Advertentie

Reisverhalen

Tango met de wind

Blog Anna Noord: We gooien los!

13:20

Blog Anna Noord

“Geloof het of niet, maar ik denk dat het gaat lukken,” zegt Wietze met z’n telefoon in z’n hand. Ik geeuw, neem een slok thee en leg m’n boek aan de kant. “Wat gaat lukken?” “Naar het noorden varen,” grinnikt Wietze. Ik lach terug, want na elf dagen in de haven van Vlieland had ik de hoop min of meer al opgegeven.

“Als we een beetje leuk willen varen, kunnen we in twee dagen naar Thyborøn. Dan wachten we daar op het volgende gat om naar Mandal in Noorwegen te komen,” zegt hij met een schuin oog naar het telefoonscherm. “Morgen weg?” schiet ik overeind. Hij knikt. In een wip is de relaxte stemming weg: we doen wat boodschappen, maken de boot zeevast en doen nog wat kleine klusjes die waren blijven liggen. De maand mei is al bijna voorbij als we in het vroege ochtendlicht losgooien.

Advertentie

Hafenkino

De oversteek gaat snel en plezierig. We beginnen met net genoeg wind om lekker te kunnen zeilen, maar de laatste twaalf uur moet de motor het werk doen. De bekende parade van verkeersscheidingsstelsels, windmolenparken en boorplatforms heeft een uitbreiding gekregen: net voor Thyborøn moeten we nog een flink eind van onze route afwijken, volgens een wachtschip. Windmolenpark in aanbouw. Kort na middernacht maken we vast in de jachthaven van Thyborøn. Stap 1 zit er op.

Blog Anna Noord
In Thyboron is van een oude viskotter een restaurant gemaakt

We duiken ons bed in, luisterend naar de wind die al weer door de verstaging begint te loeien. In de vroege ochtend komen er nog een paar boten binnen. De Duitsers noemen dat ‘Hafenkino’: kijken naar het gedoe in een haven. Wij trekken omze jassen en laarzen aan om in de stromende regen lijnen aan te pakken en zeilers te feliciteren met deze oversteek. Zeker de laatste uren zijn pittig geweest, horen we.

Slow sailing

Na een paar dagen wachten, kunnen we met het staartje van een depressie oversteken naar Mandal. We zijn de enige die vertrekken, want er staat nog een ruige zee. Het is ongemakkelijk en grauw, maar het gaat hárd met de zuidwestenwind schuin achterop. Het is nog rustig in Mandal; we spreken op de steiger wat Denen en Zweden die allemaal klagen over de keiharde wind. En haastige Noren, die snel hun boot van de westkust naar het oosten willen brengen; klaar voor de korte zomervakantie die er aan komt.

Wij pakken de kaart er eens bij en proberen een plan te maken voor de komende maanden. “Slow sailing,” zegt Wietze resoluut. “Het weer is zo instabiel dat we onszelf een plezier doen met een heel flexibel plan.” Ik knik. De afgelopen jaren hebben we prachtige reizen gemaakt, die allemaal behoorlijke mijlenvreters waren. “Dit jaar gaan we lekker het Oslofjord in en dan zien we wel verder. Beschut water en tijd om verwaaid te liggen. Kun jij ook weer van die landtripjes organiseren,” zegt hij, terwijl de vaargids op tafel komt. Als ik door het kajuitraam kijk, zie ik de vlag op het hoge uitkijkpunt van Mandal strak staan. Voorlopig gaan we nergens heen.

Zeilersparadijs

De Noorse zuidkust is een zeilersparadijs, want je hebt elke keer weer de keuze om binnendoor te gaan en de beschutting van de eilanden op te zoeken, of buitenom en een lange slag de zee op te maken. De harde westenwind blijft een flinke deining veroorzaken, dus we gaan lekker tussen de eilanden door. De grote stad Kristiansand kan ons wat minder bekoren, ook omdat we liggen de klotsen in de haven, maar de kleinere plaatsen of natuurhavens zijn des te leuker.

Blog Anna Noord
Heerlijk rustig in een natuurhaven

We verzamelen vervolgens onze moed voor de Blindleia: een smal vaarwater dat mateloos populair is. En heel begrijpelijk: het is er prachtig. Wij zijn blij dat het niet druk is, want de doorgangen zijn af en toe wat hartslagverhogend. Met tegenliggers zou het wel erg krap worden.

In Lillesand gaat de wind liggen en komt de zon door. We blijven zomaar een dagje extra liggen voor een flinke dosis Hafenkino: Noren komen in kleine motorbootjes naar de haven om een ijsje te kopen. Wij lopen nog in lange broek en fleece vest, maar deze Vikingen smullen van een ijsje met blote bast en korte broek. We scharrelen een paar weken rond langs de zuidkust en varen regelmatig een zijpaadje in om weer wat harde wind af te wachten.

Tvedestrand ligt aan het einde van de Oxelofjord en is een pareltje. “Daar waren we anders nooit gekomen,” zegt Wietze tevreden. Ik zit intussen fanatiek in een reisgids te bladeren: “ik heb nog een veel mooier zijpaadje gevonden.”

Telemarkkanaal

Een week later varen we de piepkleine haven van Brevik binnen. We kijken onze ogen uit: we zijn in een historische havenkom terechtgekomen. Er is precies één plek waar onze boot past en die is nog vrij. Snel knopen we vast en regelen dat we hier een paar dagen kunnen blijven.

De volgende dag gaan we in alle vroegte met de bus naar Skien, waar de Victoria al op ons ligt te wachten: een heerlijke, 140 jaar oude passagiersboot. De geur van verse koffie komt ons tegemoet als we ons installeren op een bankje op het voordek. Tintelend van voorpret neem ik alles in me op. Al gauw klinkt de toeter en gooit de bemanning los.

We gaan het Telemarkskanaal doen. De getallen zijn indrukwekkend: van Skien naar Dalen in midden-Noorwegen is 105 kilometer. Door middel van 18 sluizen gaan we 72 meter omhoog.

Blog Anna Noord
Het grootste sluizencomplex in het Telemarkskanaal

Al snel zien we de overeenkomsten met het Caledonisch kanaal en het Götakanaal. “Met één uitzondering,” zegt Wietze, “We gaan alleen maar omhoog.” We zien motorboten en zeilboten bij de sluizen liggen wachten. De maximale masthoogte is 12,80 meter en de maximale diepgang is 2,5 meter, dus we zien vooral kleinere jachten en tweemasters.

“Het lijkt me een heerlijk vaargebied,” zeg ik genietend. “Meren, kanalen, die sluizen. Het is zo afwisselend.” Na tien uur zijn we in Dalen en stappen we tevreden op de bus terug naar Brevik.

Goud en zilver

Een paar dagen later varen we Stavern binnen, vlak bij Larvik. Nina en Bjørn staan ons al op te wachten, wapperend met Noorse vlaggetjes. “Welkom!” Ze pakken onze lijnen vast en we omhelzen onze dierbare Noorse zeilvrienden. De ketel gaat op het vuur voor een pot koffie. Daarna slepen ze ons meteen mee naar een evenement in het historische centrum van Stavern. Heerlijk om mee te maken en om bij te praten met ze. De tijd vliegt en de wind trekt weer aan.

Blog Anna Noord
Overal zien we prachtige houden boten

De volgende ochtend krijgen we een berichtje: “blijven jullie vandaag in Stavern?” Verbaasd kijk ik: mijn neef Luc? Vrolijk meldt hij dat hij en Helen met hun camper onderweg zijn naar de Noordkaap, maar even een omweg maken om ons te zien.

“Gouden dagen,” zeg ik tevreden als we ’s avonds  naar bed gaan. Wietze staat toch nog even op om de lijnen dubbel te leggen, want het gaat steeds harder waaien. “Zeg, had jij nog een zijpaadje in gedachten?” zegt hij, als hij verkleumd weer in bed stapt. Ik grinnik. “Ja hoor, we gaan naar het zilver.”

Nina en Bjørn hebben ons één van hun auto’s uitgeleend en daarmee rijden we naar de historische zilvermijnen van Kongsberg. Doodeng, met een treintje onder de grond de oude mijngangen in. Ruim 400 jaar is er zilver gedolven, dat (helaas voor Noorwegen) allemaal naar Denemarken ging. Het museum is indrukwekkend.

Walvissen

Blog Anna Noord
Kragero ziet er bijna Mediterraan uit

We krijgen een paar dagen heerlijk zeilweer. In alle rust sukkelen we, met alleen een uitgerolde kluiver, tussen de eilanden door en mikken het anker op prachtige ankerplaatsen in de zuigende modder. Het is heel rustig, dus we hebben vaak het rijk alleen. Heerlijk. Maar er komt weer harde wind aan, dus we rollen de kluiver weer uit en zetten koers naar Sandefjord, maar zes mijl van de ‘doorgaande route’ en toch relatief onbekend als bestemming.

De gastenhaven is niet groot, maar perfect beschut omdat er een groot, historisch schip dwars op de steiger ligt. Het kraaiennest in de mast en het grote harpoenkanon voorop de Southern Actor doen vermoeden dat het een walvisvaarder is geweest. We liggen er uiteindelijk een lang weekend verwaaid. Unni en Stein, onze bootburen, kennen de stad goed en raden het walvisvaartmuseum aan.

De stad heeft zijn welvaart te danken aan de walvisvaart; dat is niet te missen, dus we gaan een kijkje nemen in het museum. Je maag draait om als je ziet hoe fanatiek er gejaagd werd op walvissen, maar er is ook aandacht voor de veranderende houding van de Noren ten opzicht van de walvisvangst.

Terug aan boord kijken we voor de zoveelste keer naar de weersverwachting. Het ziet er goed uit. Wietze grinnikt: “we zijn nu vijf weken geleden uit Lelystad vertrokken. Zullen we nu dan eindelijk eens die Oslofjord in duiken?”

Sandefjord, Noorwegen, juni 2025

Tekst en foto’s: Wietze van der Laan en Janneke Kuysters

Advertentie
Last modified: 11 July 2025
Sluiten