Onderhoud & klussen

Beitels slijpen en wetten

22:56

Beitels zijn voor veel winterklussen te gebruiken. Een scherpe beitel is essentieel om precies en snel te kunnen werken. Zeker voor het fijne werk. Voor grove werkzaamheden – bijvoorbeeld het afkrabben van de verflaag van een onderwaterschip – hebt u genoeg aan een minder scherpe beitel.

Tijdens het gebruik verliezen beitels hun scherpte. Maar u kunt ze slijpen. Bij het slijpen maakt u een nieuwe ‘vouw’ aan de kop van de beitel. Hoe schuiner de vouw, hoe dunner en kwetsbaarder de kop is. Voor precisiewerk is een hele schuine en dus dunne, scherpe vouw prettig om mee te werken. Het is wel moeilijker om deze eraan te slijpen. Voor het grove werk hebt u een minder scherpe vouw nodig. De kop is hierdoor minder kwetsbaar en de beitel blijft langer scherp. Voor dit werk kunt u een beitel van mindere kwaliteit gebruiken.

Een goede beitel is van hard metaal gemaakt. Deze beitels zullen minder snel verbranden, langer meegaan en langer scherp blijven. Bovendien is hard metaal beter scherp te slijpen.

Leunspaan

Een beitel slijpen is een precies karweitje. Om er een mooie vouw aan te slijpen, hebt u geduld en een vaste hand nodig. En wat oefening.

Onze slijpsteen heeft een grove en een fijne steen. (De fijne, witte steen is voor het slijpen van houtbeitels.) De steen mag niet hol of bol zijn, want dan wordt de beitel ook bol of hol. Zorg dus dat de steen goed vlak is. Eventueel kunt u hem met een losse grove slijpsteen vlak maken.

Op onze slijpsteen hebben we de zogeheten ‘leunspaan’ breder gemaakt met een houten plankje, zodat het draagvlak groter is. Als we de rug van de beitel plat op de leunspaan houden, terwijl we de beitel langs de steen heen en weer halen, krijgen we een egale vouw. Het is nog beter om de leunspaan van een stuk perspex te maken, omdat dat minder slijt. Zorg ook dat u de beitel haaks op de steen houdt. Schuin houden, betekent een schuine vouw.

Het meest kwetsbare deel van de beitel is de buitenkant. Daar is het metaal het dunst. Tijdens het slijpen komt veel warmte vrij. En omdat een dun stuk metaal eerder verbrandt dan een dik gedeelte, moet u de beitel veel en goed koelen.

Steek de beitel daarom regelmatig in een bak met water om te koelen. Vooral als u de fijnere, witte slijpsteen gebruikt, waarmee u de beitels het scherpst krijgt. De grovere, zwarte steen kan zijn warmte beter kwijt.

Tijdens het slijpen van de beitel halen we hem over de hele breedte van de steen heen en weer – we hebben tenslotte voor de hele steen betaald – zodat de steen vlak blijft. Als u alleen over het midden slijpt, wordt de steen op een gegeven moment hol. U krijgt dan een bolle beitel en dat is niet de bedoeling.

Wetten

Als de vouw scherp genoeg is, gaan we de beitel nog wetten om hem helemaal scherp te krijgen en de braampjes te verwijderen. Tijdens het werken met een beitel is het ook handig om een wetsteen onder handbereik te hebben om de beitel tussentijds steeds even scherp te wetten. Wetstenen zijn in verschillende kwaliteiten en grofheden te verkrijgen. De zwarte stenen zijn heel grof, eigenlijk alleen bedoeld voor het afslijpen van bramen. De bruine met witte kant zijn de meest gebruikte voor houtbeitels.

De wetsteen is poreus. Om goed te kunnen wetten, moet hij doordrenkt zijn met water. Dat dient als een soort glijmiddel, de beitel slijpt daardoor fijner en wordt scherper. Ook voert het water de warmte af. Het beste is de wetsteen altijd in een bak water te laten liggen. Zorg tijdens het wetten dat de steen ook nat blijft.

Controleer of de wetsteen volledig vlak is. Een holle steen kan ook weer een bolle beitel opleveren. Als hij niet vlak is of als u er niet zeker van bent, haalt u hem eerst over een grof stuk schuurpapier dat op een volledig vlakke ondergrond ligt.

Als we op de slijpsteen de vouw aan de beitel hebben geslepen, zitten er aan het uiteinde braampjes. Die gaan we er eerst afhalen. We leggen de wetsteen plat op de werkbank en bewegen de beitel met de vlakke kant (de vouw naar boven) over de wetsteen. Zorg dat de beitel helemaal plat op de wetsteen ligt, anders ontstaat er een vouw aan de verkeerde kant en kunt u nooit vlak werk steken. Ook nu gebruiken we weer het hele oppervlak van de steen om geen holle steen te maken. Als de bramen eraf zijn, draaien we de beitel om en wetten we de kant van de vouw. Pak hem met twee vingers vast en leg de vouw plat op de steen. Zet de beitel een fractie schuiner en beweeg hem over de hele steen. De vouw wordt nu extra dun en scherp. Daarna draaien we de beitel nogmaals om en halen we de laatste braampjes eraf. Begin en eindig het wetten altijd met de vouw naar boven, dan weet u zeker dat er geen bramen meer aan de vouw zitten. We maken dus altijd een cyclus van drie, vijf of zeven keer wetten.

Last modified: 9 april 2021
Sluiten