“Het is niet zo dat die sluis open vliegt als je ervoor gaat liggen en drie keer toetert”, roept een van de medewerkers van het HOC. Gebogen over een portie kibbeling in de kantine van het Haven Operationeel Centrum wordt er vooral tijdens de lunch veel gelachen. Leken, filmfans of landrotten zouden dit ‘de verkeerstoren’ noemen. Omringt door mannen en vrouwen in uniform geeft de geur van gebakken vis het echte IJmuiden gevoel. Of je vis lust? Natuurlijk! Als het vers van de afslag komt lust iedereen vis.
Er wordt gezellig geouwehoerd in de kantine. Dat is dé plek waar dat kan. Maar op de bovenste verdiepingen van dezelfde toren klinken de zware mannenstemmen serieus door een soms krakende marifoonverbinding. De stemmen van zee wisselen zich af met de stilte en formele, vriendelijke, stemmen van de verkeersleiders. Iedere verkeersleider heeft een eigen plek op kantoor, met zijn of haar eigen uitzicht over hun eigen ‘stukje’ van het Noordzeekanaal.
Strepen zijn hier niet belangrijk
René Rensenbrink: “Ken je die voetballer niet? Rob Rensenbrink? Hij schoot op de paal in het WK van 1978”, René kijkt mij enthousiast aan en wacht op een ‘ohja’ van mijn kant die maar niet komt. René concludeert dat ik geen voetbalfan ben. Nee, ik ben geen voetbalfan. Ik ben een bootjesfan. En René gelukkig ook. René: “Ik ga bijna met pensioen, ik loop hier namelijk al een tijdje rond…” Eigenlijk bedoelt René dat hij hier gouden-horloge-jubileumachtig-lang rondloopt.
Vessel Traffic Coördinator is zijn functie en het is duidelijk iemand zonder kapsones. Die strepen op zijn shirt vindt hij een beetje onzin. “Niemand die ze ziet, dus waar draag je ze voor? Op een schip is het wel degelijk van belang, zodat je weet wie het gezag voert, maar hier op de toren draagt het niks bij.” René is iemand naar wie je luistert omdat hij jarenlange ervaring heeft, niet omdat hij strepen op zijn schouders heeft staan.
Ervaring
Net als bijna iedereen op de toren heeft hij eerst zelf jarenlang gevaren. Stuurman of kapitein, alle mannen en de enkele vrouw die ik zie spreken niet alleen de taal van de zeeman, ze waren het vrijwel allemaal zelf. Ze weten als geen ander wat een stuurman ervaart als hij een voor hem onbekende haven aanloopt. Dat is waar de verkeersleiders de zeevarenden mee helpen: het veilig aanlopen, binnenlopen en doorvaren van het complete havengebied. Daarbij werken ze samen met verschillende andere partijen. Zoals het loodswezen, de sleepdiensten, de aanmeerpartijen en de sluismeester. Met zo’n 18.000 zeevaartscheepsbewegingen van en naar Amsterdam is het een drukke verkeersader.
Beeldschermen
René vertelt dat het allereerste contact met schepen plaatsvindt vanaf zee. Het schip meldt zich aan via de marifoon, maar al ver voor het eerste persoonlijke contact weet de verkeersleider in de toren al dat het schip zich zal melden. Hamis, het gedeelde Havenmanagementsysteem waar zowel Amsterdam als Rotterdam gebruikt van maakt, vertelt de verkeersleiders welk schip hoe laat wordt verwacht. Het toont naast de naam van het schip ook de lengte en lading. René stelt Marit Oudhuis voor, zij is verantwoordelijk voor het buitengebied vanaf IJmuiden. Staand kijkt zij uit over zee, maar zittend blokkeren een flink aantal beeldschermen haar zicht. Voor een buitenstaander is het radarbeeld even wennen aan de ogen.
Waar kijken ze precies naar? Welke stipjes zijn verkeer met AIS aan boord? En welke stipjes zijn zeilscheepjes met alleen een reflector in de mast? Marit laat zien dat ze vaak al vanaf twaalf mijl buiten de kust contact heeft met schepen. “Soms liggen ze”, zoals Marit zegt, “voor anker ten westen van de IJgeul en soms meldt het schip zich als ze de IJgeul invaren.”
“Recreatievaart prop ik er altijd wel even tussendoor”
Paul Pruis
Rechts van Marit zit Paul Pruis. Hij zit niet toevallig op die plek. Ook deze plek kijkt uit over het werkgebied van zijn verantwoordelijkheid: de sluis. Zowel de oude sluizen als de nog te openen nieuwe sluizen zijn zichtbaar vanaf zijn werkplek. Op zijn schermen zijn niet alleen radarbeelden en camerabeelden van de sluis zichtbaar, ook is er een programma te zien dat op het eerste gezicht lijkt op designsoftware.
Snel door de sluis
Paul vertelt wat hij doet: “Ik kan in hetzelfde systeem als Marit waarin ik kan zien welke schepen al door de havenhoofden zijn binnengelopen. Vrijwel alle schepen, behalve als ze naar Tata Steel moeten, hebben een sluis nodig. Om dit zo efficiënt mogelijk te laten verlopen, heb ik contact met de sluiswachter en plan ik van tevoren de schuttingen.” Paul tekent letterlijk vierkantjes in een langwerpig vak. ‘Bootjes’ in een ‘sluis’. Hij kent de lengte, de breedte en plot het verkeer dat hij toelaat in de sluis. Paul: “Dit is letterlijk passen en meten, maar dan vanachter een computerscherm.”
Recreatievaart
Paul weet precies wanneer welk schip door de sluis kan en helpt daarbij de schepen ook in hun planning in het kanaal zelf. “Het is fijn om te weten dat je nog even bij de terminal moet blijven liggen, voor een snelle schutting en doorvaart, of om even gas terug te nemen als je al onderweg bent”. Recreatievaart wordt niet gepland. “Die prop ik er altijd wel even tussendoor”, aldus Paul. “Dit vind ik nou zo irritant hè”, roept hij terwijl hij heen en weer switcht van computerschermen. Hij kijkt naar camerabeelden waarop een schip te zien is dat niet de exacte plek in de sluis kiest die hem is toegewezen. Het blijkt vaak voor te komen dat stuurmannen hun schip te dicht achter de deuren plaatsen, of juist weer te dicht op een ander. Dit vertraagt het schuttingsproces en ook hier is tijd geld.
Tags: Haven Amsterdam Last modified: 8 februari 2022