Nieuws

Mijlen maken

Jelmer Bouw zeilt met zijn 6,50 meter lange Pogo Alchemist in het Franse Transat-circuit. Hij wil uitkomen in de fameuze Transat 650, voorheen de Mini-Transat. Daarvoor moet hij zich zien te kwalificeren. Mijlen maken is het devies en daarom doet hij mee aan de Franse Mini-evenementen, voornamelijk solo en een enkele duo. Tussen de bedrijven door maakte hij een terugblik op een drukke maand.

10:27

Jelmer Bouw zeilt met zijn 6,50 meter lange Pogo Alchemist in het Franse Transat-circuit. Hij wil uitkomen in de fameuze Transat 650, voorheen de Mini-Transat. Daarvoor moet hij zich zien te kwalificeren. Mijlen maken is het devies en daarom doet hij mee aan de Franse Mini-evenementen, voornamelijk solo en een enkele duo. Tussen de bedrijven door maakte hij een terugblik op een drukke maand.


(Foto: Jelmer Bouw)
Kwalificatiemijlen

Nog twee weken en dan moet ik aanwezig zijn in Sables d’Olonne waar 30 juli de wedstrijd naar de Azoren en terug start. De Franse havenplaats zal tien dagen lang rond de 60 Transat boten huisvesten. Hopelijk met net zoveel belangstellenden op de steiger als bij de Vendee Globe.


Ik heb alle benodigde kwalificatiemijlen gevaren; 1200 totaal in wedstrijdverband en 1000 langs een speciaal kwalificatietraject. De kwalificatie voor de Azorenrace was niet geheel vanzelfsprekend, maar ondanks een paar tegenslagen heb ik het gehaald. Met 24 dagen op zee en een druk walprogramma was juni dan ook een drukke maand. Een paar hoogtepunten.


Mini Fastnet
Anderhalf uur later dan gepland gaan we met 98 Mini’s over de lijn in de Mini Fastnet. Na twee algemene terugroepen is het scherpe erbij de meesten vanaf. Wij zijn goed weg en varen voorin het veld mee. John, mijn bemanning voor deze race, heeft een Pogo2 gehad en is dus niet geheel onbekend met de boot. Door goede bootsnelheid en rake klappen lopen we een hoop boten voorbij, zelfs dure hightech Proto’s! Dit duurt helaas maar kort, een windshift langs de kant zorgt ervoor dat er 30 boten tussen ons en de eerste boei inschuiven. Midden in het veld gaan we na Chenal du Four, bij Ile d’Ouessant – bekend om zijn sterke stroming -, de eerste nacht in op weg naar Wolf Rock.


Geconcentreerd varen
Met de H van hogedrukgebied letterlijk bovenop de Fastnet Rock is het vooral licht weer op weg naar de Fastnet. Met een speciale lijn/blokconstructie kunnen we de genua trimmen zoals we willen om elk zuchtje wind te pakken. Het is een kwestie van voortdurend zeilen wisselen zodra het kan en goed op de windshifts letten; geconcentreerd varen doet de rest. De zee is spiegelglad en we krijgen
zelfs bezoek van een postduif die wat rust zoekt op de top van het grootzeil. Met de duif komt er ook wind. Na een dag en nacht dobberen kan de genua eraf en gaat de gennaker erop. Onder spinnaker komen we aan bij de Fastnet, geheel tegen de traditie in. Doorgaans is de Fastnet aan de wind heen en onder spi met hoge snelheid terug.

(Foto: Jelmer Bouw)
Zicht nul, dikke wind

Met de Fastnet nog op de achtergrond krijgen we een dik front over. Zicht nul en dikke wind. Met het derde rif in het grootzeil en een rif in de fok is het te doen. De golven hier in de Ierse zee hebben totaal geen patroon, waardoor de boot enorme klappers maakt op de golven. De boel heel houden is belangrijk nu. Wind en golven blijven twee dagen zo, de overlevingspakken gaan aan, want alles is koud en nat aan boord. Voor de Franse kust zakt de wind eruit, maar de golven blijven. Dit maakt het zeilen er niet makkelijker op. Zeker niet na deze twee vermoeiende dagen. Voordeel is dat we nu weer binnen wat slaap kunnen inhalen.


700 Mijl op de teller
Zaterdagochtend in het eerste ochtendlicht schuiven we over de finishlijn. Ik maak nog maar een extra rondje, want het comité lijkt nog te slapen.  John blijft ze oproepen over de VHF en heeft eindelijk contact, we zijn gefinisht! Zeilend koersen we de haven in en onder applaus van een paar vroege collega Transat-zeilers leggen we de boot aan de steiger. De haven ligt al vol Mini’s en op de kade zien we de restanten van een groot feest… Dat hebben we gemist, een domper. Maar er staat wel weer 700 mijl extra op de teller. Dat is wat telt.
Na een koude douche en een paar uur slaap evalueer ik de wedstrijd. Twee fouten en een hoop goede dingen: in Chenal du Four niet optimaal van de stroom geprofiteerd en daardoor aansluiting gemist en op de Ierse zee te lang rhumbline gevaren en geen keus gemaakt om noord of zuid te gaan. De start en de eerste uren in de baai van Douarnenez waren erg sterk. De bootsnelheid ten opzichte van de andere Pogo 2’s is goed en het heel houden van de boot en gas terug nemen na de Fastnet was een goede keus. Zeker gezien het aantal boten dat heeft moeten opgeven met materiaalpech en gebroken masten.


(Foto: Jelmer Bouw)
Kwalificatietraject

Vanuit Douarnenez, mijn thuishaven voor dit seizoen, start ik solo de verplichte1000 mijl als kwalificatietraject. Op weg naar een lichtschip bij Cork, terug naar Frankrijk rondom Ile de Re en de finish in Douarnenez. De weersvoorspelling is goed voor de eerste dagen. Het schiet dan ook lekker op. Na lichtschip Coninbeg luister ik naar de BBC en hoor dat er snel een front mijn kant op komt. Ik ga alles stormvast zetten en binnen de boel stouwen, zodat ik klaar ben als het overkomt. Na een paar uur is het zover en neemt de wind langzaam toe, net als de golven.


Dansen op het voordek
Het zijn al van die echte azuurblauwe oceaangolven, wat goed te zien is, vlak voordat ze breken. De zeilwissels volgen elkaar in rap tempo op en ik vaar nu met dubbel rif en solent. Als de windmeter constant boven de dertig knopen staat, wordt het te gek en moet er zeil af. Het derde rif in het grootzeil gaat nog, maar een rif in de fok is lastiger. De stuurautomaat weigert dienst op kritieke momenten. Met een goed uitgetrimde boot die zichzelf vaart, zit ik op het stampende voordek en
worstel met de fok en de wind. Bij elke golf wordt de boot opzij gegooid en lijkt van zijn koers te wijken… Het is gelukkig verbeelding en na wat ploeteren zit het rif in de fok en kan ik van het voordek af. De boot is beter in balans nu; ik maak weer goede snelheid en vaar ook nog eens de goede kant op.


(Foto: Jelmer Bouw)
Thermisch windje

Onder spinnaker schuif ik onder de brug door die Ile de Re met het vasteland verbindt. Het gaat nu weer omhoog naar het noorden, op weg naar huis. Na de harde wind valt mij nu vooral licht weer ten deel. Op donderdag, de zevende dag van mijn qualifier, teken ik mijn positie in de kaart. De huidige positie ligt een goede drie mijl verder dan die van 15 uur geleden! Het is een constant spel van genua omhoog bij elk zuchtje wind en snelheid proberen te maken, tot het laten zakken van de genua, uitrusten en wachten op wind. Iets zuidelijk van Ile d’Yeu pak ik een thermisch windje op, weliswaar pal tegen, maar dat deert niet. Ik positioneer de boot zo dat ik tussen de eilanden (Ile d’Yeu en Belle Ile) en de kust doorvaar om optimaal te profiteren van de thermische wind die hier in de middag opsteekt. Het blijkt te werken en ik schiet aardig op.


Hallucineren
De laatste nacht in de qualifier ben ik dodelijk vermoeid en tot overmaat van ramp verzamelt de volledige vissersvloot van Ile de Groix zich rondom mij. Eindelijk kan ik naar binnen om te slapen in overtuiging dat de boot in goede handen is. Na anderhalf uur slaap word ik wakker, een blik op de GPS laat me zien dat we lekker opgeschoten zijn en goed op koers liggen. Als ik buiten kom schrik ik me rot: er zit niemand achter het roer en de stuurautomaat staat ook niet aan! Ik begin meteen mijn
bemanning van de Fastnet te roepen, want hij zat toch achter het roer? Ik was in de volle overtuiging dat John, mijn bemanning van de Mini Fastnet, achter het roer zat… Na vijf minuten kan ik om de hallucinatie lachen. Negen dagen alleen op zee en dan de laatste nacht denken dat je met z’n tweeën bent… 

Last modified: 4 september 2007
Sluiten