Nieuws

Kerstoverdenking van een navigator

In december 1988 boog Henk Bezemer zich over het mysterie van de Ster van Bethlehem. Zestien jaar later hebben we nog altijd geen betere verklaring gelezen. Daarom vindt u aan de vooravond van Kerst 2005 de 'Kerstoverdenking van een navigator' online...

13:00

In december 1988 boog Henk Bezemer zich over het mysterie van de Ster van Bethlehem. Zestien jaar later hebben we nog altijd geen betere verklaring gelezen. Daarom vindt u aan de vooravond van Kerst 2005 de ‘Kerstoverdenking van een navigator’ online…


‘Toen nu Jezus geboren was in Bethlehem in Judea, in de dagen van koning Herodes, zie, wijzen uit het oosten kwamen te Jeruzalem en vroegen: Waar is de koning der Joden die geboren is? Want we hebben zijn ster in het oosten gezien en we zijn gekomen om hem hulde te bewijzen.’ (Mattheus 2:1/2)


De lange en vele kerkdiensten tijdens de kerstdagen vielen mij in mijn kinderjaren zwaar. Het zorgvuldig door mijn vader op zijn sterke handpalm in vieren gebroken pepermuntje -elk half uur een partje- was nauwelijks voldoende om een dienst van twee uur door te komen. En in totaal waren er vijf diensten; tien uur stilzitten op twintig kwartpartjes pepermunt, vroege voorbereiding op het minimum bestaan van een zeezwerver. De vormende waarde van dat alles kwam niet alleen in het hoofd terecht, maar ook in de billen. Mijn door de keiharde eikenhouten kerkbanken afgetrainde bilspieren maakten tijdens vele wachten op het teakhout in de kuip het lange zitten draaglijk. En de pracht van de majestueuze kerkzang op hele noten en het gedragen ritme van de stem van de dominee moet toen al de liefde hebben aangewakkerd voor het trage overdonderende geweld van de zee, als ware het Gods stem zelve.


Tijdens de preek dwaalde mijn blik vaak af naar de grote kroonluchters, die met wel twintig meter lange ijzeren staven aan een haak boven in het Gotisch gewelf waren opgehangen; oh, mocht ik daar eens aan slingeren en zweven boven de hoofden van het kerkvolk… Hoe lang zou zo’n slinger wel niet duren? Heen en weer, heen en weer. Ik word nog steeds zelden zeeziek. Heeft mijn bestaan Gods zegen?


De dominee was een wijs man; hij begreep dat de lange diensten voor die kleine kopjes, weggedoken tussen de zware, naar vocht ruikende winterjassen moeilijk waren. Steevast op de vierde kerstzitting vertelde hij daarom een spannend verhaal; dat van de Wijzen uit het Oosten.


De dominee dacht dat ze uit Mesopotamië kwamen, maar toen ik op de leeftijd was gekomen, dat ik ademloos de avonturen van Marco Polo verslond, leek me dat sterk. Aangezien Herodes in de verhalen van de wijzen aanleiding vond om alle kinderen in Bethlehem onder de twee jaar te vermoorden, moet hun tocht wel zo lang hebben geduurd, dat ze op hun knieën moeten hebben gekropen als ze van de oevers van de Euphraat en de Tigris kwamen.


De overlevering beweert dat er een donkere man bij was en dat zou op Afrika wijzen, maar Afrika ligt niet ten oosten van Palestina. Waar kwamen die rijke zwervers dan vandaan? India of misschien zelfs China?


Hoe dan ook, het waren reizigers, die van heel ver kwamen. De aanleiding om op weg te gaan is wat duister. De Evangelist beweert dat ze het in de sterren zagen: ‘want we hebben een ster in het oosten gezien…’. Nu komen alle sterren in het oosten op, dus dat is nauwelijks een aanwijzing, en wist die voormalige belastinginspecteur, Mattheus, veel.


Tot op de dag van vandaag hecht men in het Verre Oosten veel waarde aan de astrologie. In Tibet wordt de geboorte van de Daila Lama nog steeds uit de stand van de sterren en planeten voorspeld. Maar er is bij mijn weten nog nooit een monnik van de hellingen van de Himalaya afgedaald, omdat hij zich interesseerde voor de geboorte van een toekomstig politiek leider in het westen.


De overlevering wil, dat de wijzen tijdens hun tocht een ster volgden. Volgens de Bijbel deden ze dat zeker van Jeruzalem tot Bethlehem. Dat is een zeer interessant gegeven, omdat het enig licht werpt op de navigatietechnieken van die tijd. ‘…en zie, de ster die zij hadden gezien in het oosten ging hen voor, totdat zij kwam en stond boven de plaats waar het kind was.’ De afstand tussen Jeruzalem en Bethlehem is niet van dien aard, dat ze daar de hulp van de ster voor nodig hebben gehad. Ze waren hem waarschijnlijk even kwijt geweest en blij hem weer terug te zien. Waarschijnlijk ook hadden ze gedurende hun hele tocht die ster in de gaten gehouden en er op genavigeerd.


Belangrijk is de aanwijzing, dat de ster ‘kwam en stond boven de plaats waar het kind was.’ Als we aannemen, dat er wordt bedoeld, dat de ster recht boven de betreffende plaats stond, dan mogen we aannemen dat de ster precies boven dezelfde breedte straalde als de stad Bethlehem. Nautisch uitgedrukt: de declinatie van de ster was hetzelfde als de breedte van Bethlehem.



Sterren komen in het oosten op en rijzen tot hun hoogste punt aan de hemel. Dat hoogste punt wordt bereikt als de ster door de meridiaan van de waarnemer gaat. Op dat moment is het net of hij even stilstaat, voor hij naar de westelijke einder zakt. Kortom, de wijzen navigeerden op wat we nu ‘zenithdoorkomst’ noemen, een techniek die in ieder geval in de tijd van de Romeinen al op zee werd gebruikt.


Men wist, welke ster recht boven de haven van bestemming doorkwam. De schipper koerste noord of zuid tot hij precies op dezelfde breedte zat als de declinatie van die ster, dus tot hij recht boven het schip passeerde. Vervolgens stuurde de schipper al naar gelang zijn gegiste positie pal oost of pal west, dus achter de betreffende ster aan. Zo bleef hij op dezelfde breedte als de ster dus op de breedte van de haven; op den duur moet hij vanzelf bij de havenplaats uitkomen.


Alles wijst erop, dat de wijzen op dezelfde manier hun bestemming vonden. Op de een of andere manier was hun aandacht getrokken door een bepaalde ster. Daar ze ten oosten van Jeruzalem woonden, zullen ze noord of zuid zijn gereisd, tot de ster boven hun hoofden passeerde en vervolgens hebben ze hem gevolgd. Uiteindelijk kwamen ze in Jeruzalem. Als ze daar zijn aangekomen door alleen maar achter de ster aan te wandelen, moeten ze uitstekende navigatoren zijn geweest met vrij goede instrumenten. De breedte van Jeruzalem en Bethlehem verschilt slechts een tiental minuten en daar we weten dat de ster over de breedte van Bethlehem kwam, moeten ze met hun aankomst in Jeruzalem enorm nauwkeurig zijn geweest.


Het is overigens waarschijnlijker, dat ze gewoon naar de hoofdstad zijn getrokken van het land, waar ze aankwamen. Dat verklaart ook hun blijdschap, als ze ontdekken dat de ster hen nog steeds voorgaat, als ze die nacht van Jeruzalem naar Bethlehem trekken. De ster ‘kwam’, staat er, dus kwam op (dat klopt, Bethlehem ligt ten zuidoosten van Jeruzalem, ze trekken naar de opkomende ster). In Bethlehem maken ze precies de doorkomst van de ster mee, als hij even op zijn hoogste punt schijnbaar stil staat. Ze meten de ster precies boven hun hoofd, dus in de zenith. Ze zijn er!


Welke ster zal het zijn geweest? Er is gesuggereerd dat het de komeet van Halley was, maar dat is onwaarschijnlijk. De tocht van de geleerden duurde bijna twee jaar en het is de vraag of deze komeet zo lang te zien is geweest. Als het deze komeet toch is geweest, dan hebben de heren een enorme omweg gemaakt, want de declinatie van een komeet verandert gedurende de waarnemingsperiode aanzienlijk. Als ze dus over de breedte van de declinatie van de komeet zijn gereisd, zullen ze een nogal grillige koers door het woestijnzand hebben gelopen.


Het is waarschijnlijker dat het een planeet of ster was, die hun aandacht trok. Als het een ster is geweest, dan zal dat er een moeten zijn, die toen op een of andere manier plotseling is opgevallen, bijvoorbeeld doordat het een supernova is geworden. Dan moet die ster onderhand zijn veranderd in een ex-nova; vaak een dubbelster omdat de materie, die tijdens de ontploffing uit de ster stroomt, zich later veelal verdicht tot een begeleider. Het zou uitgezocht kunnen worden welke actueel bekende ex-nova indertijd een declinatie van Bethlehem heeft gehad. Deze theorie verklaart in ieder ge- val, waarom de wijzen de ster een tijdje kwijt waren. Na de uitbarsting was de ster niet alleen veel kleiner geworden, maar misschien zat hij ook achter zijn begeleider verscholen.


In tegenstelling tot de sterren hebben de planeten, de zogenaamde dwaalsterren, geen vaste positie aan de hemelkoepel. De stand van deze planeten ten opzichte van de sterrenhemel kan voor de geleerden een aanwijzing zijn geweest. Als ze dit pad hebben gevolgd, kan het zijn dat ze achter een planeet zijn aangetrokken. Ook dan hebben ze een behoorlijke omweg gemaakt, omdat de declinatie van de planeten gedurende het jaar aanzienlijk kan verschillen.


Onmogelijk is deze theorie niet, omdat Bethlehem met zijn breedte van ongeveer 31° N binnen de gordel zit, waarin de planeten zich bewegen. Ik weet niet hoeveel de banen van de planeten in de loop van de laatste 2000 jaar zijn verschoven, maar als ik nu in de almanak kijk, lijkt de baan van Jupiter nog het dichtst in de buurt te komen.


Aanwijzingen zijn er genoeg, maar helaas ontbreekt elk bewijs om meer zekerheid te krijgen over het motief van de wijzen om op pad te gaan en over de koers die zij hebben gevolgd om precies daar terecht te komen, waar Jezus was geboren.


Helaas? Nee, eigenlijk niet, want het zou een hoop charme afhalen van het eeuwige kerstverhaal en, niet in de laatste plaats: mijn vorming zou er danig onder hebben geleden.

Last modified: 4 september 2007
Sluiten