaan, en probeer me voor te stellen hoe dat was.

Daarnaast lees ik in onze pilot (vaarwijzer) dat er nóg een overlevenden was: een zeiler die in de baai geankerd lag! Stof tot nadenken… Het uiteinde van onze ankerketting is niet met een haak maar met een stevige lijn in de ankerkluis bevestigd. Mocht er een noodsituatie zijn, snijden we die lijn door en zijn we binnen enkele seconden los. We zijn dan wel ons hele goedje kwijt, maar veiligheid voor alles. Laten we hopen dat het nooit zover komt.

Eén ankerbaai te ver

We zeilen een paar ankerbaaien voorbij om de meest noordelijke kaap, en hopelijk ook uiteindelijk het hele eiland, te ronden. “Daar voor onze neus ligt Dominica al”, wijst Niels. Zo dichtbij en toch ook zover weg. Tot een paar jaar geleden zou je er zo heen varen en je anker in een willekeurige baai droppen. Nu moet je je niet alleen vooraf af- en aanmelden, maar ook testen, in quarantaine, weer testen… Plots verdwijnt Dominica uit zicht. Een squall doemt op vanachter het groene gezicht van Martinique. “Oké, laten we de fok alvast reven.”

Ons maantje beukt tegen de elementen in tot we het geen van drieën meer leuk vinden. Met het feit dat het hier niet voor niets zo groen is en, zodra we de kaap ronden, de golfslag en de wind alleen maar toenemen, keren we om en droppen we het anker maar weer in een bekend Ansje. Ik doe nog een poging: plons!

Eind juli 2020 zijn Greetje Tops en Niels Eikelboom uit Nederland vertrokken met Black Moon, hun Taling 33, voor een wereldreis. Hun eerlijke columns gaan over dromen, avonturen en confrontaties. Reis je mee?

Volg het stel via Facebook of Instagram

Klik hier om de vorige avonturen van Black Moon te lezen!

Tekst: Greetje Tops | Foto’s: Sailing Black Moon

Tags: Last modified: 27 september 2021
Sluiten