Reisverhalen

Column: Hoe lang duurt een nachtwacht?

10:53

Dat je ‘s nachts op zee gewoon doorvaart en niet voor anker kunt gaan, is voor veel niet-zeilers een openbaring. Vaak heb ik moeten uitleggen dat je niet veel keus hebt. Iemand moet opletten, en dus wakker blijven. Een vampier aan boord is waarschijnlijk de beste oplossing. Want zolang je niet in slaap valt is de nachtwacht een eitje. Aan boord van ons 10 meter lange scheepje is echter geen plek voor zo’n lijkbleke schraalhans, en dus moeten we er zelf aan geloven.

De magie van een lange oceaanreis is tijdens de nachtwacht het sterkst. Tijd krijgt een andere functie en er is geen ruimte meer. De oceaan bestaat niet als een plek, het wordt een soort toestand waar je in verkeert. Vooral als alles meezit en je met ruime wind de donkere nacht in glijdt. De andere boten laten zich niet zien en de sterren komen tevoorschijn. In harmonie glijd je als vanzelf naar het volgende eiland. De stuurautomaat doet zijn werk en je hebt uren de tijd om echt tot jezelf te komen. Niet zelden voel je je dan een kleine mini-heerser over het universum.

Zoveel schoonheid en euforie uit het boekje staat natuurlijk in schril contrast met de koude natte realiteit van een nachtwacht onder minder ideale omstandigheden. Terwijl je partner heerlijk opgerold ligt te dromen, kijk jij elke drie minuten op je klokje om te zien of dat laatste, hemeltergend lange uur van je wacht al om is. Hoe langzaam honderdtachtig minuten kunnen verstrijken ervaar je pas als je rillend en onzeker je nachtwacht uitzit. Bezorgd over een naderende olietanker of een slingerende visser terwijl de wind aanwakkert. In een mistbank varend met groot verkeer in de buurt, of in zware buien met urenlange regen. Het prachtige voordeel van een klein simpel jacht is dan een verzoeking, en je wenst warm in een doghouse achter een radarscherm te kunnen zitten. Aan elke wacht komt een eind, dat is een open deur die je soms als een mantra moet herhalen. Dan wacht een warme kooi en na drie uur slaap ziet de wereld er vaak weer een stuk vriendelijker uit.

Weinig academisch

Het vinden van een wachtverdeling om veilig de nacht door te komen ging tijdens onze reis best snel. Na de eerste lange oversteek, de Biskaje, waren we er al uit en gedurende de drie jaar erna hebben we er niets meer aan veranderd. ‘Dus jullie slapen nooit tegelijk samen op zo’n lange oversteek?’ horen we vaak. Het is ook best raar om drie weken lang, nooit meer dan drie uur aaneen te slapen. Toch kwamen we na lange oversteken altijd fit en uitgerust aan. Ik geloof dat we met z’n tweeën ruim genoeg slaap kregen. Ieder extra bemanningslid dat meedraait in de wacht zorgt voor een oase aan extra slaaptijd.

Ons wachtsysteem zit weinig academisch in elkaar, maar voor ons werkt het prima. Sinds de oversteek van de Biskaje, onze eerste tocht die langer dan een nacht duurde, weten we wat we het fijnst vinden. Gewoon een kwestie van uitproberen. We wisselen elkaar af nadat de ander precies tweeënhalf uur geslapen heeft. De wisseling van de wacht duurt soms kort, soms wat langer. Op deze manier gaat een rif zetten of weghalen niet ten koste van je slaaptijd en ben je altijd zeker van in ieder geval 2,5 uur slaap. Overdag zijn we samen wakker en verdelen we de uitkijk zoals het uitkomt. Vaak zitten we alletwee buiten. Het wisselen van de wacht duurt altijd wel een half uur, soms iets langer als we moeten reven, of als het weer heel slecht is. Het systeem begint na het avondmaal, meestal rond een uur of zeven ‘s avonds en ziet er dan ongeveer als volgt uit:

– 19.00h-21.30h eerste wacht: B. wakker, A slaapt

– 22.00h-00.30h tweede wacht: A. wakker, B. slaap

– 01.00h-03.30h derde wacht: B. wakker, A. slaapt

– 04.00h-07.30h vierde wacht: A. wakker, B. slaap (een uur langer)

– 08.00h-11.00h vijfde wacht: B. wakker, A. slaapt

– 11.00h-19.00h wachtvrij

Na de vierde, iets langere wacht heb ik meestal wel genoeg geslapen, vooral als ik ‘s middags nog een uurtje ga tukken. En dat is het aller lekkerste slaapje van de dag.

Een hand voor de boot en een hand voor het deeg

Onderstaand een vruchtbaar tijdverdrijf voor de nacht- of ochtendwacht.

Het bijkomende voordeel is dat het voor de slapende partij fijn wakker worden is in de geurende dampen van vers brood.

Men neme:

– 500 gram bloem

– 1 theelepel zout

– 1 theelepel suiker

– 1 flinke eetlepel (7 gram) gist

– 200 ml (lauw) water

Of een veelvoud hiervan

Mix bloem, zout en de helft van het water door elkaar. Doe de rest van het water bij de suiker en gist en laat dit 10 minuten staan. Voeg het toe aan het bloemmengsel en kneed dit 10 minuten tot een deegbal. Voeg afhankelijk van de substantie bloem of water toe. Laat dit 40 minuten staan in een oven van ongeveer 50 graden. Druk alle lucht uit het deeg, kneed het nog een keer goed door. Stop het deeg in een ingevette bakvorm en plaats het opnieuw 30 minuten in de oven van ongeveer 50 graden. Zet dan de oven harder en bak het brood in ongeveer 30 minuten op 220 graden.

Tip:

Voeg in de tweede kneedronde appel, muesli, gewelde rozijnen, kaneel, banaan, citroenschilrasp en gember toe. Ook lekker zijn hartige broden met kaas, ui, oregano, thijm, of een combinatie.

 

Goede wacht.

Ben Rutte

Ben en Annemiek Rutte zeilden met hun Victoire 34 Blauwe Pinquin in drie jaar met een bescheiden budget de wereld rond. Al zeilend ervoeren ze de schoonheid van het varende bestaan. Ze ontdekten wat wél en juist niet essentieel is om zelfstandig en in comfort van de planeet te kunnen genieten. De filosofie om de boot en uitrusting zo simpel mogelijk te houden droeg daar in hoge mate aan bij. Op deze plek deelt Ben (@Bernardus op Twitter) praktische tips en ervaringen die ze tijdens hun ruim 35.000 mijl lange tocht hebben opgedaan.

 

Blauwe Pinquin bij St. Helena

Tags: Last modified: 17 maart 2021
Sluiten