Reisverhalen

Blog Black Moon – De Surinamerivier #1

17:00

De blauwe oceaan wordt steeds bruiner. We zijn er bijna! Dat wil zeggen, we zijn bijna bij de uiterton. Deze boei geeft de grens van de Atlantische Oceaan en de ingang van de Surinaamse rivier aan. Na de uiterton vaar je door een smalle, ondiepe geul. Concentratie. Voorbij deze geul moeten we het anker uitgooien om bij daglicht en gunstige stroming de route op de Surinaamse rivier te vervolgen, zo’n 7 uur varen. Maar eerst deze mijlpaal: We hebben gewoon de gróte Atlántische Oceáán overgestoken! “Ik zet de champagne alvast koud,” juich ik. Niels start de motor, de zeilen kunnen bijna naar beneden. Pruttel, pruttel, pruttel… De motor valt uit en start niet meer.

Nog 3 mijl

“Dit is eigenlijk onverantwoord”, zegt Niels. Vanachter het stuurwiel kijk ik hem vluchtig aan. “Ja, maar we hebben geen andere keus. Toch?” Ik concentreer me op de zeilvoering op deze smalle, ondiepe geul. Mijn blik schiet steeds van het voorzeil, naar de dieptemeter, naar het navigatiescherm, naar het groene flikkerlichtje voor me dat de eerstvolgende betonning aanduidt, naar het visverkeer om me heen en terug naar de fok.

Nog een paar mijl en dan komen we aan bij Braamspunt: de poort van de Surinaamse rivier. Hier kun je klaarblijkelijk op één specifieke plek voor anker en aangezien de motor nu defect is, zullen we daar gebruik van móeten maken. Ik herhaal: ankeren met een defecte motor. Dus: ankeren op zeil. Voeg daaraan toe: harde wind en 3 knopen stroming. En ook nog: nacht. Plus: onbekend gebied. En tot slot: zonder satelliettelefoon. Dus ja, alles bij elkaar opgeteld is dit redelijk onverantwoord. Maar we hebben geen andere keus. Met deze wind en stroming is het onmogelijk om op zee te blijven dobberen. Dan missen we de ingang. Bovendien zijn we buiten levensgevaar en hinderen we het verkeer niet. Althans, nog niet. Dus de marifoon blijft gewoon stand-by. We moeten eerst zelfredzaam zijn.

Nog 2 mijl

Niels demonteert de trap van de kajuitingang om een eerste anamnese (ziektebeeld) bij de motor af te nemen. “Ik zie wat viezigheid in het potje van het eerste dieselfilter zitten. Die ga ik eerst draineren”. Met kunst en vliegwerk assisteer ik zoveel mogelijk. Het bekertje dieselprut zet ik ergens klem, neem weer snel plaats in de cockpit en ik probeer de motor te starten. Hoopvol kijken we elkaar aan. Hij start, maar valt weer uit. “Dan ga ik de filters helemaal vervangen”. Filter 1 wordt vervangen. Nog 1,7 mijl. Even vervloek ik dat we uitgerekend Suriname als locatie gekozen hebben en niet een van de blauwe ankerbaaitjes in de Carieb. Filter 2 wordt vervangen.

Nog 1,5 mijl

Motor aan… Uit. “Dan ga ik het hele filterhuis vervangen”. De voorpiek wordt overhoopgehaald voor het spiksplinternieuwe dieselfilterhuis. Ik dank Niels in gedachten dat hij vooraf al die reservespullen heeft ingeslagen. “Niet waar!”, hoor ik vervolgens. “Het ding is helemaal niet compleet…” Op commando diep ik de externe dieselfilterpomp uit de bakskist op. Niels voegt het ontbrekende onderdeel aan het nieuwe dieselfilterhuis. Nog 1,2 mijl. De transplantatie is gelukt. Maar nog steeds zonder gewenst resultaat.

Nog 1 mijl

“Ik heb goed en slecht nieuws”, concludeert Niels. Het goede nieuws is dat we nu weten dat het probleem niet aan de filters ligt, dus die schakels kunnen we wegstrepen. Het slechte nieuws is dat we nu terug bij af zijn en over tientallen minuten bij de ankerplek aankomen. “Dus wellicht is het de dieselpomp, dat ‘ie niet krachtig genoeg meer is”. We stellen het op de proef. De slang tussen dieselpomp en dieselfilter 1 wordt ontkoppeld en in een externe dieseltank gestoken. Het lijkt te werken! De motor blijft lopen, maar de 10 liter is er al binnen enkele minuten doorheen. Dat wil zeggen dat de diesel via de retourleiding in no time terug de tank in wordt gestuwd. We hebben nog maar 3 andere tankjes, dus dan redden we het nog niet.

Nog 500 meter

“Misschien ligt het aan de ontluchtingsslang”, oppert de atechnische ik. “Door de golfslag van de afgelopen dagen is er misschien zeewater van buiten en/of diesel vanuit de tank in de ontluchtingsslang gekomen”, motiveer ik. Niels koppelt de slang helemaal achterin naar buiten los. Maar vanaf hier loopt de slang vrij stijl naar beneden. Vervolgens snijdt hij de slang halverwege, ter hoogte van de bilge, door. Er komt inderdaad een beetje vloeistof uit, maar ook dit is niet dé oplossing.

Nog 100 meter

“Lief”, zeg ik zo rustig mogelijk, “we zijn nu echt bijna bij de ankerplek”. We komen er niet onderuit: de anker-manoeuvre moet op zeil worden gedaan. Niels loopt naar voren om het anker gereed te maken. Ik stuur ons maantje van halfwindse-koers naar scherp-aan-de-wind. Het waait 20 knopen op de neus en stroomt 3 knopen tegen. Mijn hart bonkt in mijn keel. Waarom hebben we dit nooit geoefend, sis ik tegen mezelf.

“Zodra ik JA roep, gooi jij de schoot van de fok los en gooi ik het anker uit”. Ik knik… JAAAA! Niels verdwijnt achter het losgeschoten zeil en begeleidt de ankerketting tot zo’n 30 meter. Door het lawaai van het flapperende zeil en de ratelende ketting hoor ik niet wat hij vervolgens roept. We schreeuwen loze kreten naar elkaar. Maar ons maantje ligt ineens stil. Het anker grijpt zich in de Surinaamse blub en houdt onze 7 tonner op de gekozen plek. Ik rol het zeil in. Dat was dus ook wat hij riep. Voor het eerst in 16 dagen liggen we stil en uit de wind. De stilte klinkt als geweld in onze oren.

Aan de poort

Het is 03.00 uur ‘s nachts. De champagne is inmiddels koud. In andere omstandigheden hadden we nu onze oversteek uitbundig gevierd. Maar we zijn kapot, dus in plaats van een glaasje bubbels spoelen we allebei een ibu met een koud biertje door. Een biertje sinds 16 dagen om deze succesvolle manoeuvre te vieren dan maar. Halverwege het blikje vallen we knock-out in slaap.

Om 07.00 uur is de dieseldokter alweer aan het opereren. Het hele brandstofsysteem wordt nog eens ontlucht; iedere schakel nalopen en wegstrepen. De motor blijft op 1.500 toeren redelijk lopen, daalt nu en dan, maar komt vanzelf weer op. “Nog niet perfect, maar dit biedt perspectief!” Laten we het hopen, want we hebben nog altijd geen bereik met de marifoon en het abonnement van de satelliettelefoon is uitgerekend vannacht verlopen. Iedereen zal wel ongerust zijn als we vandaag niet bij de eindbestemming aankomen en er radiostilte blijft. We ontbijten wat en ruimen de bende op.

“Goedemorgen!”, horen we vanuit een Surinaams sloepje. “Alles goed?” Vier vrolijke mensen kijken ons lachend aan. Onze motor loopt inmiddels al een goed uur, dus we maken gewoon een gezellig praatje met de local. Hij zag ons op Marinetraffic en was nieuwsgierig zegt ‘ie. En vraagt of we binnenkort bij hem langskomen. We doen een belofte. Goh, dit is de eerste persoon in 16 dagen die we live spreken, denk ik achteraf. En we kunnen gewoon Nederlands praten, terwijl we toch echt helemaal in Zuid-Amerika zijn!

De rivier op

De local stuift weg en we halen het anker op. Fregatvogels cirkelen dreigend boven ons. Het lijken wel dinosaurussen. We gaan door ‘de poort’, de Surinaamse rivier op. Eenmaal op de rivier daalt het motorvermogen alweer, waardoor we maar net tegen de stroming in komen. Niels duikt weer het motorruim in en ik zet de fok bij. “Het lijkt wel of we door de Biesbosch varen”, roep ik enthousiast naar binnen. “Zet de motor maar uit”, roept Niels terug. “En wel echt goed hoogte houden hè!” Als we niet tegen de stroming inkomen, hebben we iedere extra seconde nodig om veilig te ankeren.

Oké, focus, Greetje. Wat ben ik blij met de Nederlandse rivieren als leerschool. Tijdens de lokale zeilwedstrijdjes op de Bergsche Maas vond ik hoog aan de wind te zeilen (wind schuin van voren) het allerleukst. Ik geniet er zelfs even van om het roer in eigen handen te hebben. De afgelopen weken heeft de hydrovane vrijwel alles gestuurd met de wind van achteren. Nu gaat het ons even niet voor de wind, maar ja, we zijn wel een ervaring rijker. Nu nog een succesvol eind. Niels blijft binnen aanrommelen en loopt alles voor de zoveelste keer na. Ik ben de tel kwijt.

 

Eind juli 2020 zijn Niels en Greetje uit Nederland vertrokken met hun Black Moon, een Taling 33, voor een wereldreis. Hun eerlijke columns gaan over dromen, avonturen en confrontaties. Reis je mee?

Volg het stel via Facebook of Instagram

Benieuwd wat het stel in het afgelopen half jaar al heeft beleefd? Je leest het hier!

Tekst: Greetje Tops | Foto’s: Persoonlijk archief

Tags: Last modified: 27 september 2021
Sluiten