Nieuws

Transatlantische oversteek voor solozeilers

Gisteren startte de twaalfde Ostar, de transatlantische oversteek voor solozeilers van Plymouth in Engeland naar Newport Rhode Island. 35 Zeilers, waaronder acht Nederlanders, verschenen aan de start van deze zeilwedstrijd tegen de heersende winden en stroom in. Sinds vorig jaar is de race gesplitst in een wedstrijd voor professionals (The Transat) en amateurs (Ostar). Zeilen dook in de historie van de beroemde transatlantische race voor solozeilers.

13:17

Legendarische wedstrijd voor solozeilers nog steeds populair


Gisteren startte de twaalfde Ostar, de transatlantische oversteek voor
solozeilers van Plymouth in Engeland naar Newport Rhode Island. 35 Zeilers,
waaronder acht Nederlanders, verschenen aan de start van deze zeilwedstrijd
tegen de heersende winden en stroom in. Sinds vorig jaar is de race gesplitst in
een wedstrijd voor professionals (The Transat) en amateurs (Ostar).
Zeilen
dook in de historie van de beroemde transatlantische race voor
solozeilers.


De eerste Ostar in 1960 van Plymouth naar New York was een gevolg van de –
inmiddels legendarische – weddenschap tussen bedenker ‘Blondie’ Hasler en
Francis Chichester. Inzet was een halve Engelse kroon. Iedereen beschouwde de
wedstrijd in die dagen als onmogelijk: tegen de heersende westenwinden en stroom
in. Laat staan dat dit met kleine zeiljachten te doen was. Dat kon niemand –
zeker geen solozeiler – 3000 mijl volhouden. Om deze reden kon Hasler jarenlang
geen sponsors vinden. Uiteindelijk vond hij de Engelse krant Observer bereid
deze gevaarlijke race te financieren en de Royal Western Yacht Club in Plymouth
de start te verzorgen. Er schreven zich nog drie deelnemers in: David Lewis, Val
Howells en Jean Lacombe. De eerste Observer Singlehanded Transatlantic Race kon
van start gaan.


Van 40 tot 74 dagen
Tot verbazing van velen bereikten
alle vijf zeilers New York. Bij gebrek aan radiocommunicatie hoorde of zag
niemand meer dan een maand iets van de mannen. Toen Chichester met zijn 40-voets
Gipsy Moth III na 40 dagen en 12 uur als eerste over de finishlijn voer, was dat
geen verrassing. Wel dat Hasler met zijn ongestaagde en jonkgetuigde 25-voets
Jester acht dagen later de finish passeerde. Dankzij zijn zelf ontworpen
windvaanstuurinrichting en bijzondere tuigage arriveerde hij nog uitzonderlijk
fit. De Fransman Lacombe met zijn 21-voets Cap Horn arriveerde pas na 74 dagen.

Alle vijf hadden ze verschillende routes gekozen. Hasler de noordelijkste,
Chichester en Lewis de grootcirkelroute, Howells en Lacombe de zuidelijke route
langs de Azoren.


Multihulls
De media-aandacht van de eerste wedstrijd
zorgde vier jaar later voor 15 deelnemers. De enige Fransman, Eric Tabarly, was
veruit favoriet. Zijn 44 voets hechthouten kitsgetuigde Pen Duick II was de
grootste, maar voor zijn lengte bijzonder lichte, boot, die bovendien speciaal
voor de Ostar was gebouwd. Tabarly zeilde na 27 dagen over de lijn bij Newport.
Pas na de finish vertelde hij dat de stuurautomaat het al na acht dagen had
begeven. Hij had het merendeel van de wedstrijd zelf moeten sturen. Door te
winnen zorgde Tabarly ervoor dat in Frankrijk het zeilen enorm populair werd.

Omdat er geen limieten waren gesteld aan de lengte van de boten, kwamen er
in de jaren die volgden steeds grotere jachten aan de start. Ook steeds meer
multihulls deden mee. In 1968 startten 35 zeilers uit verschillende landen,
waaronder 13 meerrompers. Gedurende de wedstrijd trokken er diepe depressies met
windsnelheden van 60 knopen over de oceaan. Vele jachten vielen uit, waaronder
nogal wat catamarans en trimarans tengevolge van constructiefouten en slechte
afwerking.
Geoffry Williams was de enige die doordat hij radiocontact had met
de meteorologen van Bracknell, een noordelijker koers ging varen en vrij bleef
van de depressies. Hij liep daarmee 300 mijl in op zijn concurrenten en won de
race in 25 dagen. In de volgende races werd routering van buitenaf
verboden. 


Kwalificaties
Voor de Ostar van 1972 werd een
kwalificatie-eis ingesteld. De deelnemers moesten minimaal 500 mijl solo gevaren
hebben. Op technisch gebied werden de jachten nu strenger geïnspecteerd. 55
Zeilers deden mee, voor het eerst ook vrouwen. Ook deed de eerste Nederlander
mee. Gerard Dijkstra werd door insiders tot een kanshebber gerekend, maar zijn
71-voets kits Second Life raakte ontmast en hij moest uitwijken naar Canada.

Ondanks de lichte weerscondities voltooide de  Fransman Alan Colas de
oversteek in 20 dagen en 13 uur met zijn 67 voets trimaran Pen Duick IV, die hij
van Tabarly had overgenomen.. Van de eerste zes die finishten waren er vier
multihulls. Het oceaanracen werd steeds meer het terrein van de cats en
trimarans en de grotere boten.
Colas verscheen vier jaar later aan de start
met de 236-voets monohull Club Mediterranee, de grootste boot ooit in de Ostar.
Zes Nederlanders deden mee, vier daarvan bereikten de eindstreep. De editie van
1976 eiste voor het eerst slachtoffers. Twee schippers verdwenen in een van de
in totaal vijf stormen die de zeilers over zich heen kregen. Van de 125
deelnemers kwamen er maar 73 binnen de tijd over de finish, Tabarly als eerste
met zijn 73-voets trimaran Pen Duick VI. Colas werd tweede. Gerard Dijkstra
maakte met zijn speciaal voor deze race gebouwde Bestevaer een hele snelle tijd
met 24 dagen. Maar omdat hij teruggekeerd was naar Plymouth en na 25 dagen
herstartte, liep de tijd door en werd hij 63e op handicap.


Restricties
Gezien de ontwikkelingen in 1976 bepaalden de
organisatoren in 1980 dat de boten niet langer mochten zijn dan 60 voet en het
aantal deelnemers maximaal 110. De RWYC voerde zes lengteklassen in, waarbinnen
de prijzen werden uitgereikt. De Fransen lieten het massaal afweten door deze
restricties, zij deden mee aan hun nieuwe transatlantische solowedstrijd: de
Route du Rhum. Vier jaar later waren ze er echter weer bij en hoe. Van de eerste
tien gefinishte zeilers waren er acht Frans. De multihulls veroverden definitief
hun plaats in de eerste regionen, plaats 1 tot negen.
De Ostar werd ook
steeds populairder bij de Nederlanders. In 1980 deden er acht landgenoten mee,
in 1984 zelfs negen. Geen van de Nederlanders wist echter te winnen in zijn
klasse. Henk van de Weg had beide keren pech. In 1980 liep hij een
voedselvergiftiging op, maar eindigde desondanks negende in zijn klasse. Vier
jaar later zonk zijn jacht na een aanvaring met een walvis.
Sinds 1988 kwam
er steeds meer elektronica aan boord. Onder meer konden de zeilers continu
weerkaarten ontvangen en hoefden ze hun route niet meer te bepalen op basis van
gemiddelden. Zij konden de weersystemen op de voet volgen en hun routes
aanpassen.
Phillipe Poupon vestigde een stevig record met 10 dagen, negen uur
en een gemiddelde snelheid van 11 knopen. Hoewel de Fransen met hun grote
multihulls meer en meer de dienst uitmaakten, kwamen ook de amateurs terug in de
kleinere monohullklassen. Vooral Amerikanen.
In 1988 kwam de Nederlander
Wytse van der Zee met de speciaal voor de Ostar gebouwde New Magic Breeze aan de
start, een prestigeproject van de NMB-bank. Het was echter niet hij die
geschiedenis ging schrijven, maar de Nederlandse apotheker Simon Haagen. Hij
werd met zijn monohull ROC eerste in zijn klasse met een tijd van 21 dagen en 11
uur. Vier jaar later verbeterde hij zijn eigen record met twee dagen. In de
Ostar van 1996 won de derde keer op rij.


Zwaarste Star
De RWYC wilde de Ostar moderniseren en
zocht contact met de internationale wedstrijdorganisaties als de ORC. In 2000
werd voor het eerst onder het ORC-handicapsysteem gevaren. De lengteklassen
waren verleden tijd.
Deze editie was de zwaarste race aller tijden. De
zeilers kregen vele depressies over zich heen. De gevestigde namen leken dat
jaar de dienst te gaan uitmaken, maar niemand had op een kleine 23-jarige
Engelse gerekend. Ellen MacArthur maakte met haar open 60 Kingfisher een
tactische slag naar het noorden om een gebied van windstilte te omzeilen, nam
een voorsprong op haar concurrenten en won.
De editie van 2000 was de
laatste gezamenlijke wedstrijd voor professionals en amateurs. De organisatie
besloot de race in tweeën te splitsen. In 2004 was de Transat, voor uitsluitend
professioneel gesponsorde boten van 50 tot 60 voet. In 2005 is het de beurt aan
de amateurklasse van 35 tot 50 voet.
 


De Ostar is te volgen op de site: www.faradaymillostar2005.co.uk

Last modified: 7 september 2006
Sluiten