Reisverhalen

Column Anna: Fast forward

08:51

Aan het einde van de middag varen we de Baie de Vierges op Fatu Hiva binnen. Nog net op tijd om een plekje te zoeken tussen de andere geankerde boten. Als Wietze “laat maar vallen” roept, prikken de tranen in mijn ogen. De ketting ratelt uit de kettingbak en ik voel een mix van opluchting over de veilige aankomst en verdriet omdat het niet de plek is waar we willen zijn. Bij lange na niet. Ons doel ligt ruim 2000 mijl noordelijker. Hawaii. Ik roep met dikke keel “vast!” en Wietze slaat achteruit. De ketting komt op spanning. Anker houdt. Klaar. De zon zakt snel, als ik opkijk zie ik alles in een prachtig zacht licht staan. Ineens herinner ik me een verhaal over deze baai. Hij heette oorspronkelijk Baie de Verges (Penisbaai). De missionarissen voegden een i toe en nu is het de Maagdenbaai. De fallische rotsformaties laten weinig te raden over de oorspronkelijke naam. Door mijn tranen heen grijns ik toch even. Vanaf het eiland komt een uitnodigende bloemengeur me tegemoet. Het kan me nu even geen lor schelen. Ik ben er even helemaal klaar mee.

Een dikke week geleden vertrokken we opgewekt uit Gambier. Na wekenlang noordenwind kwam er een mooi gaatje met een paar dagen oostenwind. Dat namen we. Bezorgde blikken naar ons bij vertrek, drie achterblijvende boten willen graag contact houden als we onderweg zijn. “Tuurlijk, gezellig!” riepen we. Valentino, een ervaren delivery schipper die al zo’n 20 jaar op de Stille Oceaan rondvaart stuurde ons net voor vertrek een email: “jongens kijk uit. Die opwarming rond de evenaar zit er nog steeds. Jullie gaan door het warmste stuk varen”. Inmiddels zijn we wat murw geworden van alle El Niño berichten, dus hier trekken we ons ook niet zoveel meer van aan.

Na een dag motorzeilen in lichte wind draait de wind naar noordoost en trekt aan. Raar, want we hebben een tamelijk constante voorspelling van oostenwind 10-12 knopen. De volgende vijf dagen varen we hoog aan de harde wind van 20 -25 knopen in een snel aanschietende zee. Bewegen aan boord, koken en slapen gaan nog wel. Wat erger is zijn de buien. Met name ’s nachts krijgen we zware ‘squalls’ over die striemende regen en snoeiharde wind met zich meebrengen. We reven en ontreven ons een versuffing. Vermoeiend en vervelend.

Dan komt er een mailtje binnen van Tor, die ons vanuit Gambier volgt. “Er vormt zich een tweede Intertropical Convergence Zone (doldrums) tussen de evenaar en de Marquesas. Hou dat in de gaten”. Wietze haalt aan het einde van de vijfde dag twee weerkaartjes binnen. Eentje in detail voor de komende vijf dagen en een overzichtskaartje voor het hele stuk naar Hawaii. “Moet je eens kijken” zegt hij bezorgd. Op het computerscherm zien we de meest bizarre weerkaart die we ooit gezien hebben. Het is alsof een kind alle kleurtjes uit het doosje genomen heeft en een woest patroon op de zeekaart getekend heeft. Tussen onze positie en 10 graden zuid is het groen: 10-15 knopen oostenwind. Dat je daar in de praktijk nog eens 10 knopen bij op mag tellen, weten we inmiddels. Tussen 10 graden zuid en 10 graden noord ligt 1200 mijl in alle tinten blauw. Heel weinig wind dus. De doldrums zouden hier nu heel smal moeten zijn, hooguit 200 mijl. 1200 mijl motoren? Daar boven ligt nog een stuk van 1600 mijl naar Hawaii. Dat begint met gitzwart en knalrood: zware buien. Daarna is het paars en rood: wind vanaf 20 – 35 knopen. En de windveertjes staan daar veel noordelijker dan zou moeten. Slik. Hawaii is dan amper meer bezeild.

“Janneke, dit is gekkenwerk. We lopen hier met open ogen in de val” zegt Wietze. Zijn vinger gaat over de kaart. “Als we nu pal west sturen, zitten we over krap drie dagen op Fatu Hiva. Laten we daar wachten en even kijken hoe het zich ontwikkelt”. Natuurlijk heeft hij gelijk. We verlaten onze koers en denderen voor de gierende wind naar het westen. De kostbare opgebouwde oosting om Hawaii beter te kunnen bezeilen smelt langzaam weg.

Ons plan voor dit jaar paste perfect in elkaar. Maand Hawaii, dan door naar Alaska en British Columbia voor het zomerseizoen. Overwinteren in San Fransisco. Heerlijk vooruitzicht. Maar als we te lang moeten wachten op beter weer voor de tocht naar Hawaii, wordt het al snel heel erg krap. Met elke mijl westwaarts, met elk weerkaartje dat we binnenhalen, dringt de werkelijkheid zich aan ons op. Ons plannetje valt in het water.

De nachtwachten zijn het ergst. Je gaat zitten malen over wat we allemaal niet gaan doen.  Je gaat onderhandelen met het weerkaartje. ‘Ach, hoe betrouwbaar is zo’n langetermijnvoorspelling nou? We kunnen ons daar toch wel doorheen bikkelen? Zijn we zulke watjes geworden?’. Overdag komt langzaam ons gesprek op gang over alternatieven. “Waarom fastforwarden we niet?” oppert Wietze. “Het plan voor 2017 gaat naar 2016. We doen dit jaar de zuidelijke Stille Oceaan en gaan aan het einde van het jaar naar Nieuw Zeeland. Op Hawaii na kunnen we al die andere plekken wel een keer over land bezoeken”.  We doorlopen een scala aan emoties. Ik pink regelmatig een traantje weg.

En nu dus Fatu Hiva. Wietze komt naast me zitten op het kajuitdak. We slaan onze armen om elkaar heen. “We zijn er. Eerst slapen en morgen knopen doorhakken” zegt Wietze. Ik snuif de bloemengeur nog eens op. ‘Cruising plans are made of rubber’ zeggen ze wel eens. Deze haakse bocht op de wereldkaart laat inderdaad wat bandensporen na.

Fatu Hiva, Marqueses archipel, april 2016

Lees hier meer columns van Wietze van der Laan en Janneke Kuysters

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten