Een zeilboot is zondagmiddag rond drie uur op de Oosterschelde tegen een binnenvaartschip gevaren. Eén van de twee opvarenden sloeg bij de aanvaring over boord, maar kon door andere watersporters uit het water worden gehaald. Het jacht, een Dehler met als thuishaven Colijnsplaat, raakte zwaar beschadigd. De oorzaak van de aanvaring lag volgens de Waterpolitie bij de zeilers; zij hadden het binnenschip niet gezien.
De tien meter lange zeilboot, met aan boord twee Belgische mannen van 40 en 67 jaar, kwam uit de richting van Kats en voerde het zeil over haar stuurboordzijde. Precies uit die richting, vanaf het Keeten, kwam een duwcombinatie bestaande uit een duwboot met daarvoor een lege duwbak gekoppeld. De schipper aan boord van de duwboot zag de zeilboot naderen en probeerde tevergeefs de aandacht van de zeilers te trekken door iemand naar het voorschip te sturen en door geluidsseinen te geven. Het lukte hem ook niet over de marifoon contact te krijgen met de zeilers. Het jacht raakte de duwbak aan bakboord. De mast brak af en de boot kwam voor de kop van de duwbak terecht. Daar bleef het zeil haken achter één der ankers van de bak. De 40-jarige zeiler viel door de klap van de aanvaring over boord maar werd enkele honderden meters verderop door andere watersporters uit het koude water gered. Door een reddingsboot werd hij later naar de wal gevaren waar een ambulance het slachtoffer met onderkoelingsverschijnselen naar het Oosterscheldeziekenhuis te Goes bracht. In de loop van de avond kon de onfortuinlijke zeiler het ziekenhuis weer verlaten. De zwaar gehavende zeilboot met aan boord de tweede zeiler werd door een patrouillevaartuig van Rijkswaterstaat losgemaakt van de duwbak en naar de haven van Kats gebracht. Tegenover de Zeeuwse Waterpolitie verklaarde de zeiler dat hij het binnenvaartschip niet had gezien. Het grote schip zat precies achter zijn zeil.