Is de oude motorisolatie toe aan vervanging of ben je klaar met het gestamp van het scheepsdieseltje? Isolatie aanbrengen is een overzichtelijke klus die veel voldoening oplevert.
Dit artikel is eerder gepubliceerd in Zeilen 10/2022
Tekst: Joris Westerveld
Dit voorjaar ging onze boot Jonathan na een veel te lang klusseizoen eindelijk weer te water. Op weg naar de jachthaven bleek dat het werk aan de motor niet had mogen baten: veel rook, slechte compressie en een thermometer in het rood. Na een paar weken twijfelen en rekenen was het zover: we bestelden een nieuwe motor en gingen terug naar de werf. Met het oude beestje van boord hadden we een uitgelezen kans om het met motorolie geïmpregneerde en afbrokkelende noppenschuim meteen te vervangen.
Twee soorten geluid
Dieselmotoren kunnen flink wat herrie maken en dat geluid bereikt onze oren op twee manieren. Ten eerste geeft de motor trillingen door aan het casco. Vooral bij stalen schepen is het zaak deze trillingen te verminderen. Motoren die een rubberen voetje onder de steunen hebben, geven bijvoorbeeld al minder trillingen door.
Op ons polyester schip is van dergelijk trilgeluid weinig sprake, wij willen het zogenaamde luchtgeluid verminderen. Een goed afgesloten, zwaargebouwde motorkast vermindert het luchtgeluid al grotendeels; de luchttrillingen weten de kajuit of kuip immers moeilijk te bereiken. Gelukkig is Jonathan daar al van voorzien. We kiezen voor moderne isolatieplaten om de motorruimte nóg beter te isoleren.
Isolatieplaten
Deze isolatieplaten bestaan uit meerdere lagen: een vocht- en oliewerende folie, daarna een absorptielaag van onbrandbaar schuim, vervolgens een laag van een zwaar polymeer en tot slot nog een laagje schuim. Het zware polymeer absorbeert geluiden met lagere frequenties die typisch zijn voor een dieselmotor.
Vanwege de sandwich met licht schuim kan deze zware laag de trillingen niet doorgeven aan de rest van het schip. Er zijn verschillende merken en diktes verkrijgbaar; wij kiezen voor de goedkoopste platen. Vijf stuks kosten opgeteld echter toch nog altijd ruim 200 euro.
Het monteren van de platen is een overzichtelijke klus. De motorruimte verandert voor je ogen van een vies hok in een stillere, glimmende machinekamer. In zes stappen ben je zover.
1. Haal eerst het oude isolatiemateriaal weg. In ons geval werd het een stoffige troep. Draag daarom een bril en een stofmasker, zeker als je boven je macht werkt. Oude kit is eigenlijk alleen mechanisch te verwijderen, dus zorg voor scherp gereedschap.
2. Bepaal hoeveel je nodig hebt van het nieuwe isolatiemateriaal. Het oude spul kan daarbij helpen. Speur een beetje rond voordat je het koopt; verschillende aanbieders vragen sterk uiteenlopende prijzen voor hetzelfde materiaal.
3. Meet de stukken die je nodig hebt en teken ze met een whiteboardmarker af op de isolatieplaat. Voor moeilijke vormen kun je eerst een mal maken van karton. Gebruik een lat en een stanleymes om netjes door de folie te snijden. Een handzaag met fijne vertanding werkt goed om daarna door het schuim te zagen. De inktresten van de marker kun je nu verwijderen.
4. Kijk of het uitgezaagde stuk precies past en pak daarna pas de kitspuit erbij. Wij gebruikten Sikaflex 291i vanwege de hitte- en trillingbestendigheid. Verdeel de kit met een lijmkam over de achterkant van de isolatieplaat. Per plaat van 60 bij 100 centimeter hadden we ongeveer een halve tube kit nodig.
5. Druk de platen na montage stevig aan. De panelen die we gebruikten voor het plafond, ondersteunden we met een stukje mdf en verticale latjes. Je kunt er ook voor kiezen om de platen te bevestigen met rozetten. Als je nog achter de isolatieplaten moet kunnen, heeft dat de voorkeur.
6. Werk de randen af met aluminiumtape; zo wordt de isolatielaag een geheel. Let op: ga niet té gedreven aan het werk. De motor moet nog wel kunnen ademen en zijn hitte een beetje kwijt kunnen.
Omslagfoto en foto’s: © Maud van der Schaaf
Tekst: Joris Westerveld