Als je van de binnenwateren de Noordzee opgaat om bijvoorbeeld de oversteek naar Engeland te maken, dan moet je rekening houden met andere regels. Dan wisselt namelijk het BPR voor het BVA. Hoewel de regels veel overeenkomsten hebben (loef wijkt voor lij, stuurboord voor bakboord) zijn er ook duidelijke verschillen.
Het Binnenvaart Politie Reglement (BPR) is geldig op alle binnenwateren in Nederland, met een aantal uitzonderingen, zoals de Rijn en de Westerschelde. De Bepalingen ter Voorkoming van Aanvaringen (BVA) gelden op zee, buiten territoriale wateren en op wateren in verbinding met zee, met uitzondering van de Waddenzee en de Zeeuwse wateren.
Aan de hand van zeven geïllustreerde voorbeelden leggen we een aantal belangrijke verschillen uit. Zodat je ook op zee weet wat je moet doen als er gevaar voor een aanvaring bestaat. Of in ieder geval kunt inschatten wat de schepen die je tegenkomt gaan doen.
Verschil 1
Artikel 6.04 lid 3
Klein wijkt voor groot:
In het BPR moet, als geen van beide schepen de stuurboordzijde van het vaarwater houdt, een klein (kleiner dan 20 meter) schip altijd wijken voor een groot schip (geen klein schip). Dit is een hoofdregel.
Voorschrift 12a lid 1
Stuurboord wijkt voor bakboord:
De BVA kennen deze regel niet, een groot en een klein schip zijn aan elkaar gelijk. In dit geval gelden dus de voorschriften voor zeilschepen onderling. Het schip dat zeilt over stuurboord, wijkt voor het schip dat zeilt over bakboord. En, het loefwaartse schip wijkt voor het lijwaartse schip.
Verschil 2
Artikel 6.04 lid 12
Motor wijkt voor zeil:
Het BPR schrijft voor dat een klein motorschip altijd moet wijken voor een klein zeilschip, als geen van beide schepen aan de stuurboordzijde van het vaarwater vaart. De regel dat een klein schip wijkt voor een groot schip, geldt. Een groot zeilschip is gelijkwaardig aan een groot motorschip.
Voorschrift 18b lid 1 – 3
Motor wijkt soms voor zeil:
Ook in de BVA moet een motorschip wijken voor een zeilschip, al gelden er andere regels in nauw vaarwater, verkeersscheidingsstelsels en bij oplopen. Verder wijkt in de BVA een zeilschip voor a) een (door de aard van de werkzaamheden) beperkt manoeuvreerbaar schip, zoals een baggerschip, b) een (door een buitengewone omstandigheid) onmanoeuvreerbaar schip, bijvoorbeeld een schip met averij, en c) een schip bezig met de uitoefening van de visserij (n.b. dus niet iedere visser).
Verschil 3
Artikel 6.09 lid 2
Het opgelopen schip verleent assistentie:
In het BPR moet een groot schip dat wordt voorbijgelopen door een groot schip en íeder klein schip dat wordt voorbijgelopen, het voorbijlopen vergemakkelijken. Zo nodig moet het snelheid verminderen, zodat het voorbijlopen zonder gevaar en in zo kort mogelijke tijd kan gebeuren.
Voorschrift 13a
De oploper moet wijken:
De BVA schrijven voor dat ieder schip, zonder uitzondering, dat een ander schip oploopt, moet uitwijken voor het schip dat opgelopen wordt. Dit is één van de uitzonderingen op voorschrift 18. Ook een oplopende visser moet bijvoorbeeld wijken voor een zeilschip.
Verschil 4
Artikel 6.16 lid 5
Het kruisen van een vaarweg:
Het BPR stelt dat een schip dat een lateraal gemarkeerd hoofdvaarwater (vaargeul) binnenvaart of oversteekt, voorrang moet verlenen aan ieder schip dat langs de boeienrij de stuurboordzijde houdt. Over de wijze van kruisen of binnenvaren wordt niets gesteld.
Voorschrift 10c
Het kruisen van een verkeerscheidingsstelsel:
Op zee zijn op drukke punten verkeersscheidingsstelsels ingericht, vergelijkbaar met een tweebaans snelweg. Ieder schip dat een VSS wil kruisen, moet dit doen in een hoek die zoveel mogelijk haaks staat op de vaarrichting. LET OP: ook een schip dat wordt weggezet door stroming, moet hieraan voldoen. De ware koers moet 90 graden zijn.
Verschil 5
Artikel 6.04 lid 2
Alles wijkt voor stuurboord:
Het BPR schrijft voor dat ieder schip, dat niet de stuurboordzijde van het vaarwater houdt, voorrang moet verlenen aan ieder schip dat wel aan de stuurboordzijde vaart. Een groot schip wijkt in dit geval dus voor een klein schip, een klein zeilschip voor een klein motorschip.
Voorschrift 9b
Klein wijkt voor groot:
De BVA stellen dat een schip kleiner dan twintig meter en ieder zeilschip de doorvaart van een schip dat slechts in de vaargeul veilig kan varen, niet mogen belemmeren. In dit geval maakt het niet uit of het kleine schip de stuurboordzijde van het vaarwater houdt of niet.
Verschil 6
Artikel 6.02
Een snel schip wijkt:
Het BPR zegt dat ieder snel schip (een motorschip dat met een snelheid van meer dan 40 kilometer per uur ten opzichte van het water kan varen) verplicht is voorrang te verlenen aan ieder ander schip. De speedboot wijkt in dit geval voor zowel het motorschip als voor het zeilschip.
Voorschrift 15
Koers kruisen:
De BVA maken in de voorschriften geen onderscheid tussen snelle en langzame schepen. Op zee gelden dan ook de normale regels voor iedere situatie waarbij een snel en een normaal schip elkaar treffen. In dit geval komt het snelle schip van stuurboord en dus wijkt het onder motor varende zeilbootje uit.
Verschil 7
Artikel 6.10 lid 2
Voorbijlopen aan loef:
Het BPR kent de verplichting voor ieder klein zeilschip om een ander zeilschip, indien mogelijk, aan de loefzijde voorbij te lopen. Dit geldt ook voor grote zeilschepen onderling, maar niet voor een groot zeilschip dat een klein zeilschip voorbijloopt. Het BPR stelt duidelijk: indien mogelijk. Er mag dus van worden afgeweken.
Voorschrift 13a
De oploper moet uitwijken:
Binnen de BVA kent men deze regel niet. Schepen zijn vrij om te kiezen aan welke kant ze het opgelopen schip voorbij willen varen. Het oplopende zeilschip mag in dit voorbeeld dus het andere schip aan lijzijde passeren, als dat beter uitkomt. De oploper moet, zoals bij elke oploopactie, wijken voor het opgelopen schip.
Houd er in alle gevallen rekening mee dat er situaties zijn, waarin je zult moeten afwijken van de regels. De beschreven situaties komen in vele vormen voor en daarbij zijn er situaties die je wel in de praktijk tegen kunt komen, maar die niet direct te relateren zijn aan de voorschriften. Voor zowel het BPR als de BVA geldt dan ook dat van de regels en voorschriften mag worden afgeweken, als dit nodig is om een aanvaring te voorkomen. Een kwestie van goed zeemanschap.
Klik hier op het BPR te bekijken en hier het BVA.
Verschillende betonning
En onthoud ook het volgende. De hoofdvaarwegen worden, zeker in de zomerperiode, gebruikt door zowel beroepsvaart als recreatievaart. Om de veiligheid van de recreatievaart te vergroten legt Rijkswaterstaat waar het kan recreatiegeulen aan. Weet dat de markeringen die de recreatievaargeul op binnenwateren aangeven herkenbaar zijn aan de rood-witte en groen-witte strepen. Op grotere wateren als de Waddenzee, Westerschelde en de Noordzee worden gele boeien gelegd om de recreatiegebieden aan te geven. Dit is in verband met internationale regelgeving.
Illustraties: © B-Graphic
Tekst: Jan Verschuur
Fijn overzicht!
Bij verschil 6 nog wel even de toevoeging dat een snel schip een ‘groot schip’ is dat harder dan 40 km/h door het water kan varen. Dus geen speedboot.
Mooi overzicht. Ik heb nog wel 2 vragen over het BPR.
1. Heeft een schip dat in de recreatiegeul/fietspad stuurboordwal houdt de zelfde rechten als een schip in een reguliere vaargeul?
2. Op de Waddenzee ligt gele betonning. Als ik deze aan stuurboord houdt, geldt dit dan ook als stuurboordwal?
Toch een foutje bij verschil 4. In verband met kruisen van een verkeersscheidingsstelsel staat geschreven: “LET OP: ook een schip dat wordt weggezet door stroming, moet hieraan voldoen. De ware koers moet 90 graden zijn.”. Dat is niet correct. De VOORLIGGING moet 90 graden zijn, niet de koers over grond!
Ja, dat is in de praktijk ook de snelste en duidelijkste manier van oversteken
Het is kwa afstand niet de snelste manier van oversteken doordat de ware koers niet haaks op het VSS staat.
Het is inderdaad wel de duidelijkste manier van oversteken.
De voorligging moet inderdaad haaks (90 graden) t.o.v. de vastgestelde vaarrichting van het verkeersscheidingsstelsel zijn. Zo is het voor de schepen die het VSS volgen duidelijk te zien dat een ander schip het VSS kruist.
Haaks oversteken en niet voor de stroom corrigeren is toch wel wat achterhaald. Je AIS gegevens geven dit toch aan welke koers je voor ligt. Alleen al je visueel waargenomen wordt door de schepen in de VSS kan de stuurman zien dat je haaks op zijn vaarrichting vaart indien je niet voor de stroom corrigeert.