Nieuws

Schipbreuk stopt Texel-Tarifa Challenge

De vier deelnemers aan de Texel-Tarifa Challenge zijn met hun zeiltocht gestopt na een schipbreuk.

08:22

De vier deelnemers aan de Texel-Tarifa Challenge zijn met hun zeiltocht gestopt na een schipbreuk.


Over de weg zijn zij verder naar Tarifa gereisd. De Nacra 580 van Renco Klijnsma en zijn maat Jeroen Staamer kwam bij het Franse Ile d’Oleron in een wilde branding terecht en werd door brekers gesloopt. Beide zeilers werden door een marinehelikopter opgepikt. Zie ook www.texeltarifa.nl


Verslag van een schipbreuk.
Na de schipbreuk in de branding bij Ile d’Olonne schreef Renco Klijnsma een aangrijpend verslag.


Donderdag 28 Oktober. De hele week was windkracht 6 à 7 voorspeld voor deze dag, maar ‘s nachts was de wind al enorm afgezakt. Ik was er al om 2.00 even uit om een sanitaire stop te maken. Windstil maar een gebulder van de zee in de verte. ‘s Morgens om 7.30 was het nog steeds rustig en ik ging gelijk op internet kijken wat de windverwachting was; 4 en toenemend tot 5 Bft (helaas) uit een zuidelijke richting. Dat zag er dus veelbelovend uit. Snel naar de bakker voor vers brood, iedereen even melden dat we weg konden, ontbijten, optuigen en wegwezen. We hadden na een dag niet varen weer zin om een stuk verder te komen.


Ondiepte
Om een uur of tien kunnen we weg. Weinig wind in de baai. We vertrekken vanuit een soort monding van tussen twee stukken land, waar het water uitmondt in de oceaan. Het is bijna eb en we zetten koers naar de oceaan. Ongeveer 7 km en dan zullen we op de oceaan zitten. De spanning is duidelijk merkbaar aan boord. Hier is het nog rustig, maar hoe zou het daar buiten zijn? Ik hoor niet zo’n gebulder als vannacht. Af en toe komt er een kleine windvlaag en de boot versnelt. Het F18 team vaart achter ons aan de baai uit.
De zwaarden lopen ineens op. Shit, hoe kan dat? We zien een ongelooflijke rare stroming om ons heen en stappen overboord om de boot door de ondiepte te begeleiden. Ook om het F18 team duidelijk te maken, dat het hier erg ondiep is. De F18 heeft tenslotte steekzwaarden. We keken naar buiten. De zee op. De branding lijkt mee te vallen. Van het gebulder is ook nog geen sprake. En de wind is een 3 a 4 Bft. Niet veel, maar ‘sideshore’ dus gunstig om een branding door te komen. De eerste paar honderd meter is de branding ‘normaal’. We zijn happy met de constatering dat we daar mooi doorheen komen. Verderop zien we wat hogere golven. Tevens zien we links van wat brekers, golven die minder hoog lijken en niet breken. We kijken elkaar aan en vragen aan elkaar: lukt ons dit? Beiden hebben het gevoel dat we daar wel door heen kunnen komen.


En toen was er een stilte
We naderden de ‘tweede’ rij branding. Gespannen. Jeroen aan het roer en ik de schoot. De eerste hogere golf kwam eraan. Deze hadden we goed te pakken. Een paar seconden later de volgende. Shit, deze was wel erg hoog. Vlak voordat de golf brak, zaten we op de top (lip) van de golf en donderden we achter de golf hard naar beneden. We vielen één, twee meter. En toen was er een stilte. Een ongelooflijke stilte. Voor ons gevoel zaten we midden op zee. In feite waren we nog geen kilometer van de kust. Weer die stilte. Bizar. Bijna geen roer vanwege het ontbreken van wind. Spiegelglad water tussen de inmiddels immense hoge golven. Stilte. Minimaal 10 seconden.
En daar kwam die ene uit het niets. Een golf van naar schatting 5 tot 6 meter hoog. Recht gingen wij erop af. Terug kon niet meer. Er was geen tijd en geen wind om een gijp te maken. Het was gewoon geen optie meer. Een verkeerde gijp en de golf zou vanaf de zijkant over onze boot spoelen. Dan maar recht er op af. Het gebulder begon. Wit water. Veel wit water. Recht op ons af.


Boot vasthouden
Op het moment dat wij bovenop de golf zitten, breekt-ie. Wij kippen over het hoogste punten en de boot kapseist. We roepen naar elkaar: ‘schoten los!’ (ter voorbereiding op het oprichten van de boot). Ik kan mij nog herinneren dat ik de grootschoot loshaal, terwijl er een nieuwe golf over ons heen breekt. Een enorme kracht en je denkt op dat moment maar aan één ding: de boot of iets van de boot vasthouden. De krachten die bij golven van die omvang loskomen zijn ongelooflijk. Waar Jeroen op dat moment is, is mij niet duidelijk. Ik moet die boot vasthouden. Ik vind het roer. Voordat de golf breekt, heb ik de kant van het roer vast dat in de ‘casting’ past. De golf breekt. Een enorme kracht. Het ziet zwart voor mijn ogen, de tijd staat even stil. Met al mijn kracht in mijn hand houd ik het roer vast. Het roer klapt naar binnen en dit geeft hetzelfde effect als met je vingers tussen de deur zitten. Drie van mijn vingers worden geplet tussen het roerblad en de behuizing. De kou van het water verdooft mijn pijn. Nadat de golf weg is, kijk ik naar mijn hand om te zien of mijn vingers er nog aanzitten. Gelukkig, die heb ik nog. Door de kracht van deze golf breekt alles aan boord wat maar kan breken. De mast breekt het zeil scheurt, de spinnakertas op de trampoline gaat open. De cat komt daardoor weer vlak te liggen.


Even bellen
“Jeroen! Jeroen!” roep ik, in de hoop dat hij de boot vast heeft. Gelukkig hij is bij de boot. We zijn nog samen. De volgende breker komt eraan, geen tijd om actie te nemen. Ik houd de boot vast bij de voetband die we voor ons vertrek achter op de rompen hebben gemonteerd. Zowel Jeroen als ik zijn in staat om bij de boot te blijven en we klimmen snel op de boot en worden gespaard voor de volgende paar golven. We hebben even de tijd om te bellen. Direct belt Jeroen Mark op om te roepen dat zij terug moeten. Zij mogen hier niet komen. Niet nog twee mensen in gevaar. Zij moeten hulp regelen en snel.
Even hebben we tijd om te zien wat er aan de hand is. We zijn in een gebied beland waar de golven groot zijn. Angstaanjagend groot. Wat een natuur geweld. Het wordt even rustig. We zien dat de mast en de zeilen niet meer te redden zijn. De uppercasting is van het bakboordroer afgerukt. Jeroen komt wat bij zinnen en probeert de verstaging los te maken. De mast en het gebroken zeil hangen als een sleepanker aan onze boot. We kunnen geen richting geven aan de boot. We moeten tegelijkertijd heel scherp blijven op de golven die aankomen.


Brekende golven
Gelukkig is niet iedere reus raak. Heel wat golven breken ruim voor ons of gaan onder ons door alvorens te breken. Maar àls ze wel breken óp onze boot… De Nacra wordt meerdere malen door de golven omgedraaid en we zijn meestal in staat om na zo’n enorme krachtexplosie bij de boot te blijven. Op een keer na. De cat ligt ondersteboven en we zitten op de trampoline in het water. De rompen liggen naar de golf gedraaid. Een huizenhoge golf dreigt te breken vlak voor onze boot. We houden ons vast aan de dolfinstriker. De pijn in mijn hand wordt zo groot, dat het voelt alsof mijn hand eraf gerukt wordt. Ik ben gedwongen om los te laten. Zwart om mij heen, bruisend water, inmense herrie, nog geen hulp in de buurt en ik moet loslaten. En weg ben ik. In het bruisende water word ik meegesleurd van de boot. Als de golf tot rust is gekomen en ik boven water merk ik dat ik zo’n 50 meter bij de boot vandaan ben. Jeroen is bezig om een touw te vinden. Hij vindt de schoot van de spi die grotendeels los ligt en gooit die zo ver mogelijk bij de boot vandaan. Zwemmen, zo hard mogelijk, naar de boot. Ik moet de boot halen. Als ik die niet haal zal het heel moeilijk voor mij worden. Ik zie in de verte de golven weer aankomen. Breken ze voor me dan ben ik de lul. Kan ik over ze heen komen, dan is er niets aan de hand en zal ik de boot halen. Maar zwemmen in een droogpak met trapeze en zwemvest is andere koek dan zwemmen in een zwembroek. Er komen twee golven op mij af. Godzijdank breken ze niet voor mij en kom ik steeds iets dichter bij de boot. Jeroen blijft roepen alsof die mijn coach is: “Zwemmen! Zwemmen! Pak dat touw! Pak dat touw!” Ik zie het touw en net voordat de volgende golf mij overspoelt, kan ik het touw pakken. Beet! Bij de boot. Bij Jeroen. Ik klim op de boot en we zijn weer samen.


Positie bepalen
De cat ligt nog steeds op z’n kop in het water. In de spinnakertas op de bovenkant van de trampoline zit ons fototoestel (in waterdichte behuizing) en de GPS apparatuur. Inmiddels zie ik mijn sateliettelefoon in het water drijven en kan hem op tijd pakken. De borging aan mijn zwemvest blijkt niet opgewassen tegen de krachten van de golven. De waterdichte zak is ook opengegaan, dus die kan ik niet meer gebruiken. Gelukkig zitten we nog binnen het bereik van GSM apparatuur, zodat Jeroen zijn telefoon nog kan gebruiken. Wij weten inmiddels dat er een reddingsbrigade is ingeschakeld.
Een paar golven later flipt de boot weer om en zijn we in staat op de trampoline te klimmen. Gelukkig zit de spinnakertas nog op de trampoline vast, de borging heeft het nog gehouden. Inmiddels drijven we in een gebied waar de branding veel minder heftig is en zijn in staat de GPS apparatuur te gebruiken. We kunnen met veel moeite de coördinaten bepalen waar we op dat moment zijn en zien tevens dat we met een snelheid van 2 km/h afdrijven naar het zuiden. We bleven dus in de branding. We komen niet dichter bij het strand en raken ook niet achter de branding. “Jeroen,” zeg ik, “neem jij de wester coördinaat dan neem ik de noorder.” We blijven de coördinaten repeteren voor het geval de apparatuur het begeeft. W001.14.787 N 45.44.940. Dat is waar we lagen toen we veelvuldig telefonisch contact hadden met Tineke en Marc. Ongeveer een uur nadat we ‘gespoeld’ waren. Ik steek het GPS apparaat bij mij en Jeroen neemt de zorg voor het digitale fototoestel op zich.


Vuurpijlen afschieten
In de verte horen we geluiden van motoren. Boten denken we. Een vuurpijl. Zowel Jeroen als ik pakken onze seinpistolen en Jeroen vuurt een pijl af. Nauwelijks zichtbaar blijft een paar seconden een hel rood licht in de lucht hangen. Mijn seinpistool doet het niet. Dat is schrikken. Het meganisme om de slagpen te activeren blijkt niet meer te werken. Wat nou als ik alleen zou zijn? Wat is dit voor troep? 50 Euro voor een vuurpijl met 8 patronen die ik niet kan gebruiken. Gelukkig doet die van Jeroen het wel. We schoten een vuurpijl af. Nou, knap als iemand dat toevallig ziet. Ik geloof niet in dit soort middelen. Tijdens oudejaarsnacht zie je vuurpijlen die veel langer in de lucht blijven. Het geluid verdwijnt. Onze hoop op redding voorlopig ook. Even later zien we een helikopter. In de verte boven het strand. Marc en Gijs zien de helikopter ook en hij ziet hen. Veilig op het strand, dus keert hij weer terug, waarschijnlijk in de veronderstelling dat de boot veilig is. Weer schieten wij een vuurpijl af. Inmiddels heb ik het gevoel dat ik met speelgoed bezig ben. Niemand kan dit toch zien. De helikopter vliegt weer terug. Wat is dit nu weer? Hebben wij het wel goed gezien? Je gaat aan alles twijfelen. Het is al ruim een uur geleden wat wij ‘Mayday’ gemeld hebben. Waarom zoekt die heli de zee niet af? Zo ver liggen we niet uit de kust?


Giganten
We drijven inmiddels af en geven de coördinaten nogmaals door aan Marc en Tineke. In de verte zien wij een gebied waar de branding nog hoger is als op dat moment. Ze moeten wel snel komen, zeggen we tegen elkaar anders krijgen we die ‘motherfuckers’, zoals Jeroen ze noemt, ook over ons heen. De giganten komen sneller dichterbij als wij willen. Het zijn enorme brekers. De angst bij mij neemt toe. Niet nog meer van de heftige jongens. Ik heb mijn portie al gehad. Mijn gedachten zijn regelmatig bij Tineke en Martijntje. Ik mist ze heel erg op dit moment. Het machteloze gevoel neemt toe. Het afwachten gaat verder. Inmiddels zitten we bovenop de trampoline en Jeroen probeert voor op een van de rompen te komen om de bridels los te krijgen. Het lukt hem bij de stuurboordromp door gebruik te maken van de stagverlenger. Deze gebruikt hij als een soort tang om de harp los te draaien waar de bridel meevast zit. Alleen nog de bridel van de bakboordzijde en de mast en alles wat daar nog aan vastzit, zal van de boot loskomen. Zouden we dan de roerbladen als peddels kunnen gebruiken en de boot van de golven af laten surfen? De giganten komen dichterbij. Het is onverantwoord om de bridel nog aan de bakboordzijde los te maken. Helaas net niet op tijd klaar. Het sleepanker blijft aldus bij de boot. We kunnen de cat niet een bepaalde richting op krijgen.
Dan maar prepareren op de grote brekers.


Vasthouden


Jeroen heeft mij inmiddels duidelijk gemaakt dat wanneer de rompen naar de golven wijzen, wij het beste de dolfinstriker kunnen pakken en het lichaam gestrekt kunnen houden. De dolfinstriker is al helemaal ontzet. Daar komt weer een breker. Minimaal 6 meter hoog worden ze. Het gebulder begint. Met alle kracht de dofinstriker vasthouden. Vooral niet de boot verliezen. Als de golf weg is, is het gevaar even geweken. De golven spelen met de boot, spelen met ons. Een mens is heel klein in vergelijking met die golven. Gelukkig hebben we het niet koud in onze droogpakken en bijbehorende onderkleding. Het scheelt ook dat het niet hard waait en dat de wind ons niet sterk afkoelt.


Uiteindelijk, na twee uur vechten tegen de oerkrachten van de natuur, komt het geluid dat we graag willen horen. Een zwaar gebrom in de verte verraad de komst van helikopters. “Een flair!” zegr Jeroen, “we moeten de flair afsteken.” Per zwemvest hadden wij een seinpistool met pijlen en een flair gemonteerd. Een flair gebruik je wanneer je weet dat er een boot of helikopter in de buurt is, maar dat het moeilijk is om je te vinden. Zo snel mogelijk ontsteek ik de flair en ja! De helikopter zet direct koers zette in onze richting. Gered! Dat is het enige dat er nu door ons heen gaat. Jeroen en ik zijn ontzettend blij. We roepen naar elkaar: “jij eerst.” Ik ben als eerste opgepikt door de helikopter en kan niet beschrijven hoe dat voelt. Van boven bekijk ik de zee en de boot. Ik zie hoe de boot constant tordeert op de deining van de zee. Jeroen wordt als tweede veilig uit het water gevist. De helikopter maakt een rondje boven het wrak dat we moesten verlaten. Door de bemanning van de Franse Marine worden we als helden onthaald. We vliegen snel naar de plaats waar we vertrokken waren en waar Tineke en Patricia nog zijn. Even een rondje boven de zeilschool om te laten weten dat het met ons goed gaat. Ze maken er een show van. Ik schiet vol als ik Martijntje, mijn dochter van 5 jaar, zie. Zwaaiend, en dan weer met haar handjes voor haar oren tegen de herrie van de helikopter.

Last modified: 7 september 2006
Sluiten