Actueel

Toen in Zeilen: Veilige haven

09:30

Als een storm wordt verwacht, is niets fijner dan deze met een gerust hart over je heen laten komen in een veilige haven of op een beschutte plek aan een mooring of aan je anker. Maar het is wel zaak om je goed voor te bereiden, zodat het gezellig blijft.

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Zeilen 10/2016.
Tekst: Anje Valk

In een grote marina ervaar ik bij harde wind altijd enige stress door angstaanjagend gehuil van wind in tuigages, slaande vallen en klapperende rolfokhoezen. Maar aan een steiger in een marina lig je bij stormweer met de juiste maatregelen in principe goed.
Natuurlijk heb je meer dan genoeg lekkere grote stootwillen. Hang deze zo laag mogelijk, want als de stormwind dwars op je boot staat krijg je een eenmaal uitgewipte stootwil er bijna niet meer tussen. Behalve de ‘gewone’ langwerpige stootwillen zijn een of twee bolfenders heel nuttig.
Soms is er geen marina in de buurt en moet je een beroepshaven opzoeken. Die zijn ook goed beschut, maar wel ingericht op grotere schepen. Overleg met de havendienst over een goede plek. In een grote haven kan het aan de lage wal nog stevig tekeergaan en als de storm er eenmaal is, lukt het je echt niet meer om daar nog weg te komen. Houd er met de keuze van je plek rekening mee dat de wind gedurende de storm zal gaan ruimen, soms wel met meer dan 90 graden. Onder de hoge wal is dus het best, maar niet altijd mogelijk. Nadeel van een plek onder een hoge openbare kade is dat er van alles op je schip kan waaien, van vuil tot complete viskisten. Langs een kade, meerpalen of een damwand is een stevige fenderplank onmisbaar. Hij spaart je boot en je fenders.

Lijnen

Gebruik goede, zware landvasten. Doorschavielen gaat veel sneller dan je denkt en een lijn is in het hoogtepunt van de storm niet meer snel even te vervangen. Neem preventieve maatregelen. Een heel goede manier is stukken afgedankte brandweerslang of een dweil met marlsteken om de lijn heen. Leg desnoods extra landvasten.
Leg de landvasten overigens niet te kort vast en gebruik ook lange springen. Langere lijnen hebben meer elasticiteit, zodat ze bij golfslag niet gaan rukken.
Vallen moeten strak worden vastgezet en goed van de mast af worden gehouden. Dat is slecht voor je materiaal en een vervelend lawaai.

Klik op de afbeelding om deze groter te bekijken.

Zorg voor de zeilen

Goed opgeborgen zeilen verminderen de windvang aanmerkelijk. Rol de fok zo stijf mogelijk op en weet zeker dat hij opgerold zal blijven zitten. Een opengewaaide rolfok is ten dode opgeschreven, die is niet meer te temmen. Beleg de reeflijn goed, zet de leiogen op de voorste stand op de genuarail en beleg de schoten goed strak. Omwikkel de rol met een spinnakerval. Een rolfokhoes is tijdens stormweer niet altijd ideaal: die moet goed strakgetrokken kunnen worden, anders kun je hem er beter afhalen. Zo’n luid flapperend monster houdt iedereen uit de slaap en de boel slijt heel hard. Bind ook het grootzeil goed vast, het liefs onder de huik.

Burenhulp

Maak kennis met je buren. Bespreek de situatie en wissel informatie uit. Als je samen in een dubbele box ligt en jij hebt de plek aan de lage vingersteiger, vraag dan of je lijnen aan het buurschip mag vastmaken om de druk op jouw fenders wat te verminderen. Span samen (letterlijk), zodat beide boten als een soort Siamese tweelingspin in een stevig web komen te liggen. Als boten langszij in pakjes liggen aangemeerd, is het goed gebruik dat elke derde boot een lijn op de kant zet. Bij stormverwachting kan dat wel meer zijn. Als je zeker wilt zijn, zet dan eigen lijnen naar de kant, voor en achter. Tegenwoordig wordt de Scandinavische manier van afmeren steeds gebruikelijker: met de neus naar de steiger liggen en met achterlijnen en springen aan de buren. In feite is de hele bos schepen dan een groot, drijvend vlot dat alleen aan de voorkant vastzit. Bij storm in het vooruitzicht moeten dan achterankers worden uitgebracht. Dit kan het beste met een bijbootje.

Aan een mooring of je anker

Ligt je mooring of je ankerplek goed beschut tegen golven? Is de mooring zwaar genoeg voor je boot? Als de stormwind in de lengte van een rivier komt te staan, en wind en stroom elkaar tegenwerken, kan er uitgesproken wild water ontstaan. Als je niet zeker van je zaak bent, verkas dan naar een andere mooring of ga aan je eigen anker. Zodra het eenmaal heel hard waait, is dat niet of nauwelijks meer mogelijk. Leg je boot met twee zware lijnen aan de mooring vast, eentje extra als reserve. Er komen heel grote krachten op, zeker op een rivier waar het ook nog stevig stroomt. Ik heb zelf een speciale mooringlijn gemaakt, waarin een stuk ketting is ingesplitst op de plaats waar hij door het mooringoog loopt. Je kunt ook de boot met de ankerketting aan de mooring leggen.
Als je ankert, zorg dan voor genoeg zwaairuimte. Steek extra ketting en verzwaar de ketting met extra gewicht: een zeilzak met ketting, een loden gewicht of een reserveanker.
Verminder de windvang zoveel mogelijk. Leg je bijbootje met een zware lijn kort achter de boot en haal de buitenboordmotor eraf. In een harde windvlaag kan het bootje ondanks het gewicht van de buitenboordmotor ondersteboven wapperen en daar kan het prutteltje niet tegen. Ik ben zelf ook door schade en schande wijzer geworden.

Klik op de afbeelding om deze groter te bekijken.

Tot slot

Berg alle losse spullen op: handdoeken, kuipkussens, hengels, niet aangeslagen zeilen. Leg zaken die je uit de bakskisten nodig mocht hebben, binnen. Als je relingkleedjes hebt, overweeg ook om die eraf te halen.
En als alles is gedaan, kruip dan lekker weg, lees, doe een dutje. Steek wel af en toe je kop uit het luik om van het geweld te ge•nieten en … om te kijken of alles nog in orde is!

Omslagfoto: ANP
Tekst: Anje Valk

Tags: , , Last modified: 29 augustus 2020
Sluiten